zaterdag 23 juli 2011

Noorwegen

De laatste dagen ben ik aan het genieten van een leuk boek(een van drie delen), wat speelt in Noorwegen. Af en toe overvalt me een licht heimwee naar het Scandinavische land en haar inwoners, de vriendelijke en charmante Noren en naar het heerlijke eten, de prachtige natuur en de onovertreffelijke kerstsfeer.
En dan tijdens het werk zie ik vanuit een ooghoek een flits van de hoofdstad. Een enorm kantoorgebouw, het ministerie van olie blijkt later, waar alle ramen uitgeblazen zijn, mensen die her en der rondlopen met wonden, bloed en in de war. Mensen die helpen, ravage aan auto´s, een bloedend been.
Ik ben geschokt, maar dan volgt nog meer. Ik zie de rand van een eilandje en jongen mensen die van de oever afspringen en zwemmen alsof ze aan een wedstrijd bezig zijn. Wat is er toch gaande?
Een jonge man heeft, verkleed als politie-agent, geschoten op alles wat bewoog en daarbij veel mensen geraakt. Het schijnt zelfs dat ie gezegd heeft ´Kom maar hier, dan help ik je.´ En ze vervolgens aangevallen.
85 doden onder jongeren op het eiland, hun vrienden helemaal kapot, huilend of totaal stil. 7 doden en 7 ernstig gewonden in het centrum van Oslo, tussen het glas en pui.
Ik kan het niet vatten. Hier liepen wij een paar maanden geleden, hier lag de sneeuw en zijn we voorzichtig gelopen tussen de etalages, hebben gegeten bij MacDonalds en bij Deli de Luca. We bezochten Julefred, de fabelachtige boekhandel, waar compleet in trance raaken van de prachtige boeken, de nostalgische kerstversieringen en dito kaarten, de imposante inpaktafels. Hier logeerden we in het Grand Hotel, midden tussen het Noorse Parlement, het stadhuis verderop, het Koninnklijk Theater met het beeld van Ibsen ervoor.
Hier was het licht en warm en gezellig, zelfs in de moderne straten. Hier struinden we langs de haven, waar het Oslofjord begon.
En nu complete ontreddering daar. Onbegrip, wanhoop, verdriet, pijn. Het is niet eerlijk, dit mag eigenlijk niet, dit kan eigenlijk niet.
Een eigenaardig gevoel maakt zich van me meester. Omdat ik de plek en de mensen ´ken´, hun taal heb gehoord, hun eten gegeten en gewoon gek ben op dat land, dat volk, vind ik moeilijker dan wanneer ik ze niet ken. Dat is toch raar.
Net zoals de dader, die ziet er uit als een doorsnee Noor. Lang, blond, atletisch, geen lelijke man. Maar hij zegt een rechtsextremist te zijn met christelijke achtergrond, een hekel aan de islam en de multi-culti maatschappij. Zijn groentebedrijf stelde hem in staat om kunstmest op grote schaal in te kopen en daar een soort bom van te fabriceren. Waar de wapens vandaan komen, mag Joost weten en ook het politiepak.
Hij heeft mensen met die ´vermomming´ dus ook voor de gek gehouden en zelfs gelokt, volgens de getuigen en ze daarna neergeschoten. Welk mens doet zo iets? Wat beweegt zo iemand?
Ik kom thuis en moet iets doen. Ik schrijf korte berichten naar vrienden in Noorwegen, dat ik erg geschrokken ben, dat ik nauwelijks weet wat ik moet zeggen en dat ik voortdurend aan ze denk, ook al wonen ze allemaal ver van Oslo en het eiland af. Toch moeten ook zij geraakt zijn, dat kan niet anders.
Want hier komen steeds extra nieuwsuitzendingen en de mannen die in de Tour de France rijden, hebben nu rouwbanden om. Koningin Beatrix telefoneert naar Koning Harald om haar medeleven te betuigen en ook onze premier laat zich niet onbetuigd.
Ik schrijf ook de vrienden in Nederland, die van Noorwegen en de Noren houden. Ik wil delen en mijn onmacht enigszins uiten.
Mijn enige hoop is, dat na verloop van tijd, de mensen daar weer opkrabbelen en dat ze niet verbitterd raken, door dit onbegrijpelijke drama. Want dan heeft die dader alsnog binnen kunnen komen en zich nestelen in de hoofden van onschuldigen, net zoals hij met die kogels en bom is binnengekomen bij de doden.
Vorig jaar Stockholm, toen we daar net weg waren. Nu Oslo. Soms zijn dingen te erg voor woorden....

zondag 17 juli 2011

Boeken en bruine bonen

In een ver verleden werkte ik in de Openbare Bibliotheek. Samen met enkele vrouwelijke collega´s en een enkele mannelijke bestierden wij de collectie, catalogiseerden we die netjes, alfabetisch en op sisonummer, zochten op verzoek gewenste titels en schrijvers, maakten tentoonstellingen, organiseerden kinderboekenweekactiviteiten(leuk woord voor scrabblers), hielpen mensen met kopiën op de kopieermachine(ik het over het predigitale tijdperk). We hielden ons bezig met interbibliothecair leenverkeer(boeken aanvragen bij b.v. de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag), tijdschriften en de aanschaf van een vast eigen collectie(o.a. een goeie Encyclopedie) zowel als het op tijd en goed ´verversen´ van de huurcollectie. En het handmatig opbergen van de terug gebrachte boeken natuurlijk. Ik was jong en sterk en in mijn glorietijd kon ik in één moeite een stapel van zo´n 15 boeken in één arm vervoeren en met de andere in de schappen plaatsen. Een beetje machogedrag was me toen niet vreemd...Ik herinner me dat ik een keer thuis kwam en mijn moeder zei, dat ik verwachtte dat ik door dat gesjouw toch aardig wat gewicht verplaatste iedere keer en verwachtte, dat mijn armspieren zich ongemerkt flink zouden ontwikkelen. Een enorm hoongelach kwam van de kant van mijn broers en zwager. En natuurlijk moest mijn aanname uitgetest worden. Een rondje armdrukken dus! Wat ik glansrijk won van alle mannen aanwezig, zowel links- als rechtshandig, ondanks het gebruikelijke gesputter van ´ja, maar ik was er nog niet helemaal klaar voor en toen begon je al´ etc. De mannetjesputters bleken kleinzerige jongetjes en slechte verliezers...
Door het veelvuldige lenen sleten de boeken natuurlijk gigantisch. Onze taak was om die op de ochtenden te repareren. Midden in de bieb was een glazen kubusvormig kantoor, door ons als aquarium aangeduid. We zaten daar meestal met zijn drietjes of viertjes aan een flinke tafel. Om ons heen flinke stapels boeken die geplakt moesten worden. We namen zo´n boek ter hand, bladerden er snel door heen om vast te stellen of het losliet bij het bindwerk aan de rug of bij de voorste of achterste pagina´s. Was het de rug dan werd dat gefikst door wat lijm en bij de schutbladen vastplakken en laten drogen. Betrof het beschadeging aan de buitenkant, dan werd dit gemaakt door het gebruik van stevig doorzichtig plakplastic. Dit werd ook gebruikt voor het kaften van boeken, die we als vlugschrift kochten via de dorpshandel, omdat het b.v. mateloos populair was of ineens giga in de belangstelling stond. Het kaften was een delicaat werkje. Je verwijderde de onderlaag en bracht zo strak mogelijk het plastic op het boek aan en wreef dit meteen glad met een doek. Vervolgens om de rug, aanwrijven en ten slotte de achterkant. Dan werd de hoeken diagonaal afgeknipt en omgeslagen naar binnen en weer glad gestreken. Na enige oefening waren we zo bedreven dat we dit in het pikkedonker nog hadden kunnen doen.
Onder dit geplak was natuurlijk tijd genoeg voor koffie en thee en gezellig praten over van alles en nog wat.
Soms werden we wat melig, het werk deed soms saai aan, al groeide de stapel ´klare´ boeken snel. Ik herinner me een ochtend waarop we alle drie honger hadden. Ik was aan het werk met Anneke en Harriet en we konden geen boek meer zien. Ook geen koffie meer trouwens. Gedreven door honger gingen we op zoek. Niks te vinden! Ik geloof dat  het Harriet was, die op het idee kwam om dan maar een glaasje sherry te nemen. De avond ervoor had het bestuur van de bieb daar vergaderd en natuurlijk was daar een glaasje geschonken. Voor we het wisten, zaten we aan de sherry. De sfeer ging onmiddellijk omhoog, de gezelligheid nam zienderogen toe. Tussen de middag snel naar Albert Heijn voor wat stevigers te eten, want onze baas en collega´s stonden dan op de stoep.
Tijdens onze gesprekken kwam er van alles voorbij. Perikelen met vrienden en lovers, grapjes, jeugdherinneringen, boeken die wel leuk vonden en ook eten. We gingen recepten uitwisselen die we goed vonden. Harriet kwam met een recept van Chili con carne. Het bleek net zo smakelijk als haar verhalen.

Harriëts Chili Con Carne
nodig:
bruine bonen
gehakt
paprika
taugé
tomatenpuree
prei
ui
ananas in stukjes
marjolein
tobasco
chilipoeder


Bak het gehakt korrelig. Voeg de groenten toe, eerst ui, dan paprika, tenslotte prei. Vervolgens de kruiden, tobasco met de tomatenpuree. Roer goed door.
Uitgelekte bonen er door heen, opnieuw doorroeren, goed verwarmen. Vlak voor het opdienen de stukjes ananas. Serveren met rijst of stokbrood, eventueel wat groene salade. De bruine bonen zijn ook goed te vervangen door rode bonen(kidneybonen), vind ik persoonlijk nog smakelijker en mooier. Het oog eet ook mee. Net als de neus trouwens...

Rode rozen en tortilla´s



Het boek van de Laura Esquivel verfilmd gaat over een moeder met haar drie dochters op een hacienda in het Mexico van 1910. Haar ene dochter wordt verliefd, maar is voorbestemd om moeder tot het einde te verzorgen en mag nooit trouwen. Ze vertaalt al haar liefde en hartstocht in koken, geholpen door de indiaanse kokkin, die meer moeder voor haar is, dan haar koude, afstandelijke moeder. Die kookkunst is haar redding, maar haar grote liefde blijft haar bezighouden en de onrechtvaardigheid dat ze nooit met hem trouwen. De gebeurtenissen worden steeds dramatischer. De sfeer van de film is nostalgisch maar echt en bij tijden magisch te noemen.
De originele titel is Como agua para chocolate: Als water voor chocolade. (In Mexico wordt traditioneel cacao gemaakt met water i.p.v. met melk, zoals in Europa. Een veel gezondere en licht verteerbare versie)
De recepten in de film zijn boeiend, evenals het licht en gebruik van kleuren.

donderdag 14 juli 2011

Jarig


Ik open mijn ogen. Heerlijk geslapen, maar nu moet ik naar beneden. Mijn blaas is de beste wekker! In de keuken staat onze hond te kwispelen. Hij heeft volop zin in de nieuwe dag. Ik gooi zijn bak vol brokken, die hij gretig naar binnen werkt. Ik ga terug naar mijn warme bed. Vandaag is mijn man jarig. In mijn hoofd draait een reclamefilmpje af. Een vaderdag zonder kinderen. Ik heb zelf de hoofdrol. Vrolijk sta ik in een overbelichte keuken. Fluitend maak ik toast, pers sinasappels uit, bak croissantjes(veel te vet, maar ja, één keer), geef de hond een knuffel, die uit zichzelf in zijn mand kruipt en een gelukzalige uitdrukking op zijn snuit krijgt. Ik kus mijn lieve wederhelft wakker over het enorm dienblad met overheerlijk ontbijtje mét bloemetje en verse koffie heen. Hij rekt zich glimlachend uit, terwijl ik ´Lang zal die leven´ inzet...
De realiteit is een íetsepietsie anders. Het feestvarken begint opeens in bed zelf te zingen...en ik had nog wel zo zachtjes gedaan om in bed terug te kruipen, zodat ie kon uitslapen...we schieten allebei in de lach.
Hij staat op, ik hoor de hond in de gang ´Nee, niet zo wild, gekkie!´. De voordeur slaat dicht. Ik rek me nog ´s uit...Even later schiet ik in mijn jeans en tshirt, kijk naar buiten. Wat hou ik van die twee die daar lopen...
Ik zet het water op voor de koffie, smeer een boterham. Ze komen binnen, Muffin helemaal wild. Hij rent door de kamer naar mij, dan weer terug naar Fred, erg uitgelaten.
We bekijken de buienradar en bijten in onze boterham. ´Er komt een flink onweer aan, regen, wind en een soort van draaikolk´, hoor ik naast me. Tegelijk zegt het nieuws hetzelfde...´Geen wonder dat de hond zo wild doet´, zeg ik. ´Dat doet ie altijd, als het hard gaat waaien..´
Helaas is het nog te vroeg om naar de winkel te gaan. Ik drink mijn koffie en maak me op om naar het dorp te gaan . Ik wil liever niet kletsnat worden én niet tegen de wind in fietsen. De felicitaties komen via het internet binnen. Een boel mensen via Facebook en sommigen met een Ecard. De nieuwe tijd. Sommigen hebben via de post een kaart gestuurd. Leuk! Langzaam raken we gewend aan hoe gewoon mensen dat vinden, ´n kattebelletje op ´t internet. Wij dus ook, ondertussen. It´s the thought that counts!
Buiten miezert het al.Ik hang mijn fietstas aan de bagagedrager. Snel fiets ik naar de bakker. De bel rinkelt als ik de deur open. De winkel is leeg, op de winkeldame na. ´Goeiemorgen´ zeg ik. Ze kijkt me aan, draait dan haar hoofd om en pakt de broden uit. ´Lekker´, denk ik dan. ´Waarom zou je een klant ook groeten?´
Ik laat de vlaai in twee dozen verpakken, dan kan ik ze mooi in de tas opstapelen. Anders fiets ik met een grote vlaai in mijn hand en bij de eerste de beste windvlaag ligt de hele boel ergens in de wei.
Dan naar de bloemenwinkel aan de overkant. De bloemiste veegt de stoep. Ik zeg ´hallo´, zij groet vriendelijk terug. Haar man staat binnen. Ik bekijk de bloemen in de emmers. Wat een strakke boeketten, bah! Ik hou niet van die stijf bij elkaar gebonden bloemen, krijg het er benauwd van. De bladeren zitten helemaal vast er tegen aan, alsof de bloembinder heel kleine handen heeft en nu is dit het resultaat. Een hele rij  ´bloemkolen´ met 3 soorten groen er om heen geplakt. Er staan zeggen en schrijven 3 andere boeketten. Allemaal met gerbera´s en chrysanten er tussen. Ik hou er niet van en te prijzig ook. Ze komen niet voor in mijn reclamespotje. Ik neem een kijkje bij de planten. Bloeiende planten zijn ook leuk...geloof ik...hoewel.
De planten zijn ook niet je dat. Misschien de orchideeën. Maar mijn wederhelft houdt niet van orchideeën. Terug naar de emmers en de bloemkolen. Ik pluk of ´ruk´ bijna rozen uit het water, licht gele, doe er wat oranje-rode bessen bij, guldenroede en als laatste sta ik te twijfelen over wolkachtige lila schermbloemigen. ´Die passen er ook goed bij´ zegt de baas van deze bloemkolennering. Mijn nekharen voel ik overeind komen. Dan pak ik purperen bloemen vast. ´Die trouwens ook´, hoor ik weer. Het lijkt wel een duveltje uit een doosje. Ik ben allergisch voor winkelbedienden die ongevraagd en vooral ook ongewenst dit soort Jaap Drupsteenopmerkingen maken. Geven me altijd het gevoel, dat mensen met een piemel er aan, niet bij machte zijn om a. fatsoenlijk te koken, b. was te sorteren, c.de kwaliteit van koffie te beoordelen d. bloemen kunnen uitzoeken of for that matter vormen of kleuren samenstellen via hun gevoel. Ik besluit niet, zoals de eerste helft van mijn leven, razend te worden en mijn klauwen uit te slaan en via enige keurige maar venijnige opmerkingen, die man op z´n plek te zetten. In plaats daarvan speel ik het spel mee.
Ik pak elke soort bloem uit ´n emmer en wacht af. En ja hoor, bij elke bloem hetzelfde liedje. ´Die zijn er ook mooi bij´...´Mafkees´, denk ik. ´Dit is echt de laatste keer geweest, dat ik hier bloemen kom halen, al moet ik naar Timboektoe of St. Petersburg de volgende keer. Kan me niet schelen.´ Ik vraag om ´n beetje groen er bij, niet teveel,  om het boeket wat voller te maken. Dat doet ie aardig. Gelukkig maar, want anders zou ik zijn nek waarschijnlijk  omgedraaid hebben en hem eerst nog zijn eigen bloemen op laten vreten, waarna ik sjiek en voldaan het pand verlaten hebben. Dan vriendelijk en glimlachend zijn vrouw passeren, die natuurlijk nog altijd buiten de stoep staat te vegen...onwetend dat ik zojuist haar man ´bewerkt´ heb...
Ik reken de bloemen af en fiets naar huis. Onderweg zie ik door het onvermijdelijke celofaantje met lullig krullintjes, dat hij van die aspergegroene takjes heeft toegevoegd. GRRR...ik haat die miezerige, armoedige flutdingen...
Mijn lief is blij met de bloemen en blij met de vlaai. Aangezien hij helemaal panisch wordt bij de gedachte dat ie de bloemen moet schikken, doe ik het voor hem. Een genetische afwijking... In de keuken zet ik ze in een vaas(de bloemen). In mijn hoofd speelt zich nog een gesprek af. Dat lukt niet erg. Ik zet het groen rondom in de vaas, steek de andere bloemen er zorgvuldig bij en bekijk het resultaat. Het lukt niet erg. Ik trek er eentje uit en de hele boel valt pardoes uit de vaas. Opnieuw dan...het wordt niet veel. Tenminste niet zoals in dat reclamespotje, dat weigert mijn hoofd te verlaten. Uiteindelijk staan ze aardig. Nu de bloemenmest erbij en dan het water. Het miniscule zakje gaat niet open. Zat er niet altijd zo´n lipje met een inkeping? Nou, bij deze niet. Rustig aan, Robert, dadelijk zit het hele aanrecht onder de poeder en niks in de vaas. Nee, dan maar met het mesje. Klein sneetje, zo gebeurd.
Of toch niet...? O, er zit een nietje in. Ik steek het mesje er in, pluk dat rot-ijzertje er uit en schud met het zakje. Nog niks. Teveel en mijn geduld is op: ik scheur het ding helemaal aan flarden..om tot de ontdekking te komen dat het vol zit. Er is water bij gekomen of wat is dit. Gel? Nee he? Ik heb hier HELEMAAL geen zin in, flikker het vieze rotding bij de afval op het celofaan en draai het tot een prop. In de vuilnisbak ermee. Vervolgens probeer ik water in de vaas te doen, voorzichtig dan...Blijkt alles onder die plaktroep te zitten. Gel aan mijn mes, gel aan mijn handen, gel aan de vaas, gel op het aanrecht. Ik vloek terwijl ik alles afwas en weer gelvrij maak.
Dan loop ik met een stralend gezicht de huiskamer in en plant de vaas op het piepkleine kacheltje voor de schouw. Alsof Fred niet doorheeft, dat ik liep te mopperen. Ja, ik weet het, schijnt een rare plek te zijn. Maar het is wel de beste plek om bloemen uit te laten komen én de hond kan het niet omlopen of omstoten. Vandaar! Bovendien hebben we wel meer rare plekken om iets neer te poten.
Ik maal de koffie, zet koffie en snij de vlaai. De doosjes gaan in de magnetron. Ik had ze eerst in de koelkast gezet, nadat ik de helft van de inhoud had verplaatst om plek te maken. Dan bedenk ik me dat kruimelvlaai met pudding(zo favoriet in mijn schoonfamilie, dat ze het de naam van de familie hebben gegeven) helemaal niet in de koelkast hoeft, dan verliest ie alleen maar smaak...De magnetron is een ideale plek dus.
Zo zitten we dus met koffie en goeie vlaai, een los boeket bloemen, zoals we beiden leuk vinden, de hond braaf op de kussen(een grammaticaal grapje, hij hoort op DE kussen). Het is nog ochtend, ik ben al doodmoe. Het meeste nog van het glimlachen en het niet mopperen en/of vloeken, waar mijn jarige vent erg om moet lachen. Hoogste tijd om dat verrekte reclamespotje in mijn brein stil te zetten op ´pause´ of te ´delete´ en gewoon mijn eigen zelf te zijn. Op dat moment komt de zon door. Heb ik al verteld dat we een hekel hebben aan verjaardagsfeestjes? We gaan altijd weg en maken er een leuke dag van elders(ver weg van visite, gedoe met koffie en bloemen en meer van die dingen). Volgend jaar maar weer, ik ga de weergoden stevig aanspreken! Want anders ben ik volgende keer nog niet jarig...

vrijdag 8 juli 2011

Verlaat


Gister las ik een berichtje dat er mensen een groot vuur hadden gestookt onder in een hunebed. Door de enorme hitte was een deksteen gebarsten. Weten die mensen dan niet, dat het na 3.500 jaar wat laat is om nog aan cremeren te denken?

Te laat

donderdag 7 juli 2011

Voortuitgang


Vandaag kwam ik veel te vroeg aan in de stad. Gelukkig een blauwe lucht, dus slenterde ik richting centrum. Mijn plan was om daar op mijn gemak een heerlijke cappuccino te drinken en daarna richting de bieb te verdwijnen. Onderweg stelde ik mijn plan bij.

Jaren had ik me verzet tegen het aanschaffen van een gsm. Duizend en één bezwaren had ik: geen kinderen die me nodig moesten kunnen bellen, geen zakenleven die me zouden achtervolgen. Verder had ik geen enkele behoefte om door allerlei lieve mensen bij nacht en ontij gebeld te worden. Of, erger nog, smsjes te ontvangen met de eis om direct terug gesmst te worden. Ach, allemaal smoesjes. Zoals ik ook een soort van computer-fobie had. Voor ik enigszins gewend was aan het idee, dat een computer niet onmiddellijk zou ontploffen of op zijn minst totaal in de war raken op het moment dat ik twee knoppen maar even zou aanraken, duurde wel even. En inderdaad, soms lukte het niet. Geen raar iets, alles dient geleerd te worden. Ik had hetzelfde gevoel bij een gsm, de ongefundeerde maar evengoed zeer reële angst, dat ik never nooit de kunst meester te worden om zo´n ding te gebruiken op allerlei manieren, waarop het gebruikt zo kunnen worden. Inmiddels was ik dat stadium voorbij.
Mijn eerste gsm vierde onlangs zijn tweede verjaardag. De talloze kennissen die ik van tevoren de kop gek had gezeurd over wat en hoe(ik wilde toch wat beslagen ten ijs komen) vertelden me, dat na een abonnement van 2 jaar, er automatisch een aantrekkelijk nieuw aanbod van de deliverer zou komen, waarop ik dan al dan niet zou kunnen ingaan. Nooit te snel, voegde men er aan toe, eerst goed vergelijken, het loont. Ik zat dus, als trouwe klant, te wachten op dat bericht met aanbieding. Wat dus niet kwam, om onduidelijke reden.

Vanochten besloot ik dus ter plekke om opheldering te gaan vragen. De mobiele shop in, waar heldere verlichting de boventoon voerde. Overal hingen vrolijke borden te bungelen, die me verwittigden van de enorme kortingen die me ten deel konden gaan vallen. Er waren twee anderen voor mij, eentje werd al geholpen. De ander was een oudere heer. Hij informeerde uitgebreid over de aansluiting van een tv of twee. Thuis had ie alles al uitgezocht, nu liep hij met de geduldige jonge verkoper, alles stukje bij beetje door, of tie wel alles goed had begrepen.
Uiteindelijk kwam mijn beurt. Mijn verkoper legde ik alles uit, hij was uiterst vriendelijk en behulpzaam. Ik had met het restant van mijn gsmfobie besloten dat ik een ´eenvoudig´ nieuw toestel wilde. Dat bleek niet zo eenvoudig. De ontwikkelingen gingen zo snel, dat de collectie erg klein bleek. Ik snapte dat ik aan de nieuwe niet of nauwelijks kon ontkomen.

Even later zat ik met een opgewonden gevoel met mijn cappuccino aan een tafeltje. Ik keek tevreden naar buiten. Al snel kon ik me niet bedwingen, trok mijn nieuwe aanwinst uit mijn tas, ontdeed het van doosje, plastic hoesje etc. En voor ik het wist, zat ik te spelen en voelde me als een kind wat in een ouderwetse snoepwinkel een hoop snoep had mogen uitzoeken en nu, kijkende in de grote zak niet meer wist waar te beginnen. Het grappige was, dat ik dus niet verder kwam dan het startscherm. Ik snapte gewoon niet wat ik moest om van die leuke mappen tevoorschijn te toveren. Toen, als bij toverslag, waren ze er ineens. Ik wist niet eens hoe ik zover gekomen was.

Thuisgekomen ging ik weer verder, ditmaal met handleiding. En ik vergat mijn laatste restje reserve en friemelde, probeerde verder. En jawel, ik kreeg het voor elkaar. Gewoon in mijn uppie. De simkaart er in, de verbinding met het internet, aanmaken van een account, bekijken van mijn oude foto´s, alles. Joepie!
Nu kon ik niet langer voor een gsm nerd doorgaan! Eindelijk was ik aangekomen in het nieuwe tijdperk. Ik die dagen geleden nog dacht dat een android een soort van travestiet met mislukte geslachtsoperatie was i.p.v. een touchscreen hyper-hotte mobiel met internet, blue tooth en van alles allemaal nog meer is. Zelfs het toetsenbord draait mee van verticaal naar horizontaal, als ik mijn gadget draai..
Ik weet dat dit soort geluksgevoel niet blijft. Net zo min als bij dat kind dat een reusachtige zak mocht vullen met allerlei soorten snoep. Maar ik laat de adrealine nog even stromen en zucht eens diep. Morgen zien we wel weer...nu ben ik gewoon trots op mezelf en blij...

dinsdag 5 juli 2011

Reine Claude

Vandaag bereikte me het bericht dat, net als alles dit jaar, ook de pruimen vroeg zijn. Dit kwam met een foto, waarop paars-rode vruchten te bewonderen vielen. Wij hadden die vroeger ook in de tuin, net als onze buurman. Mijn moeder placht vanille pudding te koken, we spreken hier over de 60er jaren van de vorige eeuw en daarin de pruimen. Behalve dat de darm-werking stimuleerde, ook een heerlijk dessert. En gezond!
Dit deed me nog aan iets anders denken. De pruimen uit onze tuin waren overvloedig aanwezig en dienden snel gebruikt te worden, want ze waren vrij kwetsbaar en dus snel aan het bederven. Zonde, want eigen fruit, goedkoop en lekker, iets wat toen nog zeer gewaardeerd werd. Zuinigheid was een zeer gewaardeerde deugd van de huisvrouw in dat pre-babyboom tijdperk.
Iets minder goedkoop: de gele pruimen. De soort heette Reine Claude en pas nu besef ik, vernoemd naar een heuse koningin, zoals hierboven te zien afgebeeld uit Frankrijk, levend in de 15e eeuw.
Het enige probleem met deze wat chiquere vrucht voor mijn moeder was dat ze er ziek van werd. Elk jaar probeerde ze het weer, dol op de smaak. En het moet gezegd worden, sappig, mooi van kleur, van binnen en buiten. Edoch, zo gauw mijn moeder één hap nam, zag je haar veranderen. Haar gezicht begon dan op te zwellen tot buitengewone proporties, zelfs waar je bij stond. Ze kroop alras het bed in, voelde zich beroerd. Soms keken we dan als kind toe, hoe onze moeder van gezicht veranderde als door magie. Haar jukbenen en wangen zwollen op, de ogen waren in no time nog minieme spleetjes. Ze sprak ook anders, stamelde bijna. We vonden dat ze er uit zag als een Tibetaanse, wat ons mateloos fascineerde, vooral ook door de snelheid waarmee het proces zich voltrok. Staande aan het voeteneind, waar onze verwekkers doorgaans hun welverdiende nachtrust genoten, lag nu opeens een aziatische vrouw, waar seconden ervoor gewoon ons mam zich bevond. Wonderlijk! We waren niet weg te slaan daar, maar meestal kreeg zelfs mijn vader toch door dat we iets té stil waren en joeg ons de kamer uit, naar beneden...Ik geloof zelfs dat we erg moesten lachen. Kinderen trekken zich niet veel aan van dit soort dingen en gedragen zich erg ongevoelig. Vinden dat ook heel gewoon. We verzonnen dan ook allerlei smoezen om toch nog even naar die vreemde vrouw te mogen gaan kijken. Glaasje water brengen, kijken of ze sliep en meer van die onzin. Allengs won onze compassie aan kracht en lachten we minder, onder het wijzen naar dat vreemde ´creatuur´. Bovendien op het moment dat haar tong weer enigszins normaal begon te functioneren en haar lippen het weer opbrachten om gewone woorden te spreken i.p.v. een dof soort dronkemanspraat te produceren, was bij ons de lol er vanaf. Haar jukbeenderen drukten niet meer tegen haar wimpers meer, de kleur van haar ogen werd weer zichtbaar. Jammer, want de ´gewone´ moeder, dat wisten we nou wel...De gesloten gordijnen verhoogde de sfeer natuurlijk ook aanzienlijk, ze kon slecht tegen het licht.
Natuurlijk leed ze aan allergie. Er waren een paar jaar voor nodig, voordat ze dat doorhad, want ieder jaar liet ze zich verleiden door die dure, mooie, sappige vrucht. Eén hapje was voldoende.
Het schijnt dat Reine Claude een erg ongelukkig leven heeft gehad. Zou zij nou ook zonen hebben gehad, die ongegeneerd naar haar wezen, lachten en als erg vreemd ervaarden, al was het maar voor een tijdje? Het zou me niks verbazen. Met haar heb ik weinig compassie. Met mijn moeder wel, met terugwerkende kracht...Sorry mam!

maandag 4 juli 2011

Blote voeten en zo


Ik hou van de zomer, tot deze onthutsende ontdekking ben ik vandaag gekomen. Altijd maar gedacht dat ik een herfstmens ben. Tot op zekere hoogte is dat ook zo: bij gematigde temperatuur kom ik goed tot mijn recht. Ik geniet van wandelingen door de natuur met flinke wind, met gekleurde herfstbladeren, paddestoelen en de avond die aardig op tijd begint in te vallen. Zelfs de verwarming die aangaat.
Maar aan het einde van de lente, als de zon uitbundig boven de horizon verschijnt, vlieg ik ´s ochtends mijn bed uit. Ik ben instant vrolijk, kijk uit het raam en verheug me op een heleboel minder textiel aan mijn lijf en dat ik met blote voeten of bijna blote voeten door de dag mag. Een flodderig dunne korte broek, een tshirtje, mijn zonnebril en slippers, meer is dan niet nodig.
De dode bloemen verwijderen in de plantenbak, terwijl een aangename temperatuur de aarde op begint te warmen. De vogels fluiten dat het een lieve lust is, de kleuren overal en de geweldige blauwe luchten.
Witte wolken, vogelnesten, alles bruist. Ramen en deuren in huis open. Lekkere salades, buiten eten.
Waar wij wonen, komen uit alle hoeken en gaten ook de senioren tevoorschijn. Ze wandelen en fietsen volop.  Helaas hebben we geen trottoir tot onze beschikking, Dus wanneer ik onze hond uitlaat, dienen we gebruik te maken van het fietspad. Vele senioren, al dan niet getooid met schijnbaar onvermijdelijke witte petjes, fietsen en colonne. Soms twee paren, mannen voor, vrouwen achter, zij aan zij, keurig netjes. Nou ben ik niet zo van het ´netjes´, ik krijg het er al gauw benauwd van. Het is niet mijn natuurlijke orde, zal ik maar zeggen. Grotere groepen fietsers zijn er ook, bij ons op het fietspad. Bestaande uit voornoemde senioren, maar ook de wielrenners. Zo gauw we richting de Tour de France gaan, verschijnen er velen, meestal mannen op leeftijd. Getooid in uitrustingen als bewegende reclame-zuilen, waar de officiële Raboploeg maar amateuristisch afsteekt, sjezen ze langs ´s heren wege. Menigmaal heb ik mijn vege lijf moeten redden door fluks opzij te springen. Want ze houden de vaart er in en stoppen bijna voor niks. Het is net of neer druppelend zweet hen het zicht beneemt en ze wazig met hoge snelheid hun weg vervolgen, onder het motto ´als ik niks geraakt heb, is er niks aan de hand´.
Maar ook de recreanten kunnen er wat van. Dat leidt wel tot verrassende dingen soms. Ik reed per fiets het dorp in, een jaar of wat geleden. Aan de andere kant wilde ik de ventweg inslaan die parallel aan de autoweg naar de stad leidt. Die afslag gaat eerst omhoog richting een brug. Van de andere kant kwamen twee paar senioren op de fiets naar beneden. Door het hoogteverschil heb je daar niet eens een elektrische fiets nodig. Je kunt heerlijk freewheelen, zolang je maar oplet. Dat deden de kwebbelende dames voorop dus niet. En hoewel er ruimte zat is, draaiden ze geheel tegen de verkeersregels in en tegen het verkeer mijn kant op, het linkerfietspad op. Ik kon geen kant op, want de ´dames´ bleven gezellig naast elkaar fietsen tijdens deze actie. En voor ik het wist, flapte ik er uit: ´Kijk je wel uit, Bep Zonneklep?´ Waar die opmerking zo rap vandaan komt, weet ik dan niet, maar hij borrelde ontegenzeglijk uit mijn gemoed. Haar man, die met zijn maat direct achter hen fietste, kreeg door mijn opmerking de slappe lach en zijn maat lachte schaapachtig mee. Dat vonden de dames allerminst plezierig en snibbig werden ze terecht gewezen als twee schooljongens die ondeugend waren geweest...maar daar trokken de heren zich niks van aan. Het gezelschap stond even stil, ze kruisten elkaar gevaarlijk, dus even pauze. Zo krachtig kan een uitspraak dus zijn...hmmmm.
Ik zal mijn zomer maar achter het huis beleven misschien. Want het zou anders wel eens te gevaarlijk kunnen worden. Dus zonneklepfabrikanten, echtgenoten, uitbaters van terrassen, campings, snackbars: wees gerust! Ik vier mijn zomer in de achtertuin. En laat onze hond op de stille tijden uit. Nu moet ik hem alleen nog leren om urenlang zijn poten te kruisen. Want onze omgeving is erg mooi en er zijn veel senioren in ons land...

vrijdag 1 juli 2011

Take that

Gister twee teken tegengekomen. Geen vreemd iets, wanneer je een hond hebt. Alleen...deze teken zaten niet op onze trouwe viervoeter, maar op de muur en vloer. Een vreemd insect blijft het wel. Dit soort minispinnetje, dat ´zomaar´ op een warmbloedig wezen springt of valt en dan een miniscuul gaatje maakt en zijn gastheer of - gastvrouw leegzuigt. Dat bloed wordt opgeborgen en dat beestje vervormt tot een soort grijsachtige supererwt, nog steeds bungelend aan de huid van degeen die hij belaagt. De gifstoffen die daarbij vrij komen, kunnen verstrekkende gevolgen hebben, o.a. de ziekte van Lyme. Onze andere hond kon daar erg slecht tegen. Hij begon over te geven, kreeg diarree en keek je aan met ogen, waarin een blik lag alsof tie elk moment het loodje kon gaan leggen. Gelukkig was dat niet het geval.
Ik aarzelde geen moment dus gister, de ene teek heb ik via het legen van de stortbak verzopen in ons toilet, de andere tegen de badkamermuur vermorzeld met mijn linkerduim. En mijn handen daarna ontsmet volgens de methode, beschreven in de boeken van Agatha Christie.Een beetje professionaliteit is natuurlijk nooit weg.
Zo heb ik ons gezin tegen allerlei onheil beschermd. Een beetje paranoia word ik er wel van. Denk overal nu van die kleine mormels te zien. Vaak blijkt het donker stofje, een vliegenpoepje wat niet beweegt(dit kun je pas vaststellen, na minutenlange observatie) of iets dergelijks. Meteen als je maar denkt, dat je weer een teek ziet, kriebelt het ergens op je lijf. De menselijk psyche is heel ontvankelijk! En mijn fantasie doet dan de rest. Zo waart de geest van de omgebrachte teken nog rond hier. Hun wraak is zoet en onverbiddelijk. En duurt minstens zo lang als de ziekte van Lyme. Zonder enige vorm van proces moet ik mijn straf ondergaan, hoewel ik onschuldig ben. Ik handelde uit noodweer en lijfsbehoud.