zaterdag 24 november 2012

Handjes

Er was eens, heel lang geleden, een klein jongetje. Hij woonde met zijn ouders en een paar broers en een zus in een klein dorp. Iedereen kende elkaar en ze groeten elkaar. Ook bemoeiden ze zich  met elkaar, dat was heel gewoon. Je kon er buiten spelen, cojboj en indiaantje spelen, hutten bouwen en voetballen, kattekwaad uithalen. Je ging naar de kerk, naar school en op familiebezoek. Zondags was er speciaal eten en droeg zijn moeder een witte schort. Als hij ging slapen, zei die zijn avondgebed en sloeg een kruis met water uit een klein vaatje aan de muur met wijwater. De volgende dag ging het weer als van voren af aan.
Alle vrouwen in de buurt noemden ze tante en alle mannen oom. ´Geef de tante eens een hand.´ En ´Wat zeg je dan tegen die oom?´ De wereld was overzichtig en veilig en er gebeurde bijna nooit iets engs, alleen ver weg, dat hoorde je wel eens op de radio. De volwassenen schudden dan meewarig hun hoofd.
Het jongetje ging vaak met zijn broer en zus spelen bij een oom en tante(een echte). Die hadden duiven, paarden en een monopoly-spel(moonoopoolie) Meestal kreeg hij ruzie, omdat zijn neef en broer vals speelden onder de tafel en dat eindigde in geschreeuw, waarop zijn tante schielijk de kamer binnenkwam en riep ´dat we aan de klanten moesten denken´. Dat hielp dan even, maar even later was het weer bingo, waarop het spel werd opgeborgen en we naar buiten moesten van tante, die helemaal rood aan liep.
Op een dag stond er een raar kastje bij hen in de huiskamer. Er zaten knoppen aan en zat een soort glas voor. Als je op een knop drukte, begon er in dat ding wat te zoemen en heel langzaam kwam er een film tevoorschijn. Het jongetje was danig onder de indruk van het magische kastje. En het duurde niet lang of hij en zijn broer en neven zaten binnen bij het kastje i.p.v. buiten de boel onveilig te maken of appels te jatten in de tuin van de pastoor tegenover. 
De vader van het jongetje vond dat niet goed. Hij kwam ´s avonds van zijn werk thuis en vond alleen zijn vrouw in huis. Hun kroost zaten voor het kastje bij oom en tante. Dus moest er iets gebeuren. Tot de verbazing van de kinderen, kwam er ook een kastje bij hen in huis. Een tee-le-vie-sie, zo heette het ding.
Een man deed halsbrekende toeren om aan de gevel aan het huis een lange stok te monteren met nog wat metalen dingen. Die waren nodig om uit de lucht films te halen, die je dan op het kastje kon zien. Een wonder, een regelrecht wonder vond het jongetje. Maar in het begin was er nog niet zoveel te bekijken.
Op donderdag een uurtje voor de vrouw en daarvoor een half uurtje voor de kleine kinderen. Menig huisvrouw deed haar werk snel om hun schort af te doen en met een kopje thee of koffie plaats te nemen voor het kastje. Kinderen op schoot. Even voor tijd op de knop drukken, want het kastje moest ´opwarmen´, voor je echt iets kon zien en horen. Eerst zag je het testbeeld, een verzameling van blokjes en strepen met de letters NTS. Dan verdween het beeld en verscheen een alleraardigste tante in beeld, die uitlegde wat je te zien kreeg. Het jongetje luisterde aandachtig. Ze sprak wel vreemd, heel anders als de mensen in zijn dorp. 

Wat er volgde was een poppenkast. Na een eeuwigheid gingen de gordijntjes open. Er kwamen poppen tevoorschijn, die samen een avontuur beleefden. Aan hun armen zaten stalen pennen, net breipennen, zodat ze bewogen. Een beetje jammer vond het jongetje maar na een paar minuten zag je dat niet meer. Als het weer afgelopen was, zuchtte hij diep. Wat een leven had die Dappere Dodo toch, want zo heette het belangrijkste figuur uit de poppenkast. Ah, daar was die tante weer. Ze vertelde dat nu de vrouwen aan de beurt waren, naailes of koken of zoiets. Wat een grote tanden had ze. Ze glimlachte onder het praten door, wat het jongetje erg knap vond. Nu moest hij weer een week wachten tot het volgende avontuur van Dodo. En op tante Hannie, want zo heette die glimlachende dame met het bloemetje naast zich. Aan het einde van het uur nam ze afscheid. Ze zwaaide naar hem en zijn moeder. Als een bezetene zwaaide hij terug naar tante Hannie  en zijn moeder deed mee. Met twee handen, want dat deed zij ook. Daarna drukte moeder de knop uit. Het jongetje zag het beeld langzaam vervagen met een zoemend geluid erbij. Dommig keek hij naar het nutteloze kastje nu. Hij zuchtte.

Die tante was Hannie Philips ontdekte ik. Omen est nomen zeiden de Romeinen al, Philips startte het tv-tijdperk in 1955. Eerst was er een andere tante, de overbekende en geliefde Mies Bouwman. Die werkte bij de KRO. Toen die ontdekte dat ze samenwoonde, ongehuwd, met Leen Timp werd zij ontslagen. Dat kon absoluut niet in die tijd, stel je voor. Er werd toen zelfs op grote schaal gewezen op het gevaar van de straling van de tv. En dat je vooral geen fruitmand op het kastje diende te zetten, want door de straling zou het bederven en de gezondheid van het gezin niet ten goede komen. Wat je er van kon krijgen, werd niet gezegd, maar de mens was gewaarschuwd! 

Tante Hannie zat niet alleen naar het jongetje te zwaaien kushandjes te gooien. Nee, ene meneer Lips uit Drunen dacht dat het voor hem bestemd was. Deze schurk zwaaide niet alleen en gooide zijn kushandjes naar haar toe(waarschijnlijk met enge behaarde handen, de smeerlap) En daar liet hij het niet bij. Hij verloofde zich met haar. Hij bezat een fabriek die gedegen sloten vervaardigde en waardoor hij een gefortuneerd man was(al had ie van die enge harige klauwen en doorlopende wenkbrauwen bovendien) Tante Hannie was ook niet op haar achterhoofd gevallen. Ze verving haar kushandjes door zoenen(waarschijnlijk hele kleffe zelfs) en deed wat Mies verdomde: ze trouwde die man. Wat in feite betekende dat ze niet langer mocht werken. Een getrouwde vrouw in die tijd verdween linea recta achter het aanrecht en liet haar baan voor wat ie was. Ze werd ingelijfd bij haar echtgenoot, die de kost diende te verdienen, voor haar en hun bloedjes. Exit Tante Hannie. Aan de tere kinderzieltjes, zoals van het jongetje, werd totaal niet gedacht. Die moesten het maar uitzoeken.Tante Hannie zat thuis in Drunen. Misschien met een bloemstukje zoals op tv naast zich op het niervormige tafeltje met schuine poten met zo´n formica blad. Ze droeg een frivool schort met roesje. En diende eten op voor Lips met flair. Ze hoefde niet meer te zwaaien met 2 handen of kusjes door de lucht te sturen over de dinertafel. Meneer Lips zat immers aan de andere kant van de tafel. En ´s morgens sloot hij zijn deuren af door de sleutel in zijn uitstekende sloten om te draaien...Tante Hannie zat veilig en wel in zijn huis. 

En nu bereikte het droevige bericht dat tante Hannie was overleden. 88 jaar geworden. Het jongetje dacht dat ze allang dood was. Maar hij dacht met weemoed terug aan die goeie ouwe tijd. En hij speelt zijn spel als een vleesgeworden Dappere Dodo. De gordijntjes van de poppenkast van mevrouw Lips gaan dicht. Het jongetje zwaait nog één keer met twee handjes. En een kusje door de lucht, in de hoop dat tante Hannie dat ziet. Natuurlijk ziet ze dat! Maar het wordt nooit meer hetzelfde, volgende week donderdag is er alleen maar testbeeld. En gezoem, dat niet meer uit kan....

maandag 5 november 2012

Normaal doen



In het bushokje zat ik lekker in een hoekje. Onze hond en ik bleven ook nog ´s droog, want het miezerde.
Een jongen kwam erbij. ´Hoi´ zei hij vriendelijk. Hij droeg een rood pertje met een flinke klep schuin op zijn hoofd. Er staken aan alle kanten plukken haar uit, ongetwijfeld zorgvuldig in model gehouden door gel of andere producten. Een zwart glimmende trainingsbroek met fel-groen streep aan de zijkant en een paar handschoenen zonder vingers. De hond zocht contact. De jongen aaide hem enthousiast. ´Hij ruikt mijn hond´, vertelde hij. ´Zou eens goed kunnen´ zei ik. Hij hield een blackberry in zijn hand. Er schalde muziek uit of wat er voor door moest gaan. Ik vroeg wie het was die daar ´zong´. Of het misschien Ali B. kon zijn. ´Nee-hee´ was het antwoord en er klonk meewarigheid door om de ´onwetende oude man´. ´Zijn broer.´ Nooit geweten dat Ali B. een broer had, maar het zal wel, noch dat die ook in de muziek zat. ´Maar het is wel rappen...dit?´ De jongen beaamde het. Toch nog iets goed...ging er door mijn hoofd. Ik keek ondertussen naar zijn kekke outfit, vooral de schoenen. Gympen zoals wij die vroeger droegen, maar dan met een ruitjespatroon er op. 
Er kwam een meisje op een fiets voorbij. ´Heej, homo´ schreeuwde ze naar hem. ´Ha hoer!´ riep hij vrolijk terug. Ze fietste lachend door en hij prutste geamuseerd met zijn apps op de blackberry. Na 2 minuten passeerde een wat stevige jongen. Ook zijn stem schalde door de dorpsstilte. ´Hee, doe toch normaal´ riep mijn tijdelijke buurman hem na. Ik was flabberguested. Homo en hoer als vriendelijke of charmante groet naar elkaar. En dan niet mogen schreeuwen over straat. Zei ik al dat ik me oud voelde? Heel oud...
Ik probeerde mijn hond zo nonchalant mogelijk te aaien. En deed er het zwijgen toe. Zo probeert een middelbare man die wat in de war is, de boel te verwerken. In stilte, met schijnbare nonchalance. Alsof het hem niets uitmaakt. Maar dat is niet zo. Geloof ik...ik snap het nog niet.En ik weet niet of het ooit komt. Dan weet u het vast, als u me bij de bushalte ziet met een heel blije geknuffelde hond. Tip: laat me maar. Dat zal het beste zijn. Het is mijn uiterste poging om normaal te doen. Al weet ik even niet wat dat is...normaal...