maandag 30 december 2013

Hoera...een meisje!

Het schijnt vrij uniek te zijn. In het dolfinarium is een jonkie geboren. Zomaar, in de winter, dat komt nog minder voor. Na enig onderzoek blijkt het een meisje te zijn. De moeder heet Molly. Het nieuw geboren dolfijntje heeft nog geen naam. Daar zal wel weer een prijsvraag voor komen of zo, verwacht ik. Alles gaat goed, met moeder en ik, zo word gezegd. Nou wil ik geen spelbreker zijn, maar ik betwijfel dat. Hoezo? Wel, stelt u zich eens voor. Ergens in de oceaan worden dolfijnen, in dit geval tuimelaars, gevangen. Ze worden ineens weggelokt van een groep van dolfijnen, waarmee ze samenleven. Het zou zomaar kunnen dat het juist jongen zijn, waarbij dat gebeurt, al dan niet met pas bevallen moeders. Dan worden ze getransporteerd naar een bassin, ergens ter wereld. Ze moeten daar wennen. Hun groep en familie zullen ze zeker missen. Dolfijnen zijn zeer intelligent en gevoelig en hebben een eigen taal, waardoor ze communiceren met andere leden van hun leefgroep. Dat kunnen ze dan wel vergeten. De uitgestrektheid van de oceaan en hun vrijheid dus ook. In het dolfinarium staan trainers klaar. Van die frisse jongens en meiden die volop enthousiast aan de slag gaan met deze dieren. Die toch echt gevangen zijn en gevangen worden gehouden. Ze leren allerlei dingen voor een beloning. Stomvervelend en afstompend, maar ja, het publiek is er dol op. Allerlei mensen en kinderen die nietsvermoedend zich verheugen op een dagje uit. En plaats nemen op de tribune nadat ze een kaartje gekocht hebben. Ze worden getracteerd op de sprongen en duiken, het getuimel. En de dieren krijgen dan een lousy visje toegeworpen. De mensen klappen en lachen, net als de dolfijnen. Nou nee, dat is geen echt lachen, als ze hun bek open maken, lijkt dat maar zo. Een heleboel dingen worden ongetwijfeld verkocht. Menigeen zal kaarten, posters, tshirts, stickers enz. kopen om het gevoel van de dag nog wat te prolongeren. En te laten zien dat ze echte dierenvrienden en dolfijn-liefhebbers zijn. Dezelfde dieren gaan, dag in dag uit, door met hun stompzinnige leven. Alsof het ezels zijn in een tredmolen worden ze gedwongen om hun kunstjes te vertonen. Niet echt een luizenleventje. Ik kan helaas niet echt blij zijn voor Molly en haar kleintje. De moeder die met andere dolfijnen zo'n bestaan leidt en haar kind die hetzelfde lot is beschoren. Ik deel dan ook niet de jubelstemming van de journalisten en van velen. Ik snap best dat we dit al een hele tijd gewend zijn met elkaar, net als voorstellingen in het circus. Maar dat wil nog niet zeggen, dat we er mee door moeten blijven gaan. Of dat het zo geweldig leuk is. Ben bang dat Molly en haar lotgenoten het met me eens zullen zijn. Ik denk liever aan alle dolfijnen die nog in alle vrijheid en samen met hun eigen leefgroep rond kunnen zwemmen, dartelen en zelf hun visjes vangen. Ik hoop dat ze uit de buurt kunnen blijven van degenen die dat leven willen verstoren, om welke reden dan ook. En dat er nog veel kleine dolfijntjes in vrijheid geboren worden en in vrijheid leven en sterven.

Meneer Philips en het week up laajt

Soms gebeuren er dingen die je niet verwacht. Of niet meer verwacht. Van de week overkwam me zoiets. Er arriveerde een nogal groot uitgevallen doos. Da's niks nieuws, we bestellen om de haverklap via internet iets. Mijn man keek me geheimzinnig aan en glimlachte. Ik vroeg natuurlijk wat hij besteld had. Geen antwoord. Zou ik wel zien. Maar iets waar ik blij van werd. Nou ja!

Gister is het ding geïnstalleerd. Wat blijkt? Een van de weinige irritante dingen in het leven van mijn toenmalige vriend, later verloofde en inmiddels echtgenoot was het gewekt worden door, godbetert, een wekkerradio. Lag ik lekker te slapen en opeens klaboem sprong dat rotding met een klap aan en produceerde afschuwelijke muziek of een lullig interview of een stomme jingle of reclameboodschap. Ik heb dus de afgelopen pak hem beet 13 1/2 jaar me aangewend om mijn oren onmiddellijk af te sluiten  's ochtend vroeg. Een lastiger manier om gewekt te worden, lijkt me nauwelijks mogelijk. Door de jaren heen heb ik verzoeken in gediend, gebid, gesmeekt en ten slotte zelf oplossingen bedacht. O.a. een soort ringvormige vibrator onder het kussen waardoor manlief wakker getril zou worden en ik dus met mijn hoogsensitieve oren door kon slapen of op zijn minst niet hyperventilerend op mjn kussen zou liggen, dag na dag. Nou is mijn man erg meegaand en meedenkend, maar in dit specifieke geval wilde het maar niet lukken. Excuses en smoesjes dat ie anders niet goed wakker werd, zich zou verslapen etc. Ik heb zelf gedreigd om het kreng in elkaar te slaan, de wekkerradio bedoel ik. Of 'per ongeluk' in mijn emmer met dweil te laten vallen als ik boven aan het kuisen was. Toch maar niet gedaan. Zuchtend bleef ik mijn handen voor mijn oren slaan op elke werkdag. Daaraan is dus nu, de hemel zij geloofd en geprezen, een einde gekomen. Meneer had een lichtwekker aangeschaft. En warempel...na enige dagen uitpluizen al geïnstalleerd. Met een gebruiksaanwijzing van meneer Philips in 42 talen had ie het voor elkaar. Voor de zekerheid stond de oude wekkerradio nog onder het tafeltje, ook gezet voor de ochtend. Er kon ons weinig gebeuren de volgende ochtend, mist de satelliet het niet zou begeven of de PLEM uitval van stroom zou krijgen. Ik kondigde aan het ouwe kreng meteen naar buiten te smijten of mnstens het voorrecht te krijgen het in 1000 stukken uit elkaar te hakken met een vuisthamer.
Fred kondigde dus apentrots aan gisteravond dat 'het klaar stond'. De voorstelling kon beginnen. Tandjes gepoetst, hondjes in de mand en de bench, lichten uit, deur op slot. Naar boven, vol verwachting. Hij lag al in bed. De kamer was gehuld in een waar. Ik ging tevreden achterover liggen in ons lits jumeaux. Het nieuwe ding stond op het Indonesische tafeltje. Kon net aan de voet van de gouden boeddha staan. Een ronde schijf met een punt er achter aan. Er zaten veel knopjes aan en mijn lief was enigszins onzeker of de goede ingedrukt waren geworden en de verkeerde met rust gelaten. We zouden zien. De schijf lichtte op. Onderin de digitale tijd, een 70 cm nog een keer, de ouwe. Het licht, zo vertelde Fred met gepaste trots zou langzaam dimmen. Een 20 minuten voor dat proces. Het was erg gezellig en romantisch, alsof je onder het maanlicht lag. De romantiek beperkend vanwege verregaande moeheid, praatten we met elkaar. En verdomd, het werkt aardig. De 'maan' scheen allengs minder fel. We werden lomer en praatten langzamer. Alsof een ander soort hromonen werd geactiveerd. Ik vond het wel wat hebben. We begonnen verder te fluisteren. Alsof anders de betovering verbroken zou worden en het proces teniet gedaan worden, met alle gevolgen van dien. Op de valreep kondigde Fred nog aan dat morgen het proces in omgekeerde volgorde plaats zou vinden. Een soort bleek ochtendzonnetje zou ons wekken. En om het nog echter te maken, kwamen er nog natuurgeluiden bij. Ik vroeg in het donker schor welke. Nou ja, de meeste vond ik niks, zei Fred. Ik heb gekozen voor de vogelgeluiden. O mooi, antwoordde ik. Duurt dat ook..Ja, viel hij me in de rede, ook 20 minuten. Joepie, wil jij dat nog even aan onze hondjes mededelen, wel zo handig, giechelde ik. Dat deed ie niet en zo vielen we stil en in slaap. En niet te geloven, we werden door het artificiële zonnetje wakker. Ik meer dan hij, maar de morgenvogels kwetterden hem wel naar het land van de levenden. Ik was zo blij en verrast dat ik van schrik de hamer niet kon gaan zoeken voor de ex-radiowekker. Bovendien moesten de hondjes nodig naar buiten. Mooi begin van de dag. Verheug me nu al weer op het maanlicht van vanavond. Misschien omdat ik niet meer moe ben...hihi
Kom er net achter dat het nieuwe gadget Philips Wake up Light heet. Klopt wel...ik wake veel lighter op. Al lijkt het op de mechanische nachtegaal van de Chinese keizer, ik ben blij met het maantje en de zon en de vogeltjes...balsem voor mijn oren. Hoera, lang leve Philips!

dinsdag 24 december 2013

Hondenleven

Buten waait de wind om het huis. Maar de kachel staat niet te snorren op 4. Ik lig in bed, pardon, wij liggen in bed. Het gaat aardig tekeer buiten. Ik reken uit of ik me zorgen moet maken. Om pannen die van het dak waaien, bomen die omkiepen. Lekken ergens. Ik besluit dat niet te doen. Kan altijd nog, als ik opgestaan ben of vreemde geluiden hoor. Mijn eega is onrustig.

Tijdens ons tweede rondje vandaag regent het. De wind is sterk. Windkracht 10 aan de kust blijkbaar, dus hier toch gauw 7, schat ik. Dat het regende zag ik al, binnen achter het raam. Oskar vindt het best. Een beetje lab houdt hier wel van. Hij stapt rond, likt het water van het fietspad. Ik dirigeer hem op het gras, waar hij onmiddellijk hapt naar de natte blaadjes die daar liggen. Daar zijn we echter niet voor op pad. Er dient geplast te worden en gepoept. Gelukkig volgt dat al snel, na enige bokkensprongen. Hij houdt ondertussen het verkeer nog in de gaten. Snel terug, waar stokoude broer Muffin en zus Pippi ongetwijfeld ongeduldig wachten. Onderweg pikt Oskar nog gezellig een tak op. Zeker 40 cm lang. Hij klemt hem tussen zijn tanden met de vastberadenheid van de soldaten die de Berezina over moesten steken. Ik haal hem toch tussen zijn kaken uit met een welgemeend 'foeit'. Hij loopt bijna onverschillig verder. Parmantig, neus in de wind. Zijn fluffige oortjes dansen op en neer. Ik pik hem op tegenover ons huis. De auto's komen hier zeer gevaarlijk hard en scherp door de bocht. Ik wil snel over kunnen steken.
Nu zijn SB Muffin en GZ Pippi aan de beurt. Snel doe ik Oskar in de bench, verdwijn in de hal. Ik verwacht een klaaglijk piepen of een verongelijkt geblaf. Niks. Gelukkig. Fred was in alle Herren Gott's Frühe opgestaan om mij bij te staan. Hij had geen oog dicht gedaan en elk uur gezien op de wekker. Dus verzocht ik hem dringend zijn bed weer op te zoeken toen het spul voorzien was van eten. Met een 'autoritaire' blik in mijn ogen. Lachend 'gehoorzaamde' hij, met zgn. protest.
Als ik de voordeur open, zien de lummels een prachtige zwarte lab lopen aan de overkant van de weg. Pippi staat meteen rechtovereind. Muffin begint te blaffen, de held. De jongen die aan de lijn vastzit van de zwarte hond, kijkt verbaasd op. Dan sjokt ie door. Ik hou mijn pas in. De deugnieten worden gemaand tot kalmte. Eenmaal aan de andere kant doen ze hun behoefte. Ik treuzel wat. De jongen loopt vrij langzaam. Ik zie dat ie een raar loopje heeft. Zijn billen steken naar achter. Stijf. Hij staat hoog op de voorkant van de voeten. Die deinen enigszins, maar de hakken raken de grond niet en ook de bal van de voet doet niet mee. Net of ie halfhoge pumps draagt, maar dan onzichtbaar. Een jongen op middelbare school had dat ook. Rare, wat irritante manier van voortbewegen, vind ik. Ik maak het rondje af. De lummels houden zich gedeisd.

Na de verplichte rust(het kleintje moet kunnen slapen om te groeien) volgt het 'speelkwartier'. De keuken is 'verbouwd' voor de komst van Oskar. De tafel en stoelen zijn weg. Tegen die muur staat de grote blauwe hondenmand. De rand is al vervormd door het vele bijten van eerder pups, beetje rafelig. We laten dat maar zo, want onze nieuwste telg zal dat voorbeeld ongetwijfeld nog volgen, gezien zijn tandjes die moeten wisselen. Liever dit dan ander meubilair. Omdat er nu alle  ruimte is, gooi ik de speelgoedjes op de grond. Zelf plof ik op de vloer met mijn rug tegen de gele muur aan. Drie paar ogen kijken me verwachtingsvol aan. Ze hebben er zin in. Ik gooi met de flossie. Pippi vliegt er achter aan. Al snel heb ik de rubberen ring vast. Tot mijn verbazing bijt Muffin er in, die niet zo van het spelen is. Hee, dat is jaren geleden! Hij laat niet los. De anderen bijten er ook in en ze trekken uit alle macht. En wat zijn honden dan sterk! Vervolgens gooi ik de speeltjes alle kanten op, zodat Pippi er meteen op af vliegt. Uiterst behoedzaam lokt ze Oskar uit zijn tent. Even later ploft in de grote mand. Hij verzuipt er bijna in, in die immense ruimte op dat kussen en de plaid die er in ligt. Ik kras aan de buitenkant tegen de mand. Als door een wesp gestoken begint hij nu te graven aan de binnenkant. Er zit daar iets! En hij gaat uitvinden wat. Aandoenlijk. Pippi kijkt ondertussen verwachtingsvol naar mij en ndan naar de ring. Ik ga die toch nog wel gooien? Ik smijt de flossie de lucht in. Ze maakt een salto, die bij een schoonspringer of in het circus niet zou misstaan. Opeens heb ik ze allemaal weer over me heen. Oskar is nog zo soepel en zacht en lenig. Je kan hem bij wijze van spreken alle kanten in vouwen en draaien. Hij vindt ook alles leuk, zolang het maar bewegt. Hij begint erg ondeugend te worden in de euforie van het gedoe.. Bijt in mijn hand, mijn mouw, mijn broek. Au, dat was mijn vinger. Ook mijn hele arm verdwijnt in zijn bekkie. Zeg, overdrijf je niet een beetje. Lachend til ik hem op en zoen hem op zijn bol. Meteen staan de anderen ook om me heen. Ik was bijna vergeten hoe leuk het is om te spelen. Zo lijk ik wel op Muffin, beetje op leeftijd, maar toch bij lange na niet verleerd om me speels te gedragen en er van te genieten. Gezeten op de grond bedenk ik hoe anders ik de keuken nu zie. Het is opeens geen plek om te koken. Ook niet om af te wassen of te poetsen. Niet eens om na te praten aan tafel. Het is nu een honden-speelpaleis. Gek dat je je eigen huis vaak maar zo één-dimensionaal ziet. Het is veel meer! Net zoals het weer, dat nat en guur is, kun je het heel anders zien. Een frisse bries in je toet. De kans om takjes en blaadjes te vangen en mee te sjouwen. En als je thuiskomst de druppels van je vacht te schudden, je kussen weer op te zoeken en je oogjes even te sluiten en de pootjes te strekken. Tot het volgende avontuur. Kon slechter...

donderdag 19 december 2013

Trio tussen regendruppels en afwas

Ik lig in bed. Na een lange dag eindelijk rust. Helaas, ik kan de slaap niet vatten. Verdorie, ik had nooit zoveel moeten drinken. Al die koffie en daarna nog fris. Vaak te koud uit de koelkast voor mij. Beneden is het stil. Naast mij ligt mijn wederhelft in diepe rust. Ik reken uit of ik de ochtend haal. De heel vroege ochtend zelfs, zonder toiletbezoek. Na veel gedub besluit ik van niet. Ik gooi het dekbed aan de kant, loop zacht de trap af. In de hal knip ik het licht aan. De gangdeur zet ik op een kier. Het licht schijnt net genoeg naar binnen. Dan open ik heel voorzichtig de keukendeur. Ik sluip langs de hondenmand en de bench. Dan de andere deur, trapje af. En zo de lange weg. Terug naar boven. Tot mijn verbazing blijft de hemelse rust gehandhaafd. Ik glij weer tussen de lakens en draai me op mijn linkerzij. Gelukkig, nu kan ik naar dromenland.

De komst van onze lieveling resulteert in een soort van extatisch gevoel. Een kleine verliefdheid, die alle andere dingen minder belangrijk maakt. Of tenminste de indruk wekt dat dat zo is. In onze ogen is het dat ook. Natuurlijk ligt er niemand wakker van, afgezien van onze lieve buren misschien. Het gevaar schuilt er in dat het onderwerp van onze bewondering ineens zoveel ruimte krijgt en ook neemt, meer dan goed is. Voor hem zowel als voor ons. Met als resultaat dat het een verwend kreng wordt en wij de slaven van zijn grillen en grollen. Dat kan nooit de bedoeling zijn. Het is zaak dat het een gezonde jongeman doet, die volgens de etiquette zich kan bewegen, een volwaardig lid van de samenleving. En dat wij als ouders trots kunnen zijn op onze gezonde opvoeding en niet ons hoofd dienen te buigen van schaamte, schuldgevoel en achteraf spijt.

Ik besluit om daar eens met de mede-opvoeder van over gedachten te wisselen. Voorlopig is dat nog geen optie, want pappa Fred ligt nog volop te genieten in dromenland. Gelijk heeft ie, hij heeft genoeg afgezien de laatste dagen.

Na het ontbijt zit ik op de bank. De regen tikt tegen het raam. Druppel plakken aan het vensterraam, waarachter de nacht het vertikt te verdwijnen. De donkere dagen voor kerstmis. Oskar zit in de bench. Naast GZ Pippi, die net als SB Muffin op het kussen ligt aan mijn voeten, staat de bench. Oskar zit vol energie. lees kattenkwaad. Hij draait en bijt. Hij frummelt aan het handvat en het slot. Hij steekt zijn pootjes in het rond en bekijkt de boel van alle hoeken en hoogtes. Ondertussen piept ie afkeurend. Hij vindt het niks dat de ouderen van het gezin vrij rond mogen bewegen, al liggen ze braaf op het kussen. Te lange leste heb ik hem wel genoeg genegeerd. Ik haal hem uit zijn 'benarde' positie en leg hem op mijn buik. Onmiddellijk bijt ie achtereenvolgens in mijn neus, mijn kin, mijn nek, het touwtje van mijn vest, de rits, mijn arm en probeert wanhopig zo te buitelen dat ie van de bank af kan. Of tenminste van mijn schoot. Helaas voor hem heb ik zijn nekriempje als houvast.  Even later geeft hij het eindelijk op en valt in een gelukzalige slaap. Op zijn rug. Zijn lieve snoetje met de aandoenlijke rimpels kijkt eigenwijs omhoog. De oogjes zijn toe. Ik kijk nar de lichte randjes rondom. Buiten zijn regelmatige ademhaling hoor ik niks in huis.

Het rondje buiten zit er weer op. Keurig heeft Oskar eerst zijn drolletjes geproduceerd. Met een hoog opgericht rugje, de staart achteruit. Daarna huppelt ie over het gras. Hij duikt met zijn achterwerk naar beneden. Als een meisje produceert hij zijn miniplasje. Niet meer dan op een opscheplepel past. Ik prijs hem hogelijk. Tevreden waggelt hij nog een stukje. Zijn mollige buikje schudt van de rechter- naar de linkerkant en zijn oortjes deinen vrolijk op en neer. Het laatste stuk draag ik hem. Zijn onderkant is flink nat.

In de keuken sluit ik de deur. De speeltjes van het spul hebben namen bij ons. De rubberen speeltjes met geluid heten allemaal Piep. Het gevlochten touw in de vorm van een bot heet Flossie. De bal heet gewoon Bal. Je kunt het ook te gek maken natuurlijk. Ik geef Pippie de grootste maat Flossie, Oskar krijgt de kleine. Ondertussen begin ik met de afwas. Muffin verlaat de mand. Dat is prachtig. Nu loopt Oskar naar de enorme mand. Met een flinke sprong springt ie over de rand. Flossie hangt in zijn bekkie. Op het kussen kluift ie gelukzalig aan het ding. Pippie kijkt. Ze loert op een kans om, naast haar grote Flossie die van Oskar ook in te pikken. Ik was 'gewoon' door. Even later is SB Muffin opeens aan het spelen met Pippie. Hij trekt, geheel buiten zijn gewoonten, aan Flossie. Pippie is geenszins om dat op zich te laten zitten en als een bezetene verdedigt ze haar 'bezit'. Om de boel ingewikkeldere te maken, kruipt ze onder hem door. Het verbaast me. Normaal is Muffin heel goed in het roerloos in de zon gaan liggen(is ie dol op), het neutraal staren in het niets(door ons mediteren genaamd) of het hooghartig aannemen van een 'adellijke pose', standje Noordeinde. Hij kijkt dan langs alles heen, alsof hij zich niet met het gewone gepeupel bezig kan houden. Kan zo als standbeeld bij de poort naast de ingang van een landgoed. En dan nu lekker spelen. Het kan verkeren.
Ik bedenk dat het wel grappig is. In menselijke termen is SB Muffin een jong-bejaarde van 70, een pensionado. Pippie is een late puber-meid, wild, passioneel en gevoelig. En onze Oskar een lief babytje, dat ontdekt via de zintuigen. Al met al een grappig trio, bij elkaar.

Even later is de afwas klaar. Verder kan ik niks doen. Ik wilde de duur verdiende slaap van Fred niet storen. Maar ik hoor boven mij al rumoer. Hij is in aantocht. De lummels vliegen naar de gangdeur, in blijde afwachting van. Ik verheug me op het ophalen van mijn laptop, zodat ik mijn lezerspubliek kan verblijden met alweer nieuwe avonturen van ons kroost. Wij allen wensen u alvast een geweldig mooie dag, waar u ook bent en wat u ook doet! Gods speed, haha!  

dinsdag 17 december 2013

Nieuwe ochtend

In het oude gammele busje ga ik naar huis. De altijd stille chauffeur is erg spraakzaam vanavond. Ik hoef maar één opmerking te maken en hij vertelt honderduit. Zijn Nederlands is niet heel goed, maar ik begrijp hem wel. Met een beetje goeie wil komt een mens ver. Een gezette man van Turkse afkomst, iets ouder dan ik. Er zit grijs door zijn haar. Zijn ogen kijken vriendelijk de wereld in. We praten over politiek en hoe het komt dat de buitengebieden in zijn oude land niet vooruit komen. Als ik uit stap, wens ik hem goeieavond. Ik loop de avond in. Het is nog warm. Lijkt wel lente in plaats van midden december. Terwijl ik mijn gedachten laat gaan, wandel ik naar huis. De maan staat vol aan de hemel. Er rijden weinig auto's voorbij.
Met mijn sleutel open ik de deur. Ik hoor meteen de blije geluiden van de honden. Ik poot mijn tas in de gang en kijk voorzichtig door de deur naar binnen. "Moeten ze nog naar buiten?' vraag ik. Fred knikt. Dan komt hij overeind en doet zijn jas aan. Samen lopen we met het spul de avondlucht in. Op ons gemakkie doen we ons rondje. Pippi huppelt blij en kijkt steeds achterom waar haar broertje Oskar is. Muffin doet net of het hem niks interesseert. Hij doet zijn behoefte en sukkelt verder. Oskar springt en draait. Hij bijt af en toe in zijn eigen riem. Hij onderzoekt elk blaadje en takje.Dat mag hij niet van ons want we zien niet goed wat ie oppikt.  Af en toe ploft ie op zijn achterwerk en kijkt vrolijk zonder één stap te zetten met zijn groene oogjes rond. We manen hem tot verder gaan of proberen hem te verleiden. Eenmaal thuis gekomen doen wij de jassen uit, trekken de sloffen aan. We halen de riemen los. Pippi en Muffin zitten keurig op de grond. Oskar dartelt er tussen door. Binnen is het warm, gezellig en sfeervol. Het is ook net een winterwonderland, denk ik. De muziek staat nog aan. Kerstnummers natuurlijk. De lichtjes van de boom branden. Ik ga op de bank zitten en zet mijn laptop aan. Ff zien of er nog berichtjes zijn. Al gauw slaat de moeheid toe. Ook bij Fred. Hij schuift met de muziekboxen. Ik vraag me af wat ie doet. Maar voor ik het hem kan vragen, geeft ie al antwoord. Zijn bedoeling is om vannacht de liedjes door te laten klinken in de keuken. De stereo gaat op heel zacht en de repeterende knop doe de rest. De honden gaan in hun mandje, Oskar in zijn bench. Wij sluipen naar boven. Niet lang daarna ronkt iedereen in huis.
Om 6 uur staan we op. Fred vliegt naar zijn kleren. Ik ga rechtop zitten. In no time staan we weer buiten met het hele spul. De 'normale' mensen draaien zich nog om in bed. Oskar is heel wakker. Pippi ook. Ze bruisen van leven en energie. Muffin vindt het allemaal wel goed. De muziek lijkt goed gewerkt te hebben. 'Toch weer één uur erbij', zegt Fred. Ik knik. 'Als het zo door gaat, kunnen we in het weekend uitslapen', zeg ik blij. Nou ja, om 8 uur op zou al uitslapen betekenen in ons boekje. En dan moet Fred toch naar de bakker. In een mum van tijd zijn we weer terug. Ik schep de brokken uit de tonnen in de kelder en voer de grote lummels. Dan komt de piepende Oskar op Freds arm aan de beurt. Terwijl de groten slurpen van het water, staat hij op de grond en vreet zijn brokjes uit de bak. Al gauw is een ieder tevreden en rustig. Ze ploffen op hun kussen. Even pauze en de boel laten betijen. Een goed begin van weer een dag.
 

maandag 16 december 2013

Trots

Ik lig op de bank. Naast mij het kussen van de honden. De bench heb ik er pontificaal op geplaatst. Met Oskar er in. Tussen hem en de bank ligt Pippi. Fred is er vandoor. Hij moest met Muffin naar de dierenarts. Niks bijzonders. Sinds enige jaren heeft ie last van zijn oren. Krijgt ie zalf voor, maar dan moet ie wel regelmatig gecheckt worden. Is mee te leven. Vanaf het moment dat ze de deur uit zijn, laat Pippi een zielig geklaag hoor. Langgerekt gepiep. Ik maan haar tot stilte. Broertje Oskar is de rust zelve. Hij heeft zich zalig uitgestrekt op de bodem van de bench en slaapt. Zijn nog kale buikje met zijn minipiemeltje. En waar de achterpootjes beginnen vouwen zich de huidplooien. Ik weet dat dat buikje warm is. Net als ik word, als ik naar hem kijk. Wat een weelde. Vanmorgen werd ie pas om 5 uur wakker. Terwijl we toch al om 11 uur gingen slapen. Helemaal murw. Geen boe of bah meer. We zijn erg trots op hem, dat ie zo lang geslapen heeft. Eerder dan verwacht. Natuurlijk hopen we op meer van die nachten. Een mens heeft wat nodig om naar uit te kijken. En dit smaakt naar meer. De schat ligt nu met gestrekt pootje tegen de tralies. Zijn ademhaling is regelmatig. Hij is senang. Pippi doet nog een poging tot piepen. Ik straf dat meteen af. Achter mij is de dag begonnen. Hij gloort naar binnen en het bleke zonnetje straalt door het raam. De verlichting in de kerstboom is onnodig geworden daardoor. Maar ik ben veel te loom en gelukkig om op te staan en hem uit te doen. De Noorse Nissen(kerstkabouters) kijken me aan. Ze hangen naast de gebreide kerstballen. Eentje zit op een kruk. De ander houdt een ski vast(Noorse uitvinding, skiën) En dan zijn er nog die zich te goed doen aan een bordje Jule-pap(kerstpap) ongetwijfeld met de traditionele kont boter er in. En een andere is bezig met de post. Ik voel me volmaakt happy. De vloer ligt vol haren. De salontafel is één rommeltje. Het kan me niks schelen. Ik laat dit gevoel niet verstoren. Glimlachend pak ik een stukje modder van de bank. Modder? Hoe komt dat nou hier? Opeens realiseer ik me dat het geen modder is. Op het veldje waar ik kleine Oskar uit laat, heb ik nog zo uitgekeken. Helaas, het is en blijft poep. Gadverdamme! Zuchtend haal ik het spul weg met een tissue. Ik frommel de grand foulard bij elkaar en loop naar de wasmachine. Onderweg zie ik nog een bloeddruppel op de eiken vloer. Verdorie, ondanks haar broekje en schoonhouden heeft ook Pippi haar ongelukjes. Ik zet de wasmachine aan. En veeg de druppel weg. Ik wist dat het niet blijvend zou zijn dit gevoel. Maar even goed geniet ik er van na. Het is nog een zootje ongeregeld hier. Toch is alles okee. De kerstboom staat. De lampjes branden. Koffie op, ik hoef niks. Er is even rust. En de boel is aardig onder controle. Wat wil een mens nog meer? Nou opletten, dat ik niet in slaap sukkel. Er is nog werk aan de winkel vandaag.

zondag 15 december 2013

Er doorheen

Ergens in de krochten van mijn hoofd klinkt er vaag iets. Ik zit meteen rechtop. Op de wekker zie ik dat het vier uur is. De liefde van mijn leven werd door de natuur gedwongen naar beneden te gaan, waar zich nu eenmaal de wc bevindt. Dat betekent dat ie door de keuken moest, langs onze lummels, die lusteloos en gelaten in hun mand liggen. En langs de minibench waarin Oskar de Gevaarlijke resideert in de nachtelijke uren. En soms overdag. Die is meteen wakker. Hij kan maar aan één ding denken: spelen, keten, lol trappen. Helaas denkt zijn baasje daar anders over. Hoorde ik gisteren nog bezwerende geluiden van beneden ontsnappen en over de trap naar boven kringelen, vandaag hoor ik een ander geluid. Meer gebiedend, iets ongeduldiger, machtelozer en dwingender. Het helpt allemaal geen zier. Gezond verstand doet Fred afscheid nemen van onze kleine lieveling en hem achterlaten om zich bij mij in bed te voegen. Zijn benen zijn steenkoud. Onder gaat het geblaf door. Wij overleggen over de situatie, fluisterend. Ik word het al snel zat en sla het dekbed van me af. 'Wat ga je doen?' vraagt Fred. Ik sis en grauw, briesend bijna. Hij weet me ternauwernood tegen te houden. Ik kruip weer terug in bed. We praten over het gedoe van de nachtelijke onrust die een pup teweeg brengt. Natuurlijk begrijpen we dat hij moeders mist en vooral dan de tepels waar die nog aan lebberen en zuigen, van tijd tot tijd. En ook de nestwarmte van broers en moeders. Hij weet niet dat zijn andere broertjes waarschijnlijk nu ook het nest verlaten hebben om een eigen bestaan te gaan opbouwen bij nieuwe gezinnen. Liggen zij ook zo smachtend en hartverscheurend te piepen en te blaffen? Het zal wel. Hier gaat het in ieder geval zo. Het zal een uur en een kwartier duren. We fluisteren verder onder het dekbed in het donker. Onze zorg geldt de buren, die hier ook niet om gevraagd hebben. Onze eigen nachtrust. En ons geduld wat op de proef gesteld wordt. Fred herinnert me aan hetzelfde fenomeen met Brownie, onze eerste hond, ook een bruine lab. Hij dreef ons tot wanhoop en dat duurde een week. In het donker kan hij mijn verwondering niet zien. 'Daar herinner ik me niks van', zeg ik weifelend. 'Toch is het zo. Dat je dat niet meer weet.' klinkt het bijna triomfantelijk. Als ik niet zo moe zou zijn, zou het me irriteren. Onder vrienden heb ik de naam een geheugen als een olifant te hebben. Ik herinner me dingen van toen ik nog heel klein was en nu en alle tijd daartussen. Dit dus niet. Ik bedenk me dat dit zoiets moet zijn als het hormoon dat bij moeders begint te werken na de geboorte en in de eerste jaren bij hun kind, waardoor ze heel veel kunnen doorstaan van ' nachtelijke concerten' en zich er weinig van aantrekken, naar het schijnt, terwijl ze van andere kinderen veel minder kunnen hebben. Wonderlijk fenomeen. Ik zal die mindere kant van Brownie's begin wel weggepoets hebben of zo. Het was zo'n lieverd.
Beneden is het geblaf overgegaan in gepiep. Hartbrekend zielig gemeek, zoals ze dat hier noemen. We blijven onverminderd overeind en negeren het. Dat is het beste, dan houdt het vanzelf op, besluiten we moedig. Hij moet er doorheen, zegt de een. Ja, hij moet er doorheen. Anders wordt het niks. Wij moeten er ook doorheen. En het is nu al niks. Maar dat gaat over, dat weten we. Al voelt het alsof het nooit meer over gaat. We zijn moe, onze lijven doen zeer, onze koppen zitten vol watten. In gedachten zie ik de mollige pup staan, zijn koppie tegen de tralie geplakt, zich eenzaam en verlaten voelend. Remi uit alleen op de wereld. Ernaast liggen Pippi en Muffin. Muffin kijkt met een uit de hoogte blik, alsof het hem helemaal niet aan gaat allemaal, dat gedoe. Hij ligt in een plaid gedraaid, vanwege de kou. Zijn velletje is wat dunner dan dat van de anderen. Tegen hem aan geplakt ligt Pippi. Ze draagt een broekje. Mevrouw is nl. loops oftewel ongesteld. Ze vindt het 3 x niks, maar we hebben ff geen zin in overal bloeddruppels. Wat een zootje ongeregeld, bedenk ik me. Maar wel ons zootje ongeregeld. Ons gezin. Waar ik heel veel van houd. Jaren terug wilde ik dit al. Koters van mezelf zat er niet echt in. Ik had al moeite genoeg om een prima vent te vinden. Dit is wat er het dichtste bij komt. Ik zou het niet anders willen. Ah, kijk, het geblaf en gepiep is afgelopen. Kleine Oskar heeft zich voorlopig overgegeven. Hij ligt op het matje met zijn dikke buikje met uitpuilend naveltje en zijn mooie oogjes zijn langzaam dicht gevallen als een nachtkaars die uitgaat langzaam. Hij zal nu wel ronken. De rust is weergekeerd. Mijn echtgenoot haalt opgelucht adem. Hij verontschuldigt zich en valt prompt in slaap. Ik heb één hand tegen hem aan. Klaarwakker staar ik in het donker voor me uit. In-gelukkig. Het leven is goed. Geen slaap voor mij. Maar wat zou het? Een tukje op de bank straks. Een mens kan met heel weinig toe, als het moet. Ik doe het er voor...

vrijdag 13 december 2013

Oskar of pupgevoel revistited

Oskar begon meteen te kijken, rond te lopen en te snuffelen. De oude bewoners hadden iets meer moeite. 'Wat maken jullie me nou klaar?' leken hun ogen te zeggen. Ze deden voorzichtig en vonden het maar zozo. Hun nieuwbakken broertje dacht daar duidelijk anders over, die bewoog zonder enige gêne onderzocht hij de boel, keek naar die 2 en sprong tegen ons op. Eerst maar de keuken. Hij liep vooral achter dingen door, kroop in de kleinste hoeken. Daarna kwam de huiskamer aan de beurt. Tijd voor een grondige inspectie. We keken elkaar enigszins verbaasd aan. Hij stak toch enorm nietig af tegen wat we gewend waren.
Grote zus Pippi kon het niet meteen waarderen. Die uk bewoog zich erg vrijpostig en bovendien onvoorspelbaar. Dat was niet in haar straatje. Ze gromde 's vervaarlijk. Wat door ons gepareerd werd met een 'doe 's lief tegen dat kleine hondje'. Daar had ze geen boodschap aan, maar onze toon zorgde er toch voor dat ze de opmerking serieus nam. Grote broer Muffin maakte wel snel contact. Hij plakte heel voorzichtig zijn neus tegen allerlei lichaamsdelen. En af en toe tegen de neus. Oskar vond het best, zolang ze maar niet in de weg liepen. Ik nam al gauw mijn camera ter hand om wat kiekjes te maken. Immers uniek als een pup pas in huis is. Muffin ligt qua generatie natuurlijk 2 of 3 voor op Oskar. Hij is dan ook een stokoude broer(SB) Met Pippi ligt het wat anders. Ze is van hetzelfde soort, een labrador retriever, hoewel zij blond is en Oskar chocoladekleurig. Maar...ze komt van dezelfde twee fokkers. Sterker nog, ze is een tante van Oskar. Haar moeder een halfzus van zijn moeder. Onze kleine zal het worst wezen, hij laat zich door geen familieband iets ontnemen of remmen.
Op zijn ontdekkingstocht had ie de klompjes  ontdekt die bij de kachel in de kamer staan. Erg aardig, want je schuift er zo mee over de vloer. Bovendien kun je er in in bijten. Net als in de gordijnen, de sleutel in de kast, het kussen van de andere hondjes, draden, enz. enz. Af en toe vinden de baasjes dat niet goed. B.v. in jeanspijpen. En ook de veters in schoenen vindt ie erg aantrekkelijk! In een mum van tijd trekt hij die los en als een van de baasje een soort dansje maakt om dat te voorkomen, draait ie vliegensvlug mee, leuk spelletje! Hij begint ook al in de billen van GZ Pippi te bijten, de staart van SB Muffin. Die laatste kan het niet zoveel schelen, maar Pippi vindt het niks. Ze laat haar ongenoegen wel blijken. Na wat gespeeld te hebben, werd het stilaan al erg laat. Dus lieten we Oskar zien waar we zijn slaapplek bedacht hadden. Een lap van het nest, waarin volop de geur van 'thuis en mam' hing, moest het makkelijker maken. Helaas, wat wij als tweebeners in gedachten hadden, viel buiten het idee wat meneer zelf in gedachten had. Hij zette een keel op van jewelste. Onze lummels zaten verbijsterd in de mand er naast, maar gingen toch gehoorzaam 'af'. Aangezien Oskar ons hoorde door de dichte kamerdeur heen, we moesten wel erg lachen om de deugniet, al was het een besmuikt lachje, namen we de benen naar boven. De laptop mee, want de gemaakte foto's moest onze trots illustreren op de social media. We zijn wel niet meer piepjong, maar wel volop bij de tijd. Het gedrein van monsieur ging onverwijld verder. Maar aangezien we doorgewinterde hondenpapa's zijn inmiddels, weten we dat je dat moet negeren, anders beloon je het gepiep met aandacht en is het hek van de dam. Dan kun je wel inpakken. Je knijpt evengoed de tenen bij elkaar, vanwege de buren b.v. Het geblaf ging nog een hele tijd vrolijk door, maar opeens was het stil. Een weldadige stilte vulde het huis. Het kroop in mijn hoofd en dat vloeide uit elkaar als een vlek en de slaap nam bezit van me. Rond 5 uur opende ik mijn ogen. Fred was er al uit Hij liep al snel aan de overkant van de weg. Ik stak mijn voeten in mijn broekspijpen, kleedde me aan. Beneden gespte ik de riemen van de groten aan, opende de voordeur en liep het normale rondje. Daarna gaf ik ze te eten. Fred wachtte met Oskar tot die aan de beurt was. Ik keek hem aan. De wallen onder zijn ogen zeiden zonder veel woorden dat ie bevangen was door een mega soort jetlag-gevoel. 15 km boven de aarde zweven, niet weten of het dag of nacht is, of er nog een luchtzak komt en de slaap die je uit je ogen wrijft je goed heeft gedaan of niet. Het was toen, dat ik wist dat we weer weten hoe het is om een pup in huis te hebben. Dat en toen Fred hem uitgelaten had, zorgvuldig geprezen om de plasjes die hij deed op het bevroren grasveldje. Blij allebei kwamen ze terug. En meteen kroop hij in een hoekje in de keuken om daar te poepen. Drie drolletjes. Perfecte, mooie stevige, glazend, dat wel...
 Ik ben moegespeeld, dus plof ik neer en ik slaap. Jaloersmakend! En dan droom ik met rennende pootjes en  smakgeluidjes of ik beweeg mijn bekkie ondertussen...

Oskar of de intrede van een jongeheer

Het had niet veel voeten in de aarde. De manier waarop Fred en ik om elkaar heen draaide en argumenten uitten tegen elkaar over de voor en tegens, het leek meer op schijnbewegingen, een dans om de hete brij heen, waarbij de uitkomst eigenlijk bij voorbaat vast stond. We hadden besloten dat onze viervoeter Muffin nu wat ouder begon te worden en dat het wel verstandig en gewenst zou zijn, dat bij een eventueel overlijden(volgens de kille statistieken te verwachten tussen nu en 2 jaar ongeveer) een maatje voor onze andere lieveling Pippi erg leuk zou zijn. Wachten tot na dat verschijden betekende wellicht een groot leeftijdsverschil. Niet zo leuk! Wel zou het de laatste pup worden in ons gezin, gezien onder eigen leeftijd. Je kunt nu eenmaal niet tot in der eeuwigheid je een keer of 4 per dag over het rijwielpad laten sleuren zonder fysieke gevolgen, nog afgezien van de verkeersonveilige situatie bij minder reactievermogen en zicht. Omdat we toch eenmaal verstandig bezig waren, planden we de zwangerschap en aanschaf, zodat we keurig de normale procedure en het vol verwachting klopt ons hart-gevoel ruim baan konden geven, van a tot z. Het leek ons een unieke ervaring de dingen eens op normale wijze te ondergaan...
De laatste week van het wachten viel ons zwaar. De geboorte van de nieuwe rakker was leuk. We bezochten moeder en kroost een paar keer. Door het lot bepaald, belanden we aan de top van de verlanglijst van dit nestje. De eerste keer was moeders wat zenuwachtig toen er twee heren opeens voor haar neus verschenen. Haar pups, nog erg klein, lagen vlak bij haar en ze maakte van meet af aan duidelijk, dat er een fikse afstand bewaard diende te worden. Gelijk had ze! Bovendien was het gevaar van infectie vrij groot, na haar keizerssnede. Dus bekeken we gretig, maar met de handjes op de rug, naar de scheetjes. Ze groeiden daarna als kool. Moeder had 3 koters op de wereld gezet. Hoewel we ons hadden ingesteld op een teefje, zat dat er niet in. Drie stoere binken, dat was dat. Ze groeiden als kool, want melk genoeg. Niks vechten om eten of een tepel. Elke keer weer groter en blakender als de keer ervoor. Gelukkig mochten we ze toen wel voorzichtig aanraken, oppakken en knuffelen. Moeder liet al snel zien, dat dat gedoe 'daaronder' wat van zijn glans begon te verliezen. Pups hebben nou eenmaal zeer scherpe tandjes en nageltjes en als die in haar tepels belanden is dat nou niet het lekkerste gevoel. De natuur heeft het allemaal heel mooi bedacht, zo nemen ze al vrij snel wat afstand van elkaar en worden de kleintjes klaargestoomd voor een wat zelfstandiger leven.
Gister kregen we het bericht. De keurmeester van de Raad van Beheer had zich eindelijk gemeld, de hondjes gekeurd en goed bevonden. Hup, chip er in en dus mochten ze naar hun nieuwe huis. Brokjes eten behoorde als tot de normale bezigheden. Ik reed net, moe van een lange werkdienst, naar huis bij een lieve collega in de auto. Opeens was de net ervoor bedachte rustige avond helemaal van de baan. We moesten geld overmaken, bedenken of we nog een puppy-riempje hadden. Gelukkig had ik net afgesproken dat we die avond friet zouden eten. Dus fietsten we, wat onthutst door de wendingen, door de avond naar de friteskraam, beetje suffig. Eenmaal daar kregen we keurig ons avondmaal voor de neus. We aten met smaak en dachten na over de verwikkelingen. Het was warm binnen en gezellig. Daarna fietsten we terug. Een snelle douche. We demonteerden de keukentafel en brachten die naar boven. De kleine bench stond al te wachten, die installeerden we op de lege plek. Straks zou die vervangen worden door de grote, maar voorlopig was dit voldoende. De hele keuken zag er opeens heel anders uit. De buurvrouw, een 'mede-hondengek', kwam vertellen dat ze graag ons naar de fokker toe zou rijden. We ploften nog effe neer. In onze hoofden draaiden de hersenen op volle toeren. Hoe ging het ook allemaal weer? Onze jongste Pippi, inmiddels 2 jaar voorbij, maar de herinneringen aan haar vroege jeugd verdomden het om boven te komen drijven. Het was veel voor onze grijze cellen, op zo'n korte termijn.
Na enige rust zetten we Muffin en Pippi in de mand, namen vrolijk afscheid met de toevoeging dat we zouden terugkeren met hun nieuwe broertje. Ze keken ons wat verbaasd en enigszins ongerust aan met een blik van 'wat hangt ons in hemelsnaam boven het hoofd?'
We reden rustig richting fokker. Daar aangekomen was de boel al snel beklonken. De nodige administratie werd afgewikkeld. En toen kwam eindelijk het grote ogenblijk dat we Oskar, want zo zou de nieuweling gaan heten, bij moeders weg zouden halen om bij ons zijn intrede te maken. Maar eerst mam begroeten, de andere broertjes aaien. Een foto nog voor de eeuwigheid door de fokker genomen, die ons met haar zegen richting Limburg liet verdwijnen. Haar werk zat er op.
We hobbelden lekker naar huis. Fred zat achterin met Oskar. Die lag heel rustig tegen hem aan, zich van geen kwaad bewust. Maar halverwege de rit begon die zich te roeren. Hij draaide en piepte en deed, het duurde hem eigenlijk te lang.
Eenmaal thuis liepen we met de hond en zak voer naar de voordeur. We trokken de jassen uit en meteen begonnen Pippi en Muffin te blaffen. Daarna liepen we de keuken in en zetten na een momentje Oskar op de keukenvloer. Met argusogen kijkend hoe die 2 lummels zouden reageren en hoe de kleine uk.
 

vrijdag 29 november 2013

Dag 29 Big

Groot. Ik heb het volgende gefotografeerd.


Een doosje lucifers is groot genoeg om de hele wereld te laten verdwijnen. Hou het maar 's voor je oog, dan weet je wat ik bedoel.
Zet je echter op een aantal meters van je af, dan wordt het opeens een ding van niks, een flutdoosje met wat stokjes er in. Dat laatste weet je alleen nog maar, omdat je het kent. Voor hetzelfde geld is het leeg.  Of bevinden zich er alleen maar afgebrande lucifers in. Een overigens erg irritante gewoonte. Soms betrap ik me er op, dat ik hoop dat het erin gestopte lucifertje de andere 38 nog vlam laat vatten, zodat degene die zoiets doet zich rot schrikt. Zonder zich te branden overigens. Ik geef het toe ik heb een verderfelijk karakter.
Je kunt natuurlijk ook met een zo'n stokje een vuurtje stoken. En daarmee hele hectares natuurgebied verwoesten. Daarmee verdwijnt dan een leefgebied van vele bomen en planten, allerlei dieren, vogels, zoogdieren, amfibiën en insecten. Plus een mooi recreatiegebied voor mensen, waar ze in kunnen ontspannen en energie opdoen. En ook gezonde lucht inademen.
Of bijvoorbeeld een gebouw in de hens jagen en dan de werkplek of woonruimte van mensen en dieren in een puinhoop laten veranderen. Iets wat ik ten sterkste afraad. Dat is ook 'groot', want je eigen plek, waar je je veilig waant, je kinderen in bed stop of je honden of kat in hun nest, de kanarie op zijn stok en die dan in no time omgetoverd wordt tot zwartgeblakerde ruïne is verre van leuk.
Iets kleins kan dus heel groot zijn. Andersom kan ook. Iets groots kan heel klein zijn. Een kwestie van perspectief, hoe kijk je er tegen aan en wat voor effect heeft het op je leven, voor even of voor langere tijd. En zo krijgt de aloude wijsheid 'Wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd' nieuwe betekenis. Door mij steevast verbasterd tot 'Wie het kleine niet eert, doet het grote ook verkeerd'.
Morgen de laatste dag van deze uitdaging. Ik vond het leuk! Ik hoop de lezer ook...

donderdag 28 november 2013

Dag 28 Vehicle

Vehicle oftwel het ouderwetse woord voertuig. De zooi waarmee je je verplaatst. Dat kan van alles zijn. Aangezien ik het het liefst dicht bij huis hou, valt er van alles af. Vliegtuig(absoluut geen favoriet van me), boot(die wel, lekker slow travel), trein(absoluut in mijn top 3, vanwege dezelfde reden), bus(dagelijkse kost voor mij), auto(soms), scooter(vroeger, echte Vespa nog, de ouderwetse zoals in Roman Holiday), brommer(o hemel, nog langer geleden, stomme Berini), fiets(nog een favoriet van me). Wat overblijft is....

 
Ik wil graag orginele foto's gebruiken, maar hier diende zich opeens praktische bezwaren aan. Eentje was dat ik geen enorme spiegel in huis heb, die bovendien ruimte genoeg zou overlaten om schuinweg een foto te nemen. En er zit op mijn huidige camera ook geen zelfontspanner, vroeger wel, erg handig. Gewoon op een richel of kast, knop indrukken en snel op je plek en flats, flits, hopla. Toen bedacht ik dat mijn uiterlijke verschijning zonder opsmuk of kleding, dus in mijn niksie zich niet meer leent voor een onverbloemd tonen aan den volke. Kijk, ik heb toch behoorlijk moeite gedaan om een lezerspubliek op te bouwen, zelfs internationaal. En dan is het niet handig om door het showen van een toch wat tobberig uitziend lijf de boel in één klap op te blazen en alle interesse het raam uit te laten vliegen. Of dat nu in Tietjerkstradeel, Gent of op de Maladiven of Buenos Aires is. Daar mag je best zuinig mee omgaan, al staat de Bezige Bij nog steeds niet op de stoep om mijn schrijfsel te drukken, promoten, zodat ik volgend jaar uitdrukkelijk uitgenodigd wordt voor het Boekenbal. Ach, Leonardo da Vinci maakte een prachtige tekening van de man onverbloemd.
Een lijf is toch een vreemd iets. Met de grootste moeite door moeders naar buiten gedreven, enigszins geholpen door de verse boreling, met een beetje geluk. Dan moet het opgroeien door de juiste voeding en zorg. Het verduurt allerlei 'aanvallen' van de omgeving. Koude, warmte, vocht, droogte, schimmels, bacteriën, verwondingen, van binnen en van buiten. En onderwijl verwacht men over het algemeen, dat alles functioneert, erger nog, dat alles ook blijft functioneren. Buiten de snottebellen en een nies af en toe, een paar puistjes of mee-eters, de gebruikelijke haaruitval tijdens het kammen en borstelen vinden we het nogal normaal dat we kunnen lopen, zitten, bukken, dingen dragen, zien, horen, ruiken en proeven. Ook dat we van tijd tot tijd zonder problemen poepen en ook als we opgewonden raken van een ander type met leuk lichaam, dat we gaan transpireren, dingen opzwellen of zich openen, zodat we kunnen genieten, hopelijk van een opwindend samenzijn. We verzorgen ondertussen de boel door het schoon te houden, te verwarmen, af te koelen, te oefenen zodat de spieren soepel blijven, de buik plat. We laten oren die uitsteken corrigeren, wallen verwijderen of opspuiten, voeten bijwerken, tenminste de nagel. We verven, lakken, laten haar knippen en frutten er met allerlei vloeistoffen aan, net als aan onze huid. Spul tegen het zweten, tegen ultraviolette stralen, uitdrogen, piekend haar, winterse neusvliezen, sabbelen op dingen om onze keel te smeren etc. etc. En dan het zwaardere werk: we krikken hangende borsten en billen soms op in de strijd tegen de zwaartekracht. Onwillige piemels daar weten we ook raad op, slikke Viagra of bezoeken de seksuoloog of psychiaters. Vlekjes worden weggehaald, onderzocht. We zijn er maar bezig mee. En dan....aan het einde liggen we toch, ondanks al die zorg, met stijve kuiten en de neus omhoog. Met de laatste lik verf en soms wat spul in je aders om het verval nog enigszins een halt toe te roepen en de temperatuur te houden zoals het altijd was. De mensen die van je houden(en soms wat nieuwsgierigen) komen kijken 'hoe je er bij ligt', roepen ach en wee en janken wat. En dan wordt dat lijf, waar zoveel geld en moeite in gestopt is in jaren of onder de grond gestopt of verdwijnt in de oven om verpulverd te worden tot een toch treurig hoopje as. Het is niet allemaal wat of wie we zijn. We zijn meer als dat lichaam. Lic-haam. Lic betekent vlees, haam is hemd. Dat u het effe weet. Gelukkig maar. En voor mij staat vast, dat we na een tijd het helemaal nog eens 'gezellig' over doen. We zoeken een moeder en een vader, een familie en zo meer, duiken weer 's zo'n lijf in en floepen het leven weer in, hier op aarde. En..gek genoeg, leren we er toch van. Laat dat een troost zijn. En ondertussen dat lijf maar even wat vergeten, want ik word er anders maar wat treurig van. Het tuigje waar ik me mee vervoer. Soms huppelend, soms slepend. En soms helemaal niet...haha. Zoals alle anderen om me heen... 
 

woensdag 27 november 2013

Dag 27 Tree

We naderen al weer het einde van de uitdaging. Vandaag het onderwerp Boom. In de straat waar ik woon staan veel bomen. Gelukkig wel. Ik hou van bomen. In de straat waar ik ben geboren stonden ook bomen. Eiken om precies te zijn. Een geruststellend beeld die prachtige grote bomen naast de weg. Helaas namen ze ook het zicht weg van de automobilisten, zeker als die te hard reden. In de straten waar ik later woonde, zag ik veel minder bomen helaas. In Venray voor de flat stonden bomen, ik weet niet meer welke. In Heerlen aan het plein stonden bomen, met propellertjes er aan in de herst. Die dwarrelden zo mooi dromerig naar beneden. En verder in de straat andere bomen, net als bij de vijver. We hadden er één zomer een vreselijke storm, waarbij ze omknakten als lucifershoutjes. In Weert had ik lindebomen voor de deur en aan de overkant stonden veel bomen bij de beek. O.a. een enorme oude kastanje. Prachtig! Mijn neefje en nichtje gingen er rapen toen ze bij ons logeerden. Ze vonden het geweldig, want in Zeeland, waar ze woonden stonden niet zoveel bomen vlakbij. Later bij mijn flat stonden platanen. Vanaf de 1e verdieping zag ik hun bladerkroon, die 1x per 3 jaar gesnoeid werd. Een beetje aftandse bomen bleven dan over, ze zagen er uit als armoedige kandelaars. Maar in de lente kwam het weer goed en bloeiden ze weer op. Bij het appartement later stonden ook kleine boompjes. En bij ons laatste huis niet, de straat was nog te nieuw. Dat zou later nog komen, vertelde me ons. Net als de postcode, die hadden we niet, omdat nog niet alle huizen klaar waren. Ik heb nog nooit zo'n onzin gehoord van de gemeente, dat je geen postcode had bij het huis waar je al lang en breed in woonde. En dat terwijl Fred toen zo'n 125 penvrienden had, wereldwijd. Onze onvolprezen oude postbode bracht de post alsnog 'gewoon', omdat hij herinnerde waar we eerst woonde. Heel secuur, hij was autistisch. Geweldig, geen brief gemist! Nu wonen we aan een weg, buiten ons dorp. Er staan tegenover ons coniferen, hele grote. En taxusbomen, berken, populieren, hazelaars, hulst.  In sommige hangen in de zomer hopplanten. En onder in de berm bloeien braamstruiken. Aan de andere kant staan kastanjes, canidassen, beuken(rode en groene) o.a. En bij de bushalte acacia's en platanen. Net als in de straat tegenover ons, daar sieren dikke platanen de weg naar boven.
In onze tuin bevinden zich ook bomen. Voor we hier kwamen wonen, stond er een oude eik. Die was te groot en liet teveel bladeren vallen die vervolgens in de vjiver viel. En werd dus omgehakt. Ik weet nog van vroeger toen in mijn straat de helft van de eiken moest verdwijnen, dat het enorm scheelde in licht in ons huis. De boom viel voor ons raam en het leek of opeens een hoop lampen aan gingen. Gek, hoe snel je daar weer aan wende, alsof het nooit anders was geweest. In onze tuin staan nog een grote taxus achterin. Die produceert prachtige rode bessen(giftige dat wel) en blijft altijd mooi donkergroen. Ernaast staat een zomereik. En verder in de tuin een tulpenboom, een paar hulststruiken of -bomen en een plataan. Die een parasolvorm heeft. Min of meer. Elk jaar nemen we ons voor om de boom flink te snoeien, zo'n keer of 3 á 4 per zomer. Elf jaar geleden was het een dun stammetje, ondersteund door een paal met een rubber band. De vorige eigenaar had er een vierkante houten tafel omheen getimmerd met een gat in het midden voor de boom. Met 8  houten stoelen er om heen. Zag er leuk uit, maar het was erg onpraktisch. De tafel is inmiddels gesneuveld, de stoelen zijn er nog. Geschilderd en wel. De helft in een soort botergele kleur en de andere in lichtblauw. Oersterk. De plataan staat fier rechtop. Hij is stukken dikker nu en bladdert lekker af, zodat de stam doet denken aan camouflagestof die men gebruikt voor militaire kleding. Fascinerende kleuren en patroon tussen de stukken onderling. Het verveelt nooit. Dat is bij bomen sowieso niet het geval, vind ik. Er staat achterin de tuin ook nog een hazelaar. Elke lente mooi rood van kleur en als door betovering worden de bladeren verder in de zomer groen. De eekhoorntjes komen snoepen van de hazelnoten, die ze vinden. Soms liggen die onrijp op de grond, de rokjes er om heen. We hebben ook een krulhazelaar geplant. Eigenlijk hebben we nog een hele rij bomen. Hedera helix aborecens. De klimop. Maar dat mag hier eigenlijk geen boom heten, die hechten zich aan andere oppervlakken. Ze vormen in onze tuin een haag, van het huiskamerraam tot achter aan het einde van de tuin, 45 meter verderop. De vogels vinden het heerlijk, want het zit vol met besjes, insecten en zo meer. Ze bouwen er nesten in en planten zich voort als bezetenen. Twee tot drie nesten per seizoen zijn geen uitzondering. Ik heb de liefde voor bomen mee genomen vanaf mijn geboorteplek naar hier. En ik heb natuurlijk mijn voorkeuren. Lindebomen stonden in de straat bij mijn ene oma. Daar slofte ik lekker door de bladeren in de herfst en schopte ze omhoog. Bij mijn andere oma stonden ze aan de zijkant van hun huis. Ze hebben mooie hartvormige bladeren. De rode beuken vind ik ook erg mooi, statig! Ik ken hier vlakbij een laantje dat er vol mee staat. En op de hei hier staan prachtige Amerikaanse eiken. De taxus is vanouds her een boom die je zag op kerkhoven, vanwege de kleur die blijft herinnert die aan 'eeuwig leven', net als de buxus. En de hazelaar komt voor in veel sprookjes, o.a. dat van Assepoester. Net als de vlier. Bij de Kelten stonden strenge wetten op het beschadigen van bomen, ze waren heilig. Ik kan me daar goed in vinden. Ik zag in Engeland twee oeroude eiken, zowat 2000 jaar oud. En de Engelsen zouden de Engelsen niet zijn als ze er niet op een speciale manier mee omgingen. Ze hadden namen gekregen en een hek stond er omheen. Je mocht er niet dichtbij komen of ze aanraken. Ik heb nog nooit zoiets absurds gezien en trok me er geen bal van aan. Helaas zijn ze inmiddels gesneuveld. De karkassen staan er nog, ontdaan van bladeren en van binnen aardig hol. Ik was er zo'n 35 jaar geleden. Ah, er is nog zo'n mooie boom, de olijf. En natuurlijk de vijg, die inmiddels, door het veranderende klimaat beiden hier aardig stand kunnen houden. Net als sommige palmen.
En de eucalyptus, die uit Australië komt natuurlijk. Een arbetorium is wat dat betreft een leuke plek om eens verschillende bomen bij elkaar te zien en wat meer aan de weet te komen. De klimop b.v. komt oorspronkelijk uit Zuid-Amerika, daarom bloeit ie nog steeds in de winter hier, omdat het dan daar zomer is. En als je een fruitvlek hebt, pluk dan een blad van de klimop, doe die bij je was in de wasmachine en de vlek is gegarandeerd weg. Goedkoop en het werkt! Het blad moet gekneus worden, maar daar zorgt de machine voor...De boom is erg veelzijdig. Vroeger werden er zelfs stukjes stof van zieken in gehangen om hun genezing af te smeken. De zgn. koortsbomen. En dan heb je nog de vogellijm of mistletoe, die als parasiet in de bomen groeit in b.v. Zuid-Limburg. Op te hangen met de kerst, want een ieder die er onder staat mag gekust worden. Als dat geen vrede brengt, dan weet ik het ook niet meer. Want wie kust, vergeet al het andere, dat kan niet anders. En daarom is het ook zo goed dat we, naar oud heidens gebruik, een boom binnen zetten en versieren in de winter. Ere wie ere toekomt! En daar zal Irene van Lippe-Biesterfeld het ook wel mee eens zijn. Kan ze een keer binnen knuffelen...:)
 

dinsdag 26 november 2013

Dag 26 In the cupboard

In de kast. Nu kan ik heel wat kasten open trekken, bij ons thuis. Heb ze even geteld. 10 losse, grote en kleine, dan 2 ingebouwde en nog 4 boeken- en cdkasten. Goh, zijn er nogal wat, voor een tweepersoonshuishouden. Ik wil met liefde en plezier een kast openen en de inhoud tonen. Maar ja, toch wel enige gêne. Tenslotte geef ik al heel wat vrij over mijn privé-leven.


Deze kast sierde eerst onze keuken. Tot we een nog veel leukere zagen. Daarom verhuisde hij naar het halletje achter. Bovenin staan onze kookboeken. We hebben er in de loop van de tijd nogal wat verzameld. Sommige vanwege tijdelijke rages in afvallen of bewustzijn in voeding. Andere kreeg ik of kochten we vanwege de smakelijke plaatjes en dito recepten. Inmiddels zijn het er zo'n 50. Ook bakboeken maken deel uit van de collectie. Er zijn ouderwetse bij, waarin je kunt lezen hoe je dingen kunt bereiden, die bij mijn grootouders niet zouden misstaan of die ze heel gewoon vonden. En andere waarin b.v. eten uit andere culturen. Het Beb Vuyk boek, dat beroemd is onder indo's, met de meest uiteenlopende Indische gerechten. Marokkaans eten, Mexicaans, Italiaan en natuurlijk ook Noors. En de tegenwoordig alom fusion kitchen, waarbij lekkere dingen uit meerdere streken of landen gemixt of gecombineerd zijn voor nieuwe recepten. Ach, niks heerlijker dan op een avond of middag te bladeren in deze boeken en je dan voor te stellen, hoe je de dingen bereidt. Zeker als dat nog beeldender wordt met foto's of tekeningen.
De kast heeft ook laadjes, zoals je kunt zien. Altijd handig. Aan de linkerkant bewaren we daar hondenspul, lucifers, asbak(die we nooit meer gebruiken) en aan de andere kant zaad en kiempotjes, die over zijn. Voor in de tuin wel te verstaan. Onder de schaal zit nog een enorme lade, waarin de verschillende soorten thee en aan de andere kant onze theedoeken en keukenhanddoeken. Je kunt nooit genoeg kastruimte hebben. Dit is een tweedeurs kast uit Frankrijk. In onze keuken bevindt zich een grotere, driedeurs kast met een open ruimte, drie laden en een broodplank die uitschuifbaar is. Ook uit Frankrijk. Vroeger was die vrij fel groen geschilderd, nu wit. In de meeste van onze kasten zit weinig logica, tenminste waar het de inhoud betreft. Maar dat maakt ons niks uit. We weten precies waar zich alles bevindt en pakken we zonder al te veel omhaal er uit, wat we nodig hebben. En worden nog steeds blij van deze kast, elegant maar toch landelijk en met de stoere houtnerven aan de binnenkant. Zo lijkt alles keurig opgeruimd en met wat kleur vormt het een leuk hoekje.

 

Dag 25 Sky

Sky oftewel lucht. Valt weinig eer aan te behalen vandaag. Grijs, grauw, de kleur van kou.

 
Nood breekt wet, zegt het spreekwoord. Als vanzelf dwaalt mijn geest af. Een jaar geleden waren we in Noorwegen. We stonden, 5 hoog in ons hotel, een stuk buiten Oslo. Als we naar buiten keken, zagen we de Oslofjord. Bitter koud. Laat in de middag aangekomen, met onze koffers omhoog gesjouwd naar het oude houten gebouw. Heel tevreden namen we het uitzicht tot ons. De kleuren van de lucht die al vroeg de hemel kleurde. Rond half 4 zakt de zon in november en december al achter de horizon daar. Later maakten we nog meer kiekjes, hangend vanuit het raam. Het bevreemde me dat dat open kon, 5 hoog. In de meeste hotels kan dat niet, ik neem aan omdat ze depressieve mensen niet op ideeën wil brengen. Natuurlijk moeten ze hun goeie naam ook beschermen. We knokten bijna om de goeie plek, Fred en ik, want geloof me, we bleven foto's maken. Binnen in de kamer hingen aan de muur grote foto's van Noorse helden, sporthelden wel te verstaan. Skiërs, schaatsers en zo meer. Achter ons hotel bevond zich de skiskans van Holmenkollen. Enorm gevaarte, nog niet zolang vervangen door een nieuwe. Of misschien moet ik zeggen opgebouwd. Je zag pas als je zo dichtbij kwam, dat het zo groot is als het is. Alles werd prima in orde gehouden, de sneeuw op dat ding. Vlak erbij een oud kerkje, ook van hout. En het beroemde restaurant waar de onvolprezen appeltaart geserveerd werd. Niet alleen laat in de middag was de lucht zo mooi daar. Ook gedurende nacht een prachtig uitzicht, de stroom water en de stad met alle lichtjes en de auto's die daar reden, af en aan. Fascinerend. Ook in de ochtend, na ons onvolprezen ontbijt, hingen we weer uit het raam. Langs de toren, versierd met draken, kleurde het landschap goud. Je vergat de vrieskou, totaal.
Ach, mooie herinneringen...voorlopig zit het er hier even niet in. We blijven wachten totdat de grauwheid wegtrekt en koning Winter de lucht blauw kleurt en een laagje rijm over de natuur drapeert. En als er dan nog een zonnetje bij mag, dan is het helemaal geweldig. Ook in ons eigen kikkerlandje...Nog even geduld...
 

zondag 24 november 2013

Dag 24 A sound you heared

Ik hou niet van constant structureel werken. Mijn creatieve geest komt dan al snel in opstand, voelt zich beknot. Maar ik doe mijn best, ook bij deze uitdaging. Kom ik er achter dat ik dag 24 al per ongeluk geschreven heb in het gedicht hier onder 'Uit de voeten'. Nou ja, het zij zo. Morgen dan meteen maar door naar dag 25. Het einde nadert. Niet getreurd, na de ene uitdaging volgt de andere weer. Of even rust. Nooit lang. Gelukkig maar, het moet niet saai worden. No rest for the wicked. Never a dull moment. Onwards and upwards dus...haha!

Dag 23 Black

Black oftewel zwart. Ik heb er een gruwelijke hekel aan. In mijn puberteit liep de halve school in het zwart. Mij staat het voor geen meter. Donkerblauw wel, zwart niet. Het slaat dood.

Zwart. Tja. Zwart voor de ogen. Zwarte Piet. Zwarte draad. Zwartkijker. Zwarthemden. Zwart maken. Zwart-wit. Zwarte grond. Zwarte vlekken. Op zwart zaad zitten. Zwarte gat. Zwart jurkje. Zwart werken. Zwart geld. Zwarte goud. Zwarte plak. Zwartgallig. Zwarte humor. Zwarte band. Ga zo maar door.

Zwart is eigenlijk de afwezigheid van kleur. Zoals wit een veelheid van kleuren is. Dan flikker je alle tinten op een hoop en krijg je wit. Zwart is als je er alles uit haalt van kleur. Kleurloos dus. En ik hou niet van kleurloos. Net zo min als smakeloos. Of geurloos. Het is allemaal niks. Ongrijpbaar. Er tussen in is veel leuker vind ik. Grijs b.v. Niet veel, maar tenminste nog iets. Je kan je er wat bij voorstellen. Bruin ook. Black is beautiful, een spreuk op een poster vroeger. Maar er stonden toen zwarte mensen op. Die mochten zo nog genoemd worden, in vroeger tijden in de VS. Later werden het kleurlingen. En nog later Afro-Amerikanen. Maar ze waren wel bruin. In allerlei varianten. Die werden toen nog gediscrimineerd daar. En op veel andere plekken. Nu ook nog, zei het veel genuanceerder en geraffineerder. En gemener, als je het mij vraagt. Apartheid is hard, maar wel helder. Iemand geniepig op zijn plek zetten, tenminste de plek die jij hem of haar wil toestaan, is fnuikender, omdat diegene zich vrijwel niet kan verweren.

Zwart heeft te maken met stiekem, met clandestien. Of met depressie. Ook met rouw. Deftigheid of gepast decorum. En...in combinatie met erotiek. Zwart in negligé of lingerie. Het zwart op vrouwenhuid roept erotische gevoelens op. Het bekende zwarte jurkje, eenvoudig, decent en tegelijk prikkelend. Zwart is chique. Vooral ook in combinatie iets van een ander kleurtje.
Zwart dringt zich niet op, maar houdt zich op de achtergrond. Priesterkleding, de dominee.

Als ik huis rondkijk, zie ik weinig zwart. Niet in mijn kleding of huisinrichting tenminste. Wel in saaie dingen. Apparaten, afstandsbedieningen, boxen. Gsm. camera, laptop(grotendeels)En...verrassing, in bepaalde boeken. De omslagen. Vaak titels met gekleurde stukjes er in of plaatjes.
Mapjes, handvaten, knoppen enzovoorts. O ja, en ons onvolprezen bed, onze boxspring is helemaal zwart. Te lange leste vind ik toch nog iets. Onverwacht. Een spreuk, een reminder. Voor als ik me schuldig maak aan zwartkijken(tijdelijk) of last heb van zwartgalligheid. Dan zie ik het nog voor me, boven de tafel. La vie est belle. Het leven is mooi. In Frankrijk. Of waar je maar bent. Want leven als God in Frankrijk, ik vind het zo'n onzinnige uitspraak. God is overal. Het leven is verrukkelluk, zoals Campert schreef. Als je maar niet het maar niet zwart in ziet, want dan val je in een zwart gat. De kopjes hangen er bij ons naast. Voor ons geen zwarte koffie. Maar wel met een wolkje melk. En je weet wat de Engelsen zeggen: Every cloud has a silver lining. Aan elke wolk zit een zilveren randje...



 

Uit de voeten

De regen sloop dichterbij
ze tikte zacht op het dakraam
als een schuchter meisje
dat toegang zocht

Het portglas stond leeg
op de rand van het bed
en keek leeg en verongelijkt

De sloffen schots en scheef
als giebelende meisjes
onderbroken in hun spel
ruw en plots
nu bewegingsloos

De regen sloeg inmiddels
op het dakraam
als een middelbare vrouw
die ontdekt dat haar man
toch thuis gekomen
dronken en veel te laat

Het dekbed deed
wat het hoorde te doen
zoals altijd dekte het toe
met liefde, met warmte
met onophoudelijke trouw

De regen was gestopt
abrupt en onverwacht
ze legde zich neer
bij het onvermijdelijke

Ik voelde
hoe in mijn hoofd
de nevel optrok
de nacht zich uit de voeten maakte
plaats maakte voor de dag
Mijn ogen waren nog gesloten
maar ik zag het door mijn leden
en door het dekbed heen
Ik hield de nevel vast
nog even, aan één puntje
maar ze rukte zich los
lachend in zichzelf
Alleen het dekbed restte me
troostend met al haar warmte

Ik verlangde naar de winter
wit en koud, genadeloos
en na de buik van het dekbed
ook naar haar zoete borst

Het was te vroeg
en ook te laat
het was te schots
en ook te scheef
te leeg en toch te vol
Te giebelend en te kwaad
te warm en toch te koud
 

vrijdag 22 november 2013

Dag 22 Grateful

Dankbaar. Mooi onderwerp. Maar hoe vang je dat in een foto? Nog niet zo gemakkelijk. En er is zoveel om dankbaar voor te zijn. De meest 'gewone' dingen. De wonderlijke dingen, die 'toevallig' gebeuren, maar onverwacht. De meevallers. Maar aan de andere kant ook de tegenvallers. Want het zijn juist de lullige dingen, kleine en grotere, die me er aan herinneren, dat het niet vanzelfsprekend is altijd, dat het leven op rolletjes loopt. En, afgezet tegen wat ik bij anderen zie gebeuren(of denk dat ik zie gebeuren), doet me beseffen, dat het ook aardig tegen kan zitten. Even of voor langere tijd. Dan komt het er op aan, wat voor houding je aan neemt. Je kunt je hoofd laten hangen, verzuipen in verdriet, in melancholie, in herinneringen over hoeveel beter het was, eerder, of in depressie. Je kunt ook zoeken naar wat er wel goed gaat, hoe klein ook. De lichtpuntjes, de dingen die hoop geven, die kunnen groeien. En je daar dan aan op trekken.
Vandaag geen foto. Soms zijn dingen niet te pakken of vast te houden. Dat wil niet zeggen dat je er geen beeld bij kan hebben. Mijn man zei ooit tegen een vriend, die zo'n moment beleefde en spijt had, dat er geen foto van te nemen was 'O, dat is makkelijk op te lossen. Dan neem je gewoon een foto met je hart.' Een prachtige uitspraak, vind ik. Dus als je iets vind, of meerdere dingen, waarvoor je dankbaar bent, neem dan een foto. Met je hart. Bewaar die dan daar. Draag het met je mee. En vergeet niet of af en toe een kijkje te nemen. Want alles waar je aandacht aan geeft, groeit. Ook in je hart...

donderdag 21 november 2013

Dag 21 What I wore


Na mijn oogverblindende foto van gister gooi ik hem er maar meteen in. Met gepaste tegenzin. Want doorgaans probeer ik mooie, zo niet schitterende plaatjes te scoren. En dan nu dit. Weinig poëtisch, erg gewoontjes. Om niet te zeggen rommelig, oninteressant, ordinair. IJdelheid der ijdelheden. De schrijver maakt zich er schuldig aan, evenals de fotograaf. Ik wil mijn beste beentje voorzetten. En dan kom ik met dit. Het is niet anders. Ik moet met de billen bloot. Gelukkig niet letterlijk. Tenminste dat geloof ik niet. Gelukkig voor jou, beste lezer. Want ik denk niet dat ik de lenigheid heb om dat technisch voor elkaar te krijgen. Bovendien kan ik me niet voorstellen dat er enig weldenkend mens is, die blij zou worden van het resultaat. Uitzonderingen daar gelaten. Maar die zijn niet helemaal kosjer of erg bevooroordeeld. Ik dwaal af. Het is nog vroeg in de ochtend, we schrijven nog niet eens 8 uur des ochtends. Dus laat ik me bij het onderwerp houden en bij het plaatje. In other words 'let's get on with it'...
Op de stoel in onze voorkamer, sommige zouden het bestempelen als ''dressingroom', tevens bibliotheek, logeerkamer en muziekkamer, 'compact and bijoux', multifunctioneel, ligt het spul wat ik gedragen heb. Achteloos uitgestald. Een drietal vesten. Van C& A is het gestreepte, dan het oranje en blauwe links van Djive. Er onder nog een glimp van een grijs vest van Sjoeby. Goh, ik verbaas mezelf dat ik het nog allemaal weet. Een paar jeans. Ik heb de neiging om de dingen die ik gedragen heb 'even' te parkeren op deze stoel. In mijn hoofd probeer ik te onthouden, hoe vaak ik ze gedragen heb, dus hoever ze nog van de wastrommel verwijderd zijn. Aangezien er twee lieve, maar overenthousiaste honden ronddartelen in ons huis, probeer ik me om te kleden als ik thuis kom. Zeker in de rui-periode geen overbodige luxe en ook de soms wat scherpe nagels kunnen je kleren behoorlijk beschadigen. En het geld groeit me niet op de rug. Dus dat geeft veel rust, zo kan ik onze schatten begroeten en knuffelen en maakt het niet zoveel uit als er haren blijven plakken of er eens iets blijft haken in mijn kloffie. Gister ben ik heel zachtjes naar boven geslopen. Mijn lief lag al te slapen en ik heb nog even afgeschakeld. Berichtjes bekeken op de pc, wat gedronken. Daarna maar geen tv meer gekeken, geen zin in. Naar boven, uitkleden en zalig onder het dekbed. Vrijwel meteen naar dromenland. En vanmorgen heerlijk uitgerust opgestaan. Zo dan weten jullie dat ook weer.
Ik vraag me opeens af of mijn lezers het zelf zouden durven. Wie zou er zomaar mij een kijkje durvan gunnen op hun gedragen kleding, sieraden etc.? Is toch wel behoorlijk privé. Al stelt het weinig voor, in mijn ogen. Het is niet onfatsoenlijk...toch? Ah, mijn schoenen heb ik buiten beschouwing gelaten. Sieraden had ik niet om gister. Wel mijn onafscheidelijke leesbril. Gebruik ik zelfs in de bus. Gisteravond even niet. Geen zin om te lezen, maar dat is een unicum.
Vooruit dan maar. Ik ben toch lekker bezig. Doe ik deze er ook nog bij. Ik lijk wel gek. Dit is onze trap op een normale door de weekse dag. Als we thuiskomen, is het eerste, nadat we onze jas ophangen, het uitdoen van de schoenen en het aandoen van de sloffen. Het beschermt onze eiken vloer in de kamer, we hoeven minder te dweilen en, niet onbelangrijk, het doet meteen huiselijk aan. We zijn pas echt thuis, als we de sloffen aan hebben. Het zijn de verkeerde soort, zoveel is zeker. Maar dat hoorde ik pas een week of 2 terug. Beelden op tv, dat deze Spaanse sloffen giftig waren. Ze zullen wel in een verkeerd goedje gegooid worden, ergens onder Valencia of zo. Mijn voetjes en die van mijn lief zijn dus al heel lang ondergedompeld in gifstoffen. Ik heb nooit gemerkt dat die troep via de poriën van onze voeten binnen sijpelden. En ook de meiden van de Bristol, waar ik de krengen elk jaar voor de winter kocht, hebben nooit wat gezegd. Ik verwacht niet dat die op de hoogte waren...Af en toe stopte ik ze in de wasmachine. Nee, niet de meiden van Bristol, maar onze Spaanse sloffen. Drogen en ze waren weer fris. Even dan...haha. Ik gebruik ze nu nog maar door. Onze voeten zijn toch al verpest. Mocht jullie binnenkort niks meer horen van me en deze blog op zwart gaan, dan weten jullie van wanten. Reclameren bij de fabriek onder Valencia, niet bij de meiden van Bristol s.v.p. Al verwacht ik er niet veel van. Ene Jansen Steur heeft ongevraagd een Duitse Mutti geprikt in de rug, een zenuw geraakt en daarvandaan kwam ze in een rolstoel en ging ook nog dood. Haar achterblijvers krijgen nu een 120.000 euro. Ik kan me niet voorstellen dat ze voor mij meer bieden in Spanje. Zeker niet nu ze deze foto's te zien krijgen. Al is het wel bewijsmateriaal. Adios.  
 

Dag 20 Work-play deel 2

Zoals beloofd, zal ik me nader verklaren over de foto van gister. Die slimme José had het bij het rechte eind. Het betrof natuurlijk mijn hersenen. Ze bestaan uit 2 helften. De linker voor het abstracte denken, dingen zoals rekenen b.v. en verbonden met de rechterkant van mijn lijf. En de rechter die verbonden is met taalgevoel, intuïtie en zo en verbonden met de linkerkant van mijn lijf. Zoals bij iedereen natuurlijk. Wetenschappers hebben vastgesteld dat bij vrouwen de twee helften van het brein verbonden zijn en samenwerken. Bij mannen is het een ander verhaal. Wel ontdekten ze, dat er een 'soort' man was, waarbij het anders werkte. Die hadden, net als bij vrouwen, ook 'draadjes' tussen de helften grijze cellen en de energie flippert heen en weer en zo werken ze samen. Dit functioneert zo bij de homofiele medemens. Toen ik het las, verbaasde me dat nauwelijks. Net zoals ik me voorstel, dat veel vrouwen dat geen echt nieuws vinden.
Ok, de foto die ik gebruikte, een schamele poging om mijn niet vast te leggen inhoud van mijn hoofd, tenminste niet door mij en mijn camera. Ik gebruik ze inderdaad voor mijn werk, het organiseren, in kaart brengen van de dingen die moeten gebeuren, maar ook voor het begrijpen en inventariseren van de behoeften van de mensen waar ik bij werk. Dat zijn mensen met een verstandelijke beperking en mensen met autisme. De cellen in mijn bovenkamer doen ook goeie dienst in het proberen te begrijpen van die mensen, zodat ik ze van dienst kan zijn. Dat is prettig voor hen, elke keer dat dat lukt en ook voor mij, als ik weer iets meer begrijp over mensen die weer anders in elkaar 'gemonteerd' zijn dan ik. Blijft fascinerend!
Ook voor wat betreft het spel in mijn leven heb ik mijn hersenen nodig. Ga ik een foto maken, moet ik me afvragen, waar ik ga staan, welke afstand ik heb van het onderwerp, hoe het licht is, hoogte vanaf de grond, wat ik wil zien straks enz. En ook bij het schrijven. Ik moet soms flink graven voor het vinden van het goeie woord of de juiste zinsopbouw. Een komma kan een groot verschil maken. En ik wil dat het goed overkomt op de lezer, wat ik wil zeggen.
Bij een ander 'spel', het zingen, geldt het zelfde. Ik heb heel veel liedjes, deuntjes, aria's etc. opgeslagen op de harde schijf. En als ik in een bepaalde gemoedsstemming ben, diep ik zonder al te veel problemen het juiste liedje op in die database en 'jodel' ik er lustig op los. Dat maakt dan weer van alles los in mezelf. En ook voor de ander die toevallig in de buurt is. Mensen. Maar ook b.v. dieren, zoals onze honden. Die laten dat ook duidelijk zien in hun gedrag. Mensen voelen aan hoe de sfeer verandert, want ik kan door het laten trillen van mijn stembanden(want dat is zingen in fysieke zin) de hele sfeer veranderen. Een melancholiek lied uit Schotland of een fado doen iets anders dan een Hallelujalied of 'Hoeperdepoep zat op de stoep' of 'Geef mij maar Amsterdam', ik noem maar wat. Of een stuk van Purcell genereert een heel ander gevoel dan een chanson van Julien Clerc of een reggaenummer of een House of rapnummer. En dat in een fractie van een seconde. Mijn hersenen en ja, ook de uwe werken daar compleet aan mee. Het is een prachtige persoonlijke computer, als het ware. Of het nu afgewerkt is door een mooi kapsel van dik, al dan niet echt haar of zoals in mijn geval een flufferig schamel restant van blondachtig haar. Gelukkig is de kwaliteit van de toplaag niet van invloed op de inhoud van het koppie. Mooi, het kon dus nog veel erger. Beter een rommelig, wat armoedige verpakking met inhoud, dan een armzalig gebrekkig werkende inhoud met prachtige buitenkant...een mens moet tevreden zijn met wat ie toebedeeld krijgt. En zo ben ik al vast aan het wennen met wat mijn in de tijd voortschrijdende lijf nog meer in petto heeft in de misschien zeer nabije toekomst...

woensdag 20 november 2013

Dag 20 Work-play

Vandaag even anders. Ik plaats een foto en vraag van u wat u denkt. Wat bedoel ik en is het voor werk of voor spel of spelen? Ben benieuwd naar de reacties. Leef u uit, zolang het respectvol is!

Ik zal morgen vertellen, wat ik bedoel. Clou: een ieder beschikt er over, komt in een paar en elk heeft een ander doel. ???

dinsdag 19 november 2013

Dag 19 Something awesome

In de aankondiging zag ik dat ie er in zat. Ik heb het over een tv-programma. De zanger Charles Aznavour in een interview met Ivo Niehe. De goeie man is inmiddels 89 jaar jong. Volgende maand komt ie, voor de laatste keer, naar Amsterdam om daar een concert te geven. In no time uitverkocht, dus kwam er een 2e bij. Eerst werd ons de kleine man getoond, jaren terug. Met kleine donkere ogen keek hij de wereld aan. Zijn ambitie om zanger te worden werd door producers en managers compleet de grond in geboord. 'Hij is te klein, te lelijk en zijn stem klinkt als schuurpapier.' Buiten de waard gerekend. De man ik kwestie, opgegroeid tijdens de genocide in Armenië, als klein jongetje, straatarm, emigreerde met zijn ouders naar Frankrijk. En ergens in de opgroeiende knaap moet een droom hebben geleefd. Dat hij zanger wilde worden. En hij flikte het. Ontdekt door Edith Piaf, 'de mus', die ook al in de minst ideale omstandigheden opgroeide en wel wat in hem zag, rees zijn ster. Hij ging, naast het zingen, ook acteren. Nooit geweten. En nu, een vedette, en France. Hoewel hij daar zelf geen boodschap aan had aan die titel. Noch aan 'ster'. En dat tekende hem. In zijn kapitaal nieuwe huis, gebouwd in Zwitserland, waar hij zijn dagen slijt met zijn 3e vrouw, vertelde hij. Dat huwelijk duurt al 47 jaar, een unicum in zijn business. Wat mij trof was zijn ongekunsteldheid. Ik kon het nauwelijks geloven, een man die zo gelauwerd was. Aan alle kanten. Maar het klopte wel. Hij vertelde dat hij was gaan lezen, elke dag 3 uur. Moliere, Camus, Shakespierre enz. Want het zat hem nog steeds dwars, dat ie als knulletje in Azië, niet naar school had gekund. Vanwege de oorlog. Dat had zijn generatie getekend. Voor het leven. De armoe? Mee te leven voor een kind. Maar niet kunnen ontwikkelen, leren, begrijpen. En nu, bijna 90 jaar oud, deed hij dat. Gretig als dat kind zou zijn geweest...Dat raakte me. Iemand die zo enthousiast en passioneel daarover kon zijn. Hij brak alle onzin over hem af. Voor zijn 40e uitgaan, drank, vrouwen, teveel van alles. Daarna, toen hij zijn Zweedse Ulla ontmoette en trouwde, veranderde alles.
Zijn stem? Die klonk zoals vroeger, slechter als ooit. 1 /14 stemband. Al heel zijn leven. Daar moest ie het mee doen. 1200 liedjes schreef ie. Vooral over de liefde. Maar ook stipte hij al vroeg maatschappelijke misstanden aan zoals b.v. homofilie, scheidingen, leeglopende dorpen etc. 
Hij deed me denken aan een andere zanger. Bijna net zo oud. Net zo goed en vol passie. Naar muziek zowel als naar leven, authentiek zijn. Op mijn verjaardag kreeg ik een dubbelcd van hem. Met dvd.
Geboren in New York. Van Italiaanse afkomst. Hij is 2 jaar jonger dan Aznavour. Op de dvd zie je hem werken, 85 jaar oud. Na 55 jaar zingen en een briljante carrière, is hij nog net zo fris en vrolijk bezig als een twintiger. Met alle bagage en de ongetwijfeld minder rooskleurige ervaringen gaat  hij 'gewoon' door. Het is fascinerend te bedenken, dat ooit een paar Italianen de euvele moed hadden om ergens de trein te pakken, de Atlantische oceaan over te steken. Ze moeten het eilandje met het Statue of Liberty levensgroot aan het schip waar ze ongetwijfeld aan dek stonden voorbij hebben zien gaan. En zich gevestigd daar. In Queens werd de kleine Antonio geboren. En hij heeft, zijn naam verbasterd tot Tony en zijn eigenlijke naam van Benedetto tot Bennett, furore gemaakt.
Zijn sukses is voor mij niet zijn heerlijke manier van zingen. De jazz-nummers, met Latijns-Amerikaanse invloeden, maar Amerikaans accent. Zijn rijkdom, beroemdheid. Zijn bezit. Hij zat tussen de studio-opnames door te schilderen, ergens buiten. Simpele landschapjes. Maar mooi. En onder dat alles ontving hij grote andere sterren, die het stuk voor stuk een eer vonden met hem te mogen werken en zijn nummers samen op te nemen. En stelde ze op hun gemak. Lachte met ze. En..en dat vond ik ook opmerkelijk: bedankte hen na afloop. Omdat ze het samen zo leuk hadden gehad en dat ze zijn songs wilden opnemen met hem.
Het ontroerde me dat zo'n kanjer zo open stond, zo bescheiden was, maar tegelijk de ander zo tegemoet trad en echt blij was met de ervaring. Dat is de kern van het sukses en van hun tomeloos doorgaan. En geeft me de moed om me te verheugen zo oud te worden en te genieten van wat ik leuk vind om te doen in mijn leven. Met mensen samen. Kan dus niet wachten.
En dat houdt ook, het spijt me buren, collega's en vele anderen, zingen in. Luidkeels, met 2 gezonde stembanden en niet alleen jazz, ook aria's, gospel, folk en zo wat meer. Nee, het spijt me niet. Ik geniet! Want ik heb nog 30 jaar te gaan. Minstens...hou je maar vast! (Ok, ik zet het 'dempertje' er wel op..af en toe)

 

Dag 18 Happened this weekend

Kriebels had ik. Zaterdag uitgerust en genoten van de chocolade pistache-koekjes. Ik had een tijdschrift gezien met heerlijk winterse dingen: lekkere recepten van snoepdingen, mooie huizen, gezellige columns en ook nog 's rode houten huisjes in een sneeuwwit Zweden. Dat kon ik niet laten liggen, te verleidelijk! Ik toog dus aan het bakken. Zag er lekker uit, verspreidde een lekker aroma. Toch vond ik het minder dan de kaneelkoekjes die ik eerder tevoorschijn toverde uit de oven. De noten zorgden wel voor een prachtige groene kleur in het chocolade. Ik vergaapte me aan de niet eens zo dure weekjes in winters Zweden. Zo gezellig!
Op zondag was ik klaar met het 'bankhangen'. Ik stelde voor om iets actiefs te gaan doen. Wandelen, fietsen, gewoon...iets anders. We besloten naar de naburige stad te gaan. Mooi! Eenmaal op de fiets vond ik het aardig koud. Mijn wederhelft merkte terecht op, dat ik niet moest zeuren. Eenmaal buiten het dorp werd het nog erger. Gelukkig had ik alleeen last van mijn handen. Ik bedacht dat we wel vrijwel zeker terecht zouden komen in de intocht van de plaatselijke intocht van de Goedheiligman. Dat bleek ook zo het geval. De muziek schalde al van verre over het plein waar we gewoontegetrouw onze stalen rossen in de houders parkeerden. Fred plaagde me dat we 'eerst even naar K3 zouden gaan kijken'. Ik geloofde dat, naïef als ik ben en verwachtte achter de eeuwenoude basiliek de Vlaamse meidengroep in levende lijve hun capriolen te zien uitvoeren ter vermaak van de kleintjes voor de kiosk. Welnee, het betrof een overspannen D-jay die met afgeknepen stembanden erreg zijn best deed om 'sfeer' te scheppen. Vergeefse moeite wat mij betreft. Maar ik behoorde niet tot de doelgroep natuurlijk. Een paar straten verder kwamen de opa's en oma's ons tegemoet, duwend achter de buggy's. Waar papa en mama uithingen was me een raadsel, misschien in de kroeg, blije singles imiterend of zo...blij dat hun ouders hun kroost voor de neus van de Sint en buitelende Pieten zouden schuiven? We stuiten, gek genoeg even verder op een orkest en zagen verderop de ouwe bisschop wegtrekken, uit ons gezichtsveld. Geen probleem, we hadden hem al de haven van Groningen binnen zien komen. Dat was genoeg...
We installeerden ons in ons choco-café, tevreden met de warme sfeer, betrekkelijke rust, nadat we eerst vriendelijk begroet werden door het blonde meisje dat er werkt en een stukje verder door de baas, 'Madame Chocola' zelf. Het leven is goed dan! Natuurlijk vertrokken we weer met lekkers in kek taaje. Nog even slenteren. Browsen door enkele winkels, kijkend in etalages. En snel lekkere koffie scoren. Toen was het genoeg en stapten weer op de fiets. Langs de overvolle Outlet(what's new?), over de brug en langs de statige canidassen, de plassen. En daar doemde ons lieve dorpje al weer op. Het oude kasteel, het lelijke kerkje.
Vlak bij huis zag ik de voetballers erg hun best doen. Tot mijn verbazing droegen ze geel/zwart. Zou dus wel 's oude dorpsgenoten van me kunnen zijn. De Hornenaren stonden met 2-0 achter. Ik plaagde Fred en hij mij omdat hij zgn. niet wilde geloven dat de Zeilbergenaren zo ver Limburg binnen zouden dringen, laat staan ons huidig dorp zo zouden vernederen.
Terug in ons huis voelde ik pas hoe koud mijn handen aanvoelden. Niet gek natuurlijk, midden november. Ik herinner me Allerzielen, waarbij ik mijn vader vergezelde en op het kerkhof mijn eigen adem zag als wolkjes uit mijn luchtpijp komend. Vorst overdag dus. Stom dat ik mijn handschoenen nog niet had opgezocht. Moest diep nadenken waar ik die ook al weer gelaten had, vorige winter. Pas toen ik die avond in slaap viel, kwam het bovendrijven. In de onderste la van de nieuwe ladenkast natuurlijk, samen met de sjaals, wintermutsen, dikke sokken enz. Nam me voor ze in de aanslag te houden voor de ongetwijfeld koude dagen die binnenkort zouden volgen. Aan de bushalte kan het 's avonds aardig koud worden, vooral voor alles wat wat uitsteekt aan een lijf. Handen dus, oren, neus en zo meer. Toch handig om ze dan in te pakken...Het Unox-gevoel zal ik maar zeggen...Niet altijd charmant, wel zo lekker! Met de onvoormijdelijke opmerkingen door een ieder 'Koud he'...
 

zondag 17 november 2013

Timmeren aan de weg

Vond ik me toch opeens, per ongeluk, een foto van mijn vaders vader oftewel mijn grootvader. Hij staat op het zwartwit kiekje, terwijl hij een lintje opgespeld krijgt.
Ik kende het ding van verhalen van mijn vader, want zijn verwekker woonde een dorp op zo'n 17 km afstand van ons dorpje. Na 40 jaar trouwe dienst als werknemer had het hare majesteit behaagd om de goeie man een lintje te schenken. In gedachten zie ik HM koningin Juliana lezen op een brief, voorgelegd aan haar door haar secretaresse, dat dhr. P. van Lieshout al 40 jaar staat te timmeren bij de firma van Houtert(what's in a name?) en iemand hem voorgedragen heeft voor de onnoemelijke eer om een lintje te mogen ontvangen. Het arme mens heeft hem gauw 'goedgekeurd', stempel er op en de rotzooi laten doorsturen naar de burgemeester van Gemert. Daar aangekomen heeft weer een ambtenaar de opdracht gekregen hem te laten overvallen en de burgemeester het sierspeldje op de revers van zijn ongetwijfeld zondagse pak te spelden. Applaus, borreltje, klaar. Eigenlijk had het heel anders zullen lopen. Mijn grootvader had zich in het zweet gewerkt en ook nog tussendoor diploma's verworven. Bovendien de hand weten te leggen op een flinke schuur. En zo was hij, anno 1939, klaar om de firma te verlaten en op eigen gelegenheid verder te gaan als aannemer. Een flinke stap vooruit. Helaas gooide de politieke gebeurtenissen, in de vorm van dhr. A. Hitler, in Europees verband roet in het eten. Met als gevolg dat als de wiedeweerga flinke jongemannen(lees: zowat alle gezonde mannen tussen 18 en 55 jaar) opgetrommeld om zich te melden. De Duitsers hadden het onzalige plan gekregen om ons lieve landje, dat andermaal neutraal wenste te blijven, aan te vallen en daarom moest het slecht uitgeruste en sterk verouderde leger stand proberen te houden tegen de Oosterburen die ons binnen enkele dagen vertrapten. Daarmee begon een afschuwelijke periode, zoals bekend. En opa kon fluiten naar zijn eigen bedrijf.
Ik wist als klein kind allemaal geen bal van. Ik zag, als we hem bezochten, een stugge, kille man, die stoïcijns aan zijn stomp sigaar trok. Wat hij tussen stukjes vinger hield. Afgezaagd in een onbewaakt ogenblik. Fascinerend en eng tegelijk. In zijn huis scharrelde toen een Duitse vrouw rond nota bene. Zijn tweede gade. Ze was een vervelend mens, dat constant opmerkingen maakte, die boze reacties uitlokte bij mijn vader. Geen gezellige toestanden zeg maar. Mijn opa negeerde dat soort conflicten compleet. Hij kon dus niet converseren, niet sociaal zijn, was een waardeloze timmerman(zager van niks) en toch kreeg ie een lintje. Voor 40 jaar bij de zelfde baas 'rondhangen', dacht ik als tienjarige. Mijn afkeer voor hem was ingegeven door de innige trouw aan mijn vader, die genegeerd werd door hem en gekleineerd door zijn stiefmoeder, de vervloekte Duitse die zich ongetwijfeld op achterbakse manier een plek had veroverd in het huis van mijn grootmoeder en het hart van haar man. Nooit werd het uitgesproken, maar juist daardoor sterker merkbaar in elk woord dat niet gezegd werd en elk gebaar. De koningin zou zich daar niet van bewust zijn geweest. Anders zou ze haar lintje zeker wel gehouden hebben, veilig opgeborgen in het doosje, ergens achter in een kabinet op Paleis Soestdijk. Dat leek me het meest aannemelijk. Zonde dat daar niet voldoende op gecontroleerd werd.
Na de dood van mijn grootvader lag het lintje, zowel het daaglijks draagbare knopje als het officiële lintje met de medallie, zoals het genoemd werd in ons dialect, nutteloos in het doosje. Uit de bijbehorende papieren diende het weer teruggestuurd te worden, in geval van overlijden van de drager en ontvanger. Mijn vader, de rebel, weigerde dat categorisch en behield het kleinnood. Ik weet niet wat de beweegredenen die daar aan ten grondslag lagen, waren. Hij had een vreemd soort relatie gehad met zijn vader. Zijn afkeer voor zijn stiefmoeder was groot geweest. Het lintje had zijn glans verloren, tegelijk met mijn grootvader, die er nu niks meer aan had. Misschien wilde hij iets van de glans, dat mini-lichtpuntje van zijn vader toen die één maal in het licht had gestaan, voordat het licht doofde voor altijd, behouden. De trots, de burgemeester, de foto in de krant, die de belangrijkheid onderstreepten, moesten een beetje de vergelding zijn. De stille wraak, tegen alle onrecht, de omstandigheden die hem alle hoop dat zijn droom diende uit te komen, uit handen geslagen had. Een symbool, dat het allemaal niet voor niks was geweest. En dat ie wel degelijk, ondanks die ene Duitse, niet geknecht was en hij de droom van zijn vader en zijn kwaliteit en kunnen onderkende, ondanks alles? Wie zal het zeggen. Ik hoop het. Want dan begrijp ik eindelijk het zwijgen van mijn grootvader. Dat het geen onderdanigheid was, maar een triomferend negeren van dat wat eigenlijk in zijn ogen niet belangrijk was. En het weten, diep van binnen, wat ie eigenlijk waard was, al werd dat jarenlang door alles en iedereen ontkent. Misschien heb je daar niet eens een lintje voor nodig van de koningin. Omdat je het zelf verdient. En iedere bevestiging overbodig is.