zaterdag 31 mei 2014

Geluid en zo

Op een doodgewone door de weekse dag zat ik lekker binnen. Er was niks aan de hand. Wat ik deed, ben ik vergeten. Niks bijzonders waarschijnlijk. Mijn aandacht werd getrokken door een geluid. Het kwam van buiten. En het was niet alleen, zal ik maar zeggen. Mijn blik richtte zich naar het voorraam. Daar, op de weg voor het huis, denderde opeens wat voorbij. Niet een maar heel veel brommers. Nou ben ik wel wat gewend hier. Als je aan een doorgaande weg woont, komt er van alles voorbij. Zoals daar zijn: wielrenners, individueel of in paren hetzij in grote groepen, scootmobiels, ebikes, gewone fietsen in alle maten en kleuren met of zonder fietskar, mensen met honden, mensen met fietstassen en petjes of zonnekleppen op, kudde schapen al dan niet met gekleurde konten(ligt er aan of ze gedekt zijn door de ram, dan bewegen ze voor onze ogen van links naar rechts anders met schone kont van rechts naar links) bierkarren met redelijk idiote(lees aangeschoten of zatte mensen er op die zich het laplazerus trappen omdat ze met hun bezopen kop al vanaf Thorn zo'n 10 km trappen met het kreng en ondertussen stomweg doordrinken), auto's, vrachtwagens, bussen(lijn 73 en 74) Vroeger waren het de legioenen van de Romeinen en later de huursoldaten van Napoleon Bonaparte met natuurlijk de marketentsters, hoeren, nieuwsgierige mensen etc.
Niks van dit alles, deze keer. Het betrof een horde mannen voornamelijk op brommers. En ik kende dat geluidje. Het waren Zündapps. En meteen zoefde mijn herinnering terug naar het verleden.

Mijn broer Pedro had zo'n ding. Hij was ouder dan ik, wat op zich al verdacht was, want hij verbond er allerlei privileges aan en deed net alsof hij slimmer en verstandiger was dan ik. Ik trok dat voortdurend in twijfel, hetgeen me niet in dank werd afgenomen. Desondanks ging ik er stug mee door. De Zündapp was zijn 'pride and joy'. Ik verdomde weliswaar om toe te geven dat ie intelligenter zou zijn dan ik. Maar hier had ie me wel mee. Dit was nl. een 'herenbrommer'. Dat kon je duidelijk zien. Boven op het apparaat met de glimmende tank waarop trots het Duitse merk vermeld stond in glimmende letters met logo, zat een doorlopend zadel. Daar ging het volgens mij om. Een buddyseat. In het midden een lullig reepje kunstleer, daar kon de buddy, hopelijk een mooie en gewillige meid zich aan vasthouden. Dat was totaal niet de bedoeling van degene die voorop zat. De nozem die daar plaatsnam met een stille glimlach, waaraan je de superieuriteit aan af kon lezen en het stuur vast hield had de droom dat achterop zijn trofee zich tegen hem aan zou vleien, de pronte borstjes tegen zijn rug als opperste belofte. Een riempje? Nooit gezien. We spreken hier nog van het prehelmen-tijdperk. Helaas toen wij met jeugdpuistjes en donzige bovenlip zover waren, hadden akelige mannen in den Haag besloten, dat we ter beveiliging van ons prille leven en gezondheid een bromfietshelm moesten gaan dragen. Onze vette kuiven werden supervet onder de soepketels die we op onze harses dienden te plaatsen. Meestal probeerden de opgeschoten jongens ruig rond te scheuren met zoveel mogelijk herrie en snel optrekken, de helm aan het riempje losjes bungelend aan de pols, nonchalant. Totdat een lid van de hermandad in zicht kwam, dan snel het kreng op om een bon te voorkomen...Ik zelf was nooit zo van de techniek, ook niet van de ruige brommers. Waar mijn broer nog baalde, omdat ie nooit zou kunnen concurreren met onze neven, die met rijke ouders wel de felbegeerde Puch kregen, met verdorie dat hoge stuur, daar moest hij zich tevreden stellen met een iets bescheidener ding. Zijn wraak was de echte herenbrommer, de glimmende Zündapp. Ook gebruikt door iets belegenere heren, de 30-plussers, om b.v. naar hun werk te gaan, maar niettemin kon je je er mee vertonen. Mijn zus, die een paar jaar ouder was, had haar geluk beproefd op een ander vehicle. Een Solex, een droevig stuk uitvinding, aangeschaft voor mijn moeder oorspronkelijk. Zij vond het idee al bespottelijk, zoals vele goedbedoelde maar zeer onpraktische ideetjes van mijn vader. Resultaat was dat mijn zus het kreng mocht uitproberen. Aanlopen en aanduwen of doortrappen en dan het motortje met tankje op het voorwiel pleuren waardoor het stotterend moest beginnen te draaien en je opeens veel harder kon. Wat meteen gegil en gejoel opleverde, want hoe moest het ook alweer met remmen en zo meer? En de damesknietjes zedig samengeknepen in een onmogelijke positie, want zuslief droeg een kokerrok, koket en toch netjes, maar totaal ongeschikt voor de Solex...wat een ellende. Uiteindelijk jatten wij stiekem het ding, namen hem het schuurtje mee uit, startte het kreng en draaide er vervolgens rondjes mee 'in de hof' rondom de waspalen, totdat dat natuurlijk eindigde in ruzie met wie er nu op mocht zitten of de benzine op was. In het eerste geval kwam mijn moeder aanzetten, kreeg deze en gene een draai om zijn oren en in beide gevallen moest het ding weer in de schuur gezet of openlijk met pijnlijke oren of stiekem tegen de kolenbak met als gevolg dat mijn vader of zus vloekte omdat die ontdekte dat de benzine op mirakuleuze wijze verdampt was. Altijd hadden ze door dat één van de drie lieve broers de aanstichters was van dat 'wonder', meestal een combinatie.
Ik had, toen ik 16 werd de beschikking over een Berini. Dit wonder op wielen betrof een lullig brommertje, wat in de volksmond algemeen aangeduid werd door de eufemistische term damesbrommer, een alternatief voor dit Dafje in de brommerwereld. Gelukkig was het ding wel rood. Desondanks was ik er blij mee en scheurde er op rond. Hij deed het beter dan de Zündapp, daar moest voortdurend aan gesleuteld worden. Mijn broer deed dat met een stoïcijns gezicht tot een paar dagen, bewijs te meer dat ie een omhoog gevallen sukkel was. Of het moest mijn verborgen jaloezie zijn, wat me parten speelde.

Ach, ik herkende het geluid van de Zümdapp uit duizenden. En ik zag de mannen voorbij zoeven. Het waren er tientallen op zijn minst. En steeds dat bekende geluidje. Grappig hoe zo'n geluid zoveel boven bracht. Net zoals het geluid van de motor van mijn vader eerder met de doffe plofjes. En het kittige hoge geluid van mijn Berini. Ik zag in een latere periode een cabaretduo. Alleen de naam 'de Berini's' riep mijn belangstelling op. Dat bleek terecht, ze waren erg leuk. Uit Rotterdam en overal in hun stukjes kwam de Berini van de man als rode draad naar voren. Blijkbaar is, na de Solexclubjes en de losse toeren die je alom in den lande kan maken op de oude Solexjes voor familie-uitjes, buurtverenigingen of teamdagen, nu ook de vlam overgeslagen op de oude Zündappfans. Ze verenigen zich, knappen de oude dingen open en zoeven langs 's heren wegen in een aardig maar aangenaam tempo met het zachte geluid en de nog altijd glimmende tankjes. In eerste instantie kwam het sukkelgehalte wat ik mijn broer toedichtte(terecht of niet) weer boven, met dat geluid en de herinnering. Maar toch transformeerde zich dat naar een sympathie-gevoel voor de bedaagde heren die met zoveel plezier hun hobby beleven. En de enkele dame in het gezelschap. Misschien ben ik ook veranderd met de jaren. Geen joelende Puch, kittige Berini, maar de betrouwbare, rustige Zündapp. Wat ondertussen zit ik stil op de bank naar buiten te kijken, waar de aktie is...
Zoekend naar illustraties voor dit stukje, kwam ik nota bene dit tegen. Een jongeman die Fabio Berini heet en een truitje draagt, zoals toendertijd gebruikelijk. We noemen deze veterdingen 'sextruitjes', ze waren unisex en gaven met name bij de vrouwen hun vormen zeer sterk weer. Hoewel bij smakelijke heren hetzelfde effect bereikt werd. Daarover dan maar weer een andere keer....
Een aantal dagen terug had ik trouwens nog een Zündapp-ervaring. In de prille ochtend opende ik de voordeur om de hondjes uit te laten. Het zicht werd me ontnomen door de taxus van de buren. Mijn overenthousiaste huisdieren vlogen als gekken naar voren, het fietspad op. Ternauwernood kon ik een ongeluk voorkomen, want net op dat ogenblik arriveerde er een Zündapp met man vanaf links. Die stopte heel beheerst en kalm, produceerde een glimlach onder zijn blauwe retrohelm en peperenzoutkleurige snor door en ik glimlachte terug, terwijl ik me excuseerde voor mijn wilde kroost. Beiden vervolgden we tevreden over deze charmante oplossing onze weg. Zo kan het dus ook. En ik voelde me niet eens oud...Wat een mooi begin van de dag!
 

zondag 18 mei 2014

Moeten het mannen met baarden zijn?




Het werd de hoogste tijd om wat nieuws aan te schaffen. Ik had peinzend voor de kast gestaan en de inhoud bekeken. Weliswaar een hele stapel en aan de meeste was ik gehecht, maar nu diende die aangevuld. Ik sprong op mijn stalen ros en stuurde fluks stadwaarts. Aangekomen stalde ik mijn fiets en liep, gewapend met tas, richting de goeie winkels. Het complex strekte zich groot uit voor me en je kon zien dat er zorg en aandacht besteed was aan de vormgeving. Maar dat kon me allemaal niet zo boeien. Ik passeerde de ingang. liep enkele kinderattracties voorbij  en spoedde me naar de hoek, waar ik hoopte het snelst te kunnen slagen.
Op de hoek zag ik een aardige winkel. Ik stapte naar binnen. Op mijn gemak neusde ik wat rond. Her en der lagen stapels kleding. Hele tafels vol met aanbiedingen, jeans, vesten, jasjes. Ze konden me niet bekoren en ik zocht die ook niet. Allengs vond ik wat ik wel wilde en ik nam enkele T-shirts mee naar de paskamer. Eentje ervan stak boven de rest uit, die was zeker 3 zo groot. Heerlijk, want het geklooi in de kleine pashokjes, waarbij ieder mens behoorlijk begint te transpireren en met een rood hoofd in de spiegel kijkt, het houdt niet over. Ik stapte er uit bekeek mezelf in de wat grote passpiegel. Het licht was niet optimaal. De omgeving was vrij donker, bruin, donkere vloerbedekkng, zwarte plafonds. Een jongeman verscheen en informeerde vriendelijk 'of hij paste'. Ja, zeker. Ik draaide, alsof dat iets uitmaakte. Hij bekeek het tafereel glimlachend. Even later herhaalde deze scene zich. Ik wees dat kledingstuk af. Veels te dikke stof. Ik dacht aan mijn werkomgeving en wat ik daar uitspookte. Dun, soepel vallend, niet knellend en vooral ruim, zodat ik mijn armen kon strekken, me bewegen op trap en in allerlei standen, zonder meteen het gevoel te hebben in een Arabische woestijn te lopen. Dat vertelde ik de verkoper ook. Hij zocht vrolijk mee naar alternatieven. Het viel me op dat ie een baard had. Een kop met donker krulhaar, open ogen en een volle baard. Zijn collega, die weinig te doen had, bekeek van een afstand, waar we mee bezig waren. Hij had vrij sluik blond haar en een snor, geen baard. Ik moest denken aan een Amsterdamse kapsalon, speciaal voor heren. Aangezien daar de gehele mannelijke bevolking van tussen de 20 en 35 of wat daar voor door wilde gaan met een baard liep, heel erg in, hadden de mannen en vrouwen in die salon zich gespecialiseerd in snorren, baarden, goaties en alle maten en vormen. Het kunstig vormgeven door middel van knippen, trimmen en scheren in een erg sfeervolle omgeving had geleid tot een goeie en winstgevende business. Mij deed het denken aan een soort Wild west tafereel. Iets uit de Lucky Luke strips van mijn jeugd of de wat rauwere types uit Westerns, type desperado's, die smerig rondwaarden op hun paarden, banken beroofden en tussendoor zich lam dronken in een saloon, waar opgedirkte dames van plezier hen eerst vermaakten met de cancan-dansen en later privé in wat groezelige bovenkamers met gietijzeren bedden en lampetkannen. Ik ben nooit zo gevallen op de mannen met deze baarden, ook niet de gesoigneerde die me deden denken aan de laatste Tsaar van Rusland, zijn neef de koning van Engeland of aan Dokter Freud in Wenen. Toch ben ik ze tegengekomen en vielen ze soms wel op mij. Mijn baard in de boetiek sleepte wat extra T-shirts naar mij, die ik braaf aantrok. Uiteindelijk verliet ik het pand met een paar, hem hartelijk bedankend voor de genomen moeite. Aan de overkant vond ik een andere zaak, waar ik wel van alles vond. Eerst werd ik bijna bij mijn lurven gepakt door een vrouw. Ze sprak Duits. Op zich geen bezwaar, maar het was een raar accent. Ik deed vrij laconiek tegen haar. En al gauw maakte ik haar, want ook zij zocht voor mij, duidelijk wat ik voor ogen had, welke kleur en soort. Ze bekeek me opeens met andere ogen, probeerde nog wat en ik keek in de rekken een stukje verderop. Haar interesse bekoelde al snel en ze ging zich al ras bemoeien met een andere klant helemaal aan het andere eind van de zaak. Toch slaagde ik hier en bepakt en bezakt met een fiks aantal tassen wandelde ik richting uitgang. Onderweg besloot ik, dat een lekkere cappuccino er nu wel in ging. Foei, wat kan een mens moe worden van dat gewinkel. Ik bestelde er een en nam er wat lekkers bij. Net toen ik naar een hoek gelopen was, die er heerlijk rustig uit zag, voegde er zich een moeder en dochter met klein kind bij me, één tafeltje van mij af. Van de 83 tafels die nog vrij waren hadden ze net die gekozen. Het kind dreinde niet, maar begon hartverscheurend te bleren. Waarop ik mijn boeltje oppakte en een ander hoekje nam. Tevreden lurkte ik aan de heerlijke koffie en tevreden fietste ik huiswaarts met mijn 'buit'.
Ik moest er vandaag aan denken toen ik stond te strijken. En ook aan de baardige en aardige mannen, die een rol gespeeld hadden in mijn leven. Ik geloof dat het Freud zelf was, die ooit gezegd heeft, dat juist die mannen die gezichtsbeharing etaleren, iets te verbergen hebben onbewust. En verdomd, ik geloof dat ie gelijk had. Bovendien prikt het nogal. T-shirts of niet, een iets gladder type heeft de voorkeur. Letterlijk dan. Aan de andere kant: Sinterklaas heeft een lange baard, de Kerstman ook. Kijk Prins Bernhard, tja...En Osama Bin Laden, Saddam Hoessein, Karadic toen ie gearresteerd werd. Daar zou ik nog geen zakdoek van kopen. Khomeini, allerlei moslims, Amish, KKK-aanhangers, Hill Billy mannen, rockers en meer van die types. Soms zijn stoppeltjes wel leuk. Zoals bij Arie Boomsma, Brad Pitt of andere smakelijke types. En bij mezelf op een vrije dag. Al moet ik zeggen dat het vaak gemakszucht is. En minder aantrekkelijk sinds mijn baard grijs is of wit of gemêleerd. Maar ja, gelukkig verkoop ik geen kleding. Zelfs geen columns, want deze is ook weer geheel gratis. Met stoppeltjes, maar dat ziet geen mens. Ik heb dus, weinig te verbergen (maar dat wisten jullie al)