maandag 26 augustus 2013

Wordt alllen lid van de AGP!

Zit ik op een doordeweekse maandag, na de prak, rustig te kijken naar het nieuws. Met een bak koffie, een mens moet toch wat. Wat we daar weer voorgeschoteld krijgen. Een mnns is er niet op gebouwd, op zulke berichten. Kijk, het doordrammen van minister Kamp, die persé de eerste minister in ons land wil zijn die naar schaliegas laat boren kan ik begrijpen. De manier waarop Assad zijn eigen land ontwricht en zijn volk systematisch om zeep helpt vanwege een wat groot uitgevallen ego, vooruit...al is het niet netjes. En het draaien van een ster bij het uitreiken van muziekprijzen, die met een schuimrubberen vinger suggestieve bewegingen, die voor wulps door moeten gaan om haar bankrekening op te krikken, het is tegenwoordig aan de orde van de dag, met dank aan Madonna met haar puntbeehaa. Maar dan komt er, godbetert, nog iets...Hte blijkt dat een stel goochemerds in Amerika(waar anders?) iets nieuws hebben uitgevonden. De viagrapil kan de vuilnisbak in, want ze smeren er tegenwoordig als man een zalfje op hun huid. Even denk ik nog ´ha, lekker, waar zal het naar ruiken?´, maar dat is buiten de waard gerekend...Het goedje is bedoeld om de man meer mannelijk af te leveren, zodat ie met vooruitgestoken borst over straat kan lopen, als echte haan en zo de kippen achter zich aan kan krijgen. Om mee op stok te gaan, zogezegd. 
Nu ben ik ook niet van gisteren en kijk gedurig vooruit. Met lede ogen zie je dat je a.s. pensioen pas op veel latere leeftijd aan de orde komen gaat. Dus, leip als ik ben, ben ik alvast gestart met sparen. Je wilt immers bij de tijd blijven, dus laat ik me niet afleiden door goedbedoelende economen, politici en journalisten. 
Maar deze Amerikaanse creme krikt het testosteron op. Via de huid kruipen de hormonen door je poriên naar binnen om daar geweldig huis te houden. Hte blijkt dat mensen als Sylvester Stallone, Michael Douglas en wjjlen President Bush, oh nee, die leeft nog ergens in Texas...excuses, het gebruikt hebben. De gemiddelde Amerikaan wordt dan al aardig enthousiast, vanwege hun liefdesperikelen . Ik denk in mijn domheid en nuchtere Nederlandse culturele achtergornd: wat zien ze er uit! Maar dit wordt dus de toekomst. Over pakweg 2 maanden lopen alle oude mannen strak rechtop, het borstje vooruit, de nek omhoog, de billen keurig bijeengeknepen en ze houden met vaste tred hun geslachtsdeel triomfantelijk naar voren in hun pantalon, als een nauwelijks verhulde troffee...want nu worden ze zeer viriel en dat willen ze weten ook, schat ik zo in...Ik kan de slogan voor de verkoop in de reclameboodschap al zien: ´60 is het nieuwe 30´. We zitten niet langer te suffen straks, achter in de kienhal, we slurpen niet meer ongeöinteresserd van onze slappe koffie, integendeel, niks is meer slap en week! Alles doet het nog en staat strak en stram en jong, zoals het hoort. We lachen de dood in het gezicht uit, en ziekten en kwalen idem dito. 
Maar helaas, genoodzaakt door crisis over crisis, getemperd door alweer een recessie heb ik alvast een voorraadje aangelegd, met al het geld dat ik kan missen. Mijn verzameling Viagrapillen b.v. Ze zijn afkomstig uit 23 landen en ik heb 58 kleuren en 31 vormen. Regenboogkleuren, roze, paarse, lichtgroene. Langwerrpig, rond, driehoekig en piramidevormig uit Rusland nota bene. Dan heb ik 3 soorten steunkousen. Een leuke kekke rollator, tweedehands op de kop getikt via Marktplaats. Een kast vol incontinentiemateriaal, voor het geval dat. Anti-depressiva, losgepeuterd van een vervangend huisarts en illiegaal gekocht in België en zelf over de grens gesmokkeld in een kattenmandje. En dan spreek ik nog niet over de verzekering voor staar-operaties, brillen, kunstgebitten enz. Allemaal overbodig. In één klap. Misschien dat de anti-deppresiva toch nog van pas komen. Want ik koop dat spul via het internet, smeer me ongans en neuk de hele dag door. Verder heb je niks nodig. Af en toe een tosti en een douchebeurt, waarbij ik de hulp, van de Thuiszorg nog gezellig betast. Die is toch hardstikke bang dat ie zijn baan verliest. Ziet u hoe wanhopig ik word van dit soort berichten? Je probeert je in te dekken, maar altijd komt er weer iets onvoorziens. Ik zou er blij van moeten wezen. Mijn man ook. Maar we zitten gewoon beduusd en als treurwilgen op de bank, helemaal apatisch. Ons hele toekomstbeeld ligt aan diggelen. Alleen dat we er uitgaan zien als Sylvester Stallone van dichtbij en zonder schmink kan nog een beetje glimlach op ons gezicht terug brengen. Maar het is hopen tegen beter weten in. Want onder ons gezegd en gezwegen: ik wil helemaal niet tot bijna 70 werken om daarna vrijwilligerswerk te gaan doen, busreisjes te maken, borstrokken te stijven en steunkousen aan en uit te trekken, terwiijl ik nu als jonge vent kaarrecht door het leven verder moet, met aldoor jeuk en zin. En dan opeens afgepeigerd en zonder enige vorm van rust dood te gaan en dan in mjjn kistje getimmerd te worden, helemaal geschrokken, omdat het zo verrekte plotseling is gegaan. Misschien wel omdat ik helemaal uit mijn plaat aan het gaan was in bed of buiten in de tuin. Dan is de overgang toch wel heel groot. Ik wil gewoon gezapig oud worden. Met rimpels, wat smeren tegen droge huid, af en toe wat druppels en misschien muziek en een goed boek. Mijn leesbril koop ik echt zelf wel, dat kan er wel af. Of anders neem ik gesproken boeken, van de bieb, als die dan nog bestaat...en ik wil geitenwollen sokken tegen koude voeten. En een Sinterklaasgedicht, hand geschreven en oude kerstballen in de boom met zelf gezongen liedjes en een stol. Maar geen vieze zalf op mijn ouwe vel, waar ik geil van wordt tot in het crematorium. Zou dat nog mogen, denkt u? Of zijn we al te ver veramerikaniseerd. Misschien moet daar ´s een politicus zich hard voor maken, tegen de Amerikanisatie. Een naam heb ik al. De anti-gezalfdenpartij. Ik word lid! En daarom doe ik mijn rollator, mijn steunkousen en viagra nog niet weg. Er is nog hoop in bange dagen, ook voor de jongere Ouderen!. Lang leve de Anti-gezalfdenpartij! Landgenoten, blijft waakzaam! Wij laten ons niet op de huid zitten!

zondag 25 augustus 2013

Voorspel



Voorspel

Op het pontje had ik haar
niet eens niet daar zien staan
dat kwam natuurlijk
omdat ik de mannenliefde
al jaren  toe ben gedaan
Ze reed even later zomaar
op de fiets voorbij
haar wapperend blonde haar
en ze lachte zo vrij
´hoi´ klonk´t  wat stout
onder haar oranje bril
Ze ging ook nog voor me 
op de pedalen staan
zo keek ik tegen haarperfecte billen aan
Het is dat het niet kan
en niet dat ik niet wil
ik zie haar blonde haar 
en ook die kekke bril

Maar over drie eeuwen
dan ben ik hier weer terug
dan ga ik voor de leeuwen
driehonderd jaar gaan vlug
Ik zal haar dan gaan zoeken
in gaten en in hoeken
En hoop dat het dan wel kan
en ook nog dat ze wil
en ik zal haar dan  herkennen
aan die kekke bril

Meteen zal ik het weten
al bij de eerste lach
als ik haar zal begroeten
met mijn verlegen ´dag´
en mag ik haar dan zoenen
met op haar neus die bril,
dan houd ik in ieder van mijn handen
haar perfecte gevormde  bil

Drie eeuwen 
ach, het lijkt een eeuwigheid!
Maar  toch,
van´t  kannie naar uiteindelijk 
ja hoor, ik wil,
geloof me nou,
dat is een peulenschil! 
Het enige wat ik me afvraag
hoe bewaart ze 
al die tijd die bril?

Dit gedicht is vanmezelf(Robert) believe or not...:)



vrijdag 23 augustus 2013

Stof tot nadenken

Een vriendin die ook schrijft, maakte een mooi gedicht over gsm en zo.
Met dank voor de vriendelijke toestemming het te delen!

Moet ik altijd bereikbaar zijn
juist tijdens maaltijd of goed gesprek

Moet ik wachttijd zinvol vullen:
stilte en niets doen maakt me gek

Moet ik snel steeds reageren
al is ook mijn antwoord stom of weird

Moet ik emoties ongeremd uiten
volwassen houding? nooit geleerd

Moet ik vooral: een mening hebben,
skypen, googlen, twittren, chatten

Maar… mòet ik mijn unieke leven
wel laten leiden door zijn wetten?

Karin
15 augustus 2013

donderdag 1 augustus 2013

Flarden van weleer

Het moet de hitte wel geweest zijn. De zon die ik voelde op mijn huid. Het prikte, net zoals toen. En in de avond wilde de warmte mijn lijf maar niet verlaten. 
Ik zag hoe we rond het grote huis liepen. De palen er onder waren beschilderd in zwart en wit en met rood. Het houten huis zelf zachtgeel. Er onder zag je het vee liggen. Varkens, kippen en een geit. De atap bedekte het dak. ´s Avonds keerden we weer. We liepen het rode pad over, tussen de planten door. Wat een kleuren groen! En daarna zakten we in de eenvoudige plastic stoelen. Vanaf die plek zagen we het meer liggen. Net toen we ontspannen zaten, hoorden we muziek. Vrolijk klanken met een sterk ritme.
Sumatra lag onder een enorm veld van aaneengesloten broccoli. Hier en daar slingerde de weg zich door het donkergroen. En als er geen groen was, piepte het oker van de aarde er doorheen. 

Toen ik door een donker straatje liep, dacht ik opeens aan haar. Ik ontmoette haar maar even. Op de pasar van Mataram was ik iets te ver afgedwaald. Ik stond opeens aan een heel andere kant. Een wirwar van golfplaten en oud dekzeil. De oude vrouw zat gehurkt op de aangestampte grond. Ze roerde in de grote wadjang. Daarin, tussen het borrelen van de olie herkende ik stukken tahoe. Ze glimlachte en nodigde me uit om bij haar te komen zitten. Mijn lijf was niet geschikt voor haar houding. Ongemakkelijk ging ik op de knieên. Ze glimlachte, alsof ze al tijden op mijn komst had gewacht. Haar kebaja was groezelig en vertoonde wat gaten. Een veiligheidspel hield de twee helften bijeen. Om haar hoofd had ze een oude handdoek gedrapeerd. Enige grijze pieken staken er onderuit. Haar ogen met de rimpels verraadden een leven vol van werk en zorgen. Ze viste met haar schuimspaan voorzichtig een stuk tahoe uit de kokende massa, legde het op een stukje papier en reikte het me aan. Ze had heel dunne vingers. Toe maar zei de hand, neem maar...ze wuifde me toe als aanmoediging om te eten. Ik hapte in het warme eten en dacht: ´Ik word hier zo ziek van. Dit is het begin van buikloop.´ Ze glimlachte nog eens naar me. Ik gebruikte de universele taal van gebaren en geluiden om haar te overtuigen van haar kookkunst. Daarna liet ik haar alleen in het halfduister.

Op Oost-Java waren we al vroeg op pad gegaan. De kleine tempels stonden ver uit elkaar. We moesten ver met de fiets. De betjak wel te verstaan. Een tanig gespierde betjakker trapte me er heen. Mijn vriend zat in de andere een paar meter er achter. Daar aangekomen, bleven ze wachten. Ik had het meer gezien. Ze deden eenvoudigweg een hazenslaapje als het lang duurde voor zich weer iemand aandiende om te transporteren. En soms stuurden ze je weg, als ze genoeg geld verdiend hadden die dag. Of tjapé waren, moe van het lange fietsen in de brandende zon, tussen de zware uitlaatgassen. In Yogjakarta hadden ze me naar de Universiteit gebracht. Ik praatte er met enkele studenten over hun leven. We zaten op het stoepje voor de losmen, het pension. De jongens en meiden huurden er een kamer van de hospess. Hij zorgde voor de veiligheid en zat ze achter de veren. Zijn vrouw poetste wat, al mocht dat nauwelijks naam hebben. In hun kamertje lag een matras in een ouderwets houten ledikant. Er hing een plankje voor boeken en een kastje voor kleren. Soms een afbeelding, meestal religieus. Geen pi-ups, stel je voor. Een van de jongens bracht me terug op de brommer. Veels te duur een betjak! Hij kiepte bijna met brommer en al om toen de grote witte man achterop klom. Zijn plastic helmpje leek uit de speelgoedwinkel te komen. Hij reed hard zoals het hoort. 

We daalden af. Het was heerlijk om bij het waterbassin te komen. In de muren rondom zaten dierenkoppen, waaruit koel water stroomde. Hier had Bung Karno gekeken naar de vrouwen en meisjes die er baadden. Hij zal zich ongetwijfeld verlekkerd hebben aan hen, want hij stond te boek als womaniser. Toch mediteerde hij regelmatig ook en hij bezat een speciale kris, zoals vele rijke Indonesiërs, die van grote spirituele betekenis was, zowel voor hem als voor het land waarvan hij de eerste president werd nadat hij de Belanda´s er uit geschopt had. 350 jaar was ook ruim voldoende en hij zag zijn kans schoon.

In Surakarta vierde ik mijn verjaardag. We keerden terug na een dag rondtoeren. Ik ging mandiën. Fris keerde ik weer terug. Door de luiken rook ik iets lekkers. Eenmaal op de veranda nam ik plaats. ´Wat is dat?´ vroeg ik aan mijn vriend. ´Ik weet het niet.´ zei die. Op een tray stond een schotel met gebak, leek het wel. En ernaast twee dampende glazen thee, ongetwijfeld zoet. Erg dorstlessend. Ik bekeek het gebak en nam er een. Een gebakken banaan. Voor ons, achter de binnenplaats zagen we het drukke stadsleven aan ons voorbij trekken. De kakofonie van geluiden en kleuren, de geur van knalpot en eten, wat op straat gekookt werd, vermengd met een ondefinieerbaar extra. Waarschijnlijk van afval of riool.

Ik zat bij een eerbiedwaardige man. Thuis te midden van zijn kinderen en kleinkinderen, de buren en dorpsgenoten. Met gepaste trots had zijn zoon hem wat aangegeven. Hij reikte me dit uit bijna. Het bleek een visitekaartje. De familie runde een bedrijfje in kroepoek. Ik had ze zien liggen, hele zakken vol. Zijn zoon was bewaker van een bedrijf, naast ons hotel. Hij droeg, net als politie-agenten en militairen zeer strakke kleding. Bijna iedereen leek er wel mollig in, een uitzondering daargelaten. Waarom ze dat droegen zo, was me een raadsel. Misschien bij gebrek aan beharing? We dronken thee. De oude man sprak prachtig Nederlands. Mijn bezoek scheen bijna een hoogtepunt. Ik keek naar zijn prachtig grijze haar, dat schitterend afstak tegen zijn bruine huid, boven het gebatikte hemd. Alles gebeurde hier zorgvuldig, als was het een ritueel. De kinderen keken vol ontzag naar bapak. 

Het land had mij diep getroffen. Bij thuiskomst zou het me nog lang bezig houden. Ik kwam er niet los van. Dromen van de diverse kleuren groen. Het blauw van de zee. De symboliek van vele dingen. Het ingewikkelde systeem, wat voor een buitenstander niet te doorgronden viel, maar wel enorm intrigeerde. 
De dieren, de kinderen met hun grote ogen. De bloemen. Maar ook de mensen op het afval, de schurftige honden. De te vroeg oud geworden mensen, die nog steeds werkten. De zieken, kreupelen. 

Een paar dagen warmte. Een beetje groen. De boot die niet voer vandaag. Het was voldoende. En alles kwam weer boven. Het had geen zin me er voor af te sluiten. De gordel van smaragd had zich voorgoed meester gemaakt van mij. Ik had weliswaar geen deel aan de knechting gehad in vroeger eeuwen, geen slaven gekocht, of tjengké verbouwd. Niemand in mijn familie was er ambtenaar geweest of in de Knil gevochten. Maar mijn volk had wel de voordelen genoten. En dat andere volk had zich naar binnen gesmokkeld, via dansen, muziek, via eten en geuren. Er was niet eens goena goena voor nodig. De magie had er niks mee van doen, met deze betovering. En nu speelde het op en nam weer bezit van mijn geest. Ik had de fiets weer weggezet. En mijn sarong omgeslagen. De ventilator draaide. Zoals op Madoera, traag en loom. Ik liet het over me komen, zonder verweer. En ik wist dat het weer voorbij zou gaan...