dinsdag 29 november 2011

Novemberochtend

Novemberochtend

Sexy

We worden doodgegooid met de uitslag van een enquete. Het blijkt dat een Brabants accent het meest sexy wordt gevonden door de goegemeente in ons kleine kikkerlandje, zowel bij vrouwen als mannen.
De zachte g, daar schijnt het in te zitten. Ik ben er niet blij mee. Als geboren Brabander, die ´ontsnapt´ is naar Limburg spreek ik uitsluitend met een boterzachte g. Ik weet niet anders.
Zonder arrogant te willen zijn, mocht ik me jarenlang verheugen op aandacht van mensen die me aantrekkelijk vonden, van beiden seksen. Dat is natuurlijk mooi, zolang het binnen de perken blijft. Inmiddels is mijn huid valer geworden, mijn gewicht is aan de hoge kant, ik dien een leesbril te gebruiken en draag speciale schoenen, die gezond zouden moeten zijn. Allemaal in de hoop dat het mijn sexappeal zou verlagen. Nou vergeet het maar...geen enkel effect! Want vergis u niet, het pad van een sexy Brabander gaat niet over rozen. Overal glimlachen, steelse blikken, knipogen  zijn je deel of erger! Een aai hier, een zacht kneepje daar. Een kushandje uit de verte. Allemaal mee te leven. Spontane omhelzingen als je ze niet verwacht, dat is alweer andere koek. Huwelijksaanzoeken, onbetamelijke voorstellen, al dit soort dingen zijn aan de orde van de dag.En velen weten van geen ophouden, wat je ook zegt of doet. Je haren drie weken niet wassen, deodorant weggooien, oude kleding dragen, extra veel chocolade eten en mayonaise om puistjes te creëren. Mank lopen, lispelen, stotteren, kontkrabben, neuspeuteren, winden laten, eksterogen tonen, wratten en eeltplekken. Onderuit gezakt gaan zitten. Voor niemand opstaan, voordringen in een rij. Vals zingen, onaardig tegen kinderen, honden en ouden van dagen, dubbel parkeren voor een winkelingang. Geloof me, ik heb het allemaal geprobeerd. Niks helpt... God zij dank kan ik terecht bij mijn familieleden en andere Brabanders.
Al die tijd heb ik al deze aandacht geleefd in de veronderstelling dat het hier een persoonlijke kwaliteit betrof.
Dat blijkt dus ijdele hoop. Zoiets komt hard aan, dat kan ik u wel vertellen. Ik overweeg een aanklacht in te dienen bij de rechter. Ook een sexy Brabander heeft gevoel. Daarmee zou ik ook andere enquetes kunnen verbieden. Ik haat onderzoekers, zoveel is duidelijk. Voorlopig trek ik me terug in bed, blijf binnen, trek de bel uit en zet mijn gsm af. Het nummer en mijn adres houd ik angstvallig geheim. Nee, ik zeg niet waar, ook niet tegen een hoog bedrag...anders begint het weer! Tot het volgende onderzoek, dat zal blijken dat de Friezen of Zeeuwen een gekmakend, vet geil accent hebben. Maar ik zie dat de eerste jaren niet gebeuren helaas. Zo wordt een mens depri. Daarom zou ik willen zeggen tegen de onderzoekers : Ge wordt bedankt! Bah!

Vanmorgen zag ik een Amsterdammer, die aardig in zijn wiek geschoten was. Tja, het is natuurlijk niet niks als je door mensen ver onder de rivieren overtroeft wordt. Hij was er ziek van.
Ach, voor alle Groningers, Twentenaren, Utrechters, Achterhoekers en andere iets minder sexy Nederlanders: jullie zijn vast ergens anders goed in! Zuinigheid, koppigheid, krentenwigge bakken, schoffelen, vogels imiteren, kaas snijden, dat zijn ook fantastische kwaliteiten. Zo belangrijk is het nou ook weer niet. O ja, en ga vooral geen zachte g nadoen, dat is zoooo zielig! Het wordt nl niks. Eén voordeel heeft het wel! Bedenk dat goed! Jullie worden nooit onnodig lastig gevallen door verliefde blikken, omdat alle ogen gericht zijn op de Brabanders. Maar jullie hoeven nooit het bed in te kruipen met het dekbed over je hoofd, terwijl je depri bent bedenken hoe je al die belangstelling zult vermijden. Onze enige troost is dat we snel oud en lelijk mogen worden, al vrees ik dat dat niet eens helpt. Want de zachte g blijft klinken....en om ons heen worden de knieën zo slap als onze g. Al zitten die dan veilig in een rolstoel of achter een rollator, de bonige knuistjes vastgeklemd om de handvaten....

Thizz izz zze Netherlandzz of Wesolyk Swiat

Wazka gooide het portier dicht. Ze startte de auto. Altijd was ze zenuwachtig, als ze naar het westen reed. Toch een behoorlijke afstand. Maar sinds haar man daar werkte, wilde ze die kant op, zeker in december wilde ze bij hem zijn. Haar zuster had ze even moeten overreden om voor moeder te zorgen en haar die maand in huis te nemen. Zo pakte ze alles in de auto, de kadootjes, wat levensmiddelen die niet buiten Polen te krijgen waren, de kinderen. Drie bloedjes die tussen de pakjes geplet zaten en god zij dank, de halve tijd lagen te slapen. Af en toe een stop om te plassen. Nog niet eenvoudig om die dames in witte schorten met hun bordje te omzeilen. ´Gewoon strak voor je uit kijken, naar binnen glippen en als je terugkomt en ze vragen iets, zeg je maar wat en rent naar buiten!´ 
Halverwege dronk ze voor de zoveelste keer, ze zette de fles wodka aan haar lippen. De boel liep glokkend naar binnen en verwarmde haar hele lijf. Zo kon je er weer tegen. Ze rook de worst dwars door de verpakking heen. Nog heel wat kilometers voor de boeg.
Het was wel een hele oplossing dat al snel in Nederland 130 km per uur gereden mocht worden, want haar man woonde helemaal in Rotterdam. 
Bij Ouderijn werden de kinderen wakker. Er kwam een politiewagen met loeiende sirene langs, maar ze reden op een weggetje in de polder. Achterin de auto begonnen de kinderen te vragen, hoever het nog was. En daarna begon het grote gedonder. Ze waren echt wakker. Wazka vloekte binnensmonds. Ze kon dit allemaal niet hebben, zo dicht bij hun einddoel.
Maar alles ging goed. De bagage werd uitgepakt en binnengebracht. Ook de speciale dozen, alle 18. De kinderen waren nieuwsgierig, wat daar in zat. ´Zeur niet en pak maar ´s aan.´ 
De volgende dag had ze uitgeslapen. De gebruikelijke rommel werd opgeruimd en wat gezellig gemaakt, want haar man leek alles wel te hebben laten rondslingeren, sinds haar laatste bezoek.
Tegen vijven ging de bel. Polite. O god, schoot het door haar heen, nou zul je het hebben. Ze probeerde zich zelf in de hand te houden, gelukkig waren de kinderen er niet. Maar toen ze eenmaal binnen waren om hun boodschap te vertellen, ging het mis. Ze probeerden te vertellen dat ze het huis dienden te verlaten, maar ze snapte ze niet. De wodkalucht wekte argwaan. De agenten waren binnengekomen om er zeker van te zijn dat er niemand achter bleef. De dozen stonden net iets te opvallend in een hoek. Ai...
800 kilo zaten er in, allemaal Pools vuurwerk. Illegaal ook. Ze vloekte toen het allemaal in beslag was genomen. Zelf zat ze hoog en droog in een hotel vlakbij.
Een verwarde man had langs de straat gelopen met een pistool in zijn hand. Dat was opgevallen en de gealarmeerde politie uitruimde in no time de wijk. Want diezelfde man vertelde dat hij de gaskraan had opengedraaid en dat ie er tabak van had en de schepper tegemoet wilde. 
Wazka baalde intussen dat haar hele handel kapotgemaakt was. 
In het inderhaast verlaten huis stond de tv nog aan. In het praatprogramma was net een stel mensen aan de beurt geweest die zich druk hadden gemaakt over de orka die op het strand was gevonden, opgelapt en nu met een vrachtauto naar Tenerife zou verdwijnen. Ze waren het er duidelijk niet mee eens. Toen kwamen er beelden met supporters die scandeerden tegen een ogenschijnlijk leeg stadion. Iets met de Raad van Commissarissen. En daarna volgde een item over 74 agenten, die per ongeluk waren opgeleid als dierenagent en pas daarna overbodig gebleken. En een politicus die zich er druk over maakte...
Het land verkeert nog steeds in crisis, zoveel is duidelijk, zo vertelde de commentator. Wazka, was ook ook in crisis. En de agenten die het vuurwerk hadden gevonden, twee huizen van het andere huis waar de gaslucht niet te harden was. En de verwarde man, die nu opgenomen was. De schepper moest nog even wachten...

maandag 28 november 2011

Immaterieel cultureel goedgekeurd



De Unesco heeft weer wat dingen gevonden. Of...misschien moet ik wat preciezer zijn, ze hebben weer twee onderwerpen toegevoegd aan de lijst van, let op, immateriële cultureel werelderfgoed. Zo, dat is er uit.
Doorlezend in het bericht zag ik, dat het Mariachi betreft en Fado. 
Even heb ik gekeken wat er nog meer op de lijst staat. Sommige dingen vind ik mooi, andere kunnen me minder bekoren. Flamenco staat er op, Argentijnse tango, drakenboten. En Iraans Nieuwjaar(ik had er nog nooit van gehoord), Frans eten, Chinese Kaligrafie, Indonesisch Wajangtheater en de Heiligbloed-processie in Brugge.
Ik vraag me soms af wat de kwalificatie´s zijn om op deze lijst geplaatst te worden. En wie daar dan zo mee bezig zijn. Wat is er ook het nut van? Ik zag b.v. op Bali de dansers aan het werk. Doodgewone mensen die per open vrachtauto naar een open plek vervoerd werden, zich achter de schermen opmaakten(waarvoor ze dingen als tandpasta gebruikten b.v.), schitterende kostuums aan trokken en met exotische gebaren oeroude verhalen tot leven brachten bij het spookachtige licht van een olielamp en daarbij gezellig in trance raakten. Nog meer fraais was er te zien, houtsnijwerk, batik, zilverwerk, schilderingen etc. Vreemd was dat deze kunstvormen in het eerste deel van de vorige eeuw zo goed als uitgestorven waren. Totdat er zich een stel kunstenaars neerstreken en later het toerisme op gang kwam. De plaatselijke bevolking werden gepusht om opnieuw de boel op te poetsen en verder te gaan en ziedaar, verbazing alom. Toch vreemd dat het massatoerisme dit teweeg heeft gebracht. 
Datzelfde gevoel bekruipt me bij beelden van de Heiligbloed-processie. In het schilderachtige Brugge is Anton Pieck net vertrokken, zo lijkt het. Elke straat is vergeven van de bonbonmakers, kantklossers etc. En daar houdt men dan een toch ietwat erg oudbollige processie. Voorgeschoteld worden groepen witgeklede maagden die voorzichtig lelie´s meebrengen(of vrouwen die daarvoor moeten doorgaan), vlamingen die Romeinen voorstellen, adelijke dames recht uit de Middeleeuwen en nog b.v. tweetallen van priesters in vol ornaat, die een reliek meesjouwen op een pontificaal draagbaar. Vroeger werd je natuurlijk in elk dorp en stadsdeel doodgegooid met processie´s, ter ere van heiligen die de gemeenschap beschermden en offers dienden te aanvaarden op gezette tijden. Toen wist elk kind nog welk meisje nog in het trotse bezit was van een maagdenvlies en bij welke dat ernstig in twijfel getrokken moest worden. Die laatste categorie kon het shaken, hoe mooi ook haar lelieblanke kleedje, het feest ging niet door en ze kon beter thuisblijven. Met andere woorden: het klopte allemaal nog en het had zin en ging naar een doel.
Als ik beelden zie van Chinese kaligrafie, dan houd ik automatisch mijn adem in, alsof ik zelf zit te prutsen met een prachtig schrijfkwast. Die oude Chinezen toveren geweldig mooie tekens tevoorschijn. Ik snap natuurlijk niet wat ze bedoelen, mijn mandarijns is niet zo geweldig, maar de precisie en trefzekerheid verraadt een jarenlang oefenen met engelengeduld, waar menigeen een puntje aan kan zuigen. Ik vraag me enkel af hoe vaak zo´n man binnensmonds gevloekt heeft en het perkament tot prul heeft gepropt en met kracht in de hoek gedonderd. 
In Mexico(ja, ik kwam nog ´s ergens) zag ik mannen tussen het idiote verkeer lopen, gewapend met violen, trompetten en enorme gitaren. Ze renden achter enorme auto´s aan met hun instrumenten om zo de mensen te verleiden tot muziek. Mannen huurden ze dan in voor een lied, opgedragen aan hun vrouw, vriendin of minnares. Die dan vervolgens natuurlijk wegsmolten onder dat romantische geweld. De aanvrager kon zelf een verzoek doen om een vrolijk, romantisch of meer weemoedig lied, naar gelang de aanleiding.
De Mariachi´s renden door de straten met dezelfde passie als ze speelden. Mooi!
Iraans Nieuwjaar schijnt dus elk jaar op 21 maart gevierd te worden. Het heeft te maken met de terugkeer van de zon. Schoolkinderen krijgen vrij twee weken. Iedereen steekt zich in nieuwe kleren en er wordt uitgebreid gekookt. Met 7 groenten, want dat is een heilig getal. 
Frans eten...ja, daar heb ik persoonnlijk minder goeie ervaringen mee. Ik las dat het sowieso een beetje fake is. Toen Griekenland nog heel groot was en het huidige Turkije en zo besloeg, waren ze al goed in koken. Die kunst werd door Italianen meegenomen naar hun eigen streken. In de 15e eeuw ging het mee naar het Franse hof, omdat een van de Medici´s werd uitgehuwelijkt en koningin van Frankrijk werd.
Ik was nog nooit in Frankrijk geweest. Terwijl half Nederland in katzwijm valt als je over vakantie begint in dat land, had ik enigszins weerzin om er heen te gaan. Het gebeurde toch. Mijn Frans was redelijk, maar toch onvoldoende om de barriere te beslechten. We aten er natuurlijk ook, hoewel we er kampeerden. Maar dat viel totaal verkeerd. Zodat we thuis kwamen met een inderhaast zeiknatte tent in de auto, dito koffers en darmen die enorm opspeelden. Die ervaring van een half uit de tent hangende auto en twee mannen die op en neer renden naar het toilet, bepaalt tot op de dag van vandaag mijn gevoel bij ´Frans eten´. Bovendien ben ik niet zo van de liflafjes...
Flamenco heeft voor mij toch een ietwat belegen 70er jaren-imago. Als jongmens op vakantie in Lloret de Mar via...jawel...Neckermann. Ik vond er geen reet aan en het bekende strandneuken op het strand was aan mij niet besteed. Maar wel een bezoek aan een ´gerenomeerd´ nachtclubje. En daar was een flamenco-voorstelling. Niet het hoogtepunt van een geslaagde reis. In het dorp was het vergeven van eettentjes als ´Friet van ome Toon´ en meer van die culinaire hoogstandjes. Leuk voor bejaarde landgenoten, die nog geen Spaanse tomaten durfden te proberen, maar niet mijn idee van een leuk reisdoel. Ik had met mijn broer een enorme treinrit achter de rug, het leeuwendeel hadden we gedeeld met 4 Noord-afrikaanse mannen, die ´gezellig´ hun schoenen uittrokken, zodat de navrante knoflooklucht niet alleen via hun kwebbelende mond tot ons kwam maar ook via transpirerende voetzolen, die overuren maakten....
De Fado staat ook op de lijst. Vorig jaar hadden we een drietal concerten geboekt. We zouden drie topartiesten op dat gebied zien optreden en natuurlijk zouden de klank van hun kelen onze oren strelen...
De beste stond als laatste op het programma. Cristina Branco. We zagen haar in programma´s op tv. Iedereen was intens enthousiast. We zaten heerlijk achterover, klaar voor de ervaring. Het theater had een prima naam met de beste techniek. Wereldsterren waren er kind aan huis. Het concert begon. Weemoed vulde de ruimte. Ik was meteen wakker. Waar de vorige twee concerten, met mindere godinnen aan zet, we erg genoten hadden en vanaf de eerste seconden gepakt waren, bleef dat hier achter. Tenminste bij mij.
Ach ja, dacht ik. ´Ze zal er in moeten komen. Het zal wel komen.´ Maar inmiddels was onze prima donna al aan song 4 of zo. Ik werd er wat onrustig van. Moeite om niet op en neer te schuiven op mijn stoel. Ik deed mijn best om niet naar rechts te kijken naar Fred. Cristina ging door. Technisch is er niets op aan te merken, ging er door me heen. Ik kan het volgen. De jurk klopte. Het haar zat helemaal goed. De mannen van de belichting verstonden hun vak. Toch...het deej me niks. Ik werd maar niet geraakt. Geen gevoel diep van binnen. Geen traan of heimwee, geen diep verlangen. Ik zuchtte bijna binnensmonds. En ik begon me te vervelen. Dit werd gevaarlijk. Want dan word ik ballorig. Kom, sprak ik mezelf toe. ´Niet vervelend doen, niet de boel versjteren voor al die mensen rondom je. Ze hebben zich allemaal opgedofd, haren in de plooi, dure luchtjes op. En bovendien ga je Fred niet voor de voeten lopen. Zolang duurt dit niet meer. Het is al bijna pauze...´ En inderdaad, voor ik het wist, ging het licht aan. Het publiek applaudiseerde hard. Keuvelend ging men naar de koffie. Ik liep zwijgend naast Fred. 
We dronken wat. ´Ik ben er niet kapot van´, zei mijn lief. ´Ze raakt me niet. En het gekke is nog, dat iedereen klapt als een gek.´ Met een schuin koppie keek ie me aan. ´Wat vind jij?´
´Ik snap er geen bal van dat dat mens zo de hoogte in gestoken word. Ik vind er geen flikker aan, verveel me kapot. Maar ik wilde jouw avond niet verstoren...´ 
Twee minuten later stonden we bij de garderobe. Als twee stoute kinderen die lekker spijbelden. We schoten onze jassen aan en huppelden nog net niet het theater uit. Vergenoegd hebben we wat snacks uit een automaat gehaald en dromerig tegen elkaar aan in de trein naar huis gesukkeld. Uitgestapt en helemaal blij de fiets op. Fado, het mocht wat. We hadden de boel ontleed. Fado hoort je te raken. Het is het kermen van de ziel, die zich een weg naar buiten perst tussen de spiertjes in een keel. Een aanklacht tegen het onontkoombare, verdrietige lot. 
De honden uitgelaten, een drankje en compleet content in ons bedje. De cyclus van de gekwelde ziel was rond, na drie keer.  We mochten weer ´gewoon´ gelukkig zijn. Heerlijk sliepen we in...



dinsdag 22 november 2011

Operatie Neus

Albert zucht eens diep. Hij moet weer vroeg op. In dit vervloekte kasteel waar het tocht, is dat geen pretje. Hij zit hier alleen, zijn vrouw had geen goesting. Ik zie u wel als alles weer werkt, Berke, dat had ze gezegd. Met een glimlach, dat wel. En ze zwaaide hem glimlachend uit.
De heren en dames maken er wel een potje van. Hij wordt er moe van. Al anderhalf jaar zitten ze te bakkeleien.
Hij denkt terug aan de tijd dat zijn broer de honneurs waarnam. Heerlijk was dat. Geen gedoe, tenminste niet teveel. Sinds hij met zijn vrouw naar zijn 2e huis in Spanje op vakantie ging en dat verdomde telefoontje kwam. Zijn vrouw zei: ´Nee, nee, Fab, spreek nou Frans of desnoods Vlaams, geen Spaans! En blijf kalm. Heb je je gebit in?´
Mis, helemaal mis. Zijn broer had onverwacht het loodje gelegd. Nu zat hij hier met twee koninginnen. Zijn schoonzus genoot van haar vrijheid en rust. Elke avond zette ze haar kapsel af, dat op een gewei van steenbokken leek. Ze plaatste het op de zilveren standaard, die al zo lang in de familie was. Een zilveren  geval, gemaakt voor de infante in 1283. Het vakwerk liet aan de voorkant de kruisvaarders zien, die optrokken met hun waarden boven hun hoofd geheven, op naar Jeruzalem. Zij kon ´s avonds haar voeten op tafel leggen en met een schaal truffels genieten van tv, van klassieke muziek en een lekker boek. Meestal de avonturen van Suske en Wiske, daar was ze dol op.
Hij ontving nu al zo lang alle leiders van politieke partijen. Eindelijk waren ze nu zo ver dat de kwestie rond Brussel tot een goed einde gebracht was. Tenminste iets.
Zijn vrouw, schoonzus en hij waren de enige Belgen in dit land, de rest Vlaming of Waal. Hij wilde dat zijn voorvaderen nooit Duitsland verlaten hadden.
Ach, hij was te soft voor dit ambt. Nooit gewild ook. Allemaal gedonder. Zijn broer, die was de onkreukbaarheid in persoon. Zijn verlegenheid had ie maar vergeten, gedrild aan het hof. En Fab had hem er door gesleept. Als het moeilijk werd, bad hij tot ie zijn knieën rood waren en zijn hoofd duizelig. Of hij trad even af, slimme zet was dat.
En nu zat hij hier. Hoe graag was hij niet een een soort herenboer geweest in Duitsland, zoals zijn voorouders.
Zelfs voor een minnares ontbrak de tijd.
Een lakei kwam binnen. ´Allez, on va commencer, Gérard?´ De man knikte.
Hij zuchtte nog eens diep. ´Monsieur di Rupo, voila, on se rencontre encore une fois. Asseyez-vous, je vous enpris...´ Met een wijds gebaar wees hij op de stoel. Een grappig strikje vandaag...met die bolletjes.
Was het een wonder dat de koning een neus-operatie ondergaan had? Maak het maar flink open, mon ami, dat zei hij tegen de chirurg. Het zal er ergens uit moeten...Hij hoorde hem schaterlachen voor hij wegzonk in een zalige slaap, een overweldigend niks, waarbij hij niet zeker was of hij nog wel wilde wakker worden...

Wie schrijft, die blijft!



Alweer een schrijfster overleden. Ik ben het daarmee volstrekt niet eens, dat kan ik u wel vertellen! In deze tijden van crises en economische malaise dienen we alle zeilen bij te zetten, zodat het regime van dit land, pardon, de regering van dit land zo weinig mogelijk gronden kan vinden om verder te bezuinigen op cultuur, op kunst en alle aanverwante zaken, zoals ik gister nog opmerkte tegen mijn collega K. Het is toch van de gekke, dat het volk de kans wordt ontnomen om, na gedane arbeid een fatsoenlijk stuk drama tot zich te nemen in de schouwburg, een mooie film of een lekkere maatschappij-kritische caberetier of zoals dat nu heet stand up comedian tekeer kan zien gaan op het podium. En dan heb ik het nog niet over muziek. Men dondert maar orkesten op één hoop(straks is alleen de Jostiband nog over om in het Concertgebouw te spelen), zodat muzikanten niet meer weten of ze in Twente of Groningen thuishoren en balletdansers idem dito. Ze werken zich het laplazerus om de Notenkrakersuite voor het voetlicht te brengen, onderwijl een hypotheek op te hoesten met hun onzekere professie, die tevens een hoop dagelijks trainen eist en een reisschema waar de honden geen brood van lusten. Kunstenaars die met moeite een beeld produceren, wat gewoon van de sokkel gehaald wordt met een slijptol in de nacht, enkel omdat de NS bijna hele trajecten niet meer kon gebruiken en dus nu camera´s inzet bij de koperleidingen.
Wat dat betreft hebben schrijvers het nog aardig gemakkelijk. Maar de rotten daar worden aardig uitgedund. De een na de ander legt het loodje. En dat moet maar ´s afgelopen zijn. Ik weet wel, dat eerdaags de bibliotheken opgeheven zijn. Mensen moeten een wereldreis ondernemen om nog een boek te kunnen lenen en weer te retourneren. En je kunt niet eens je nood klagen bij de bibliothecaresse, want alles is geautomatiseerd. Je legt je boeken op de balie en je pas ernaast en het fucking ding geeft nog aan, dat je je plastic kaartje niet moet vergeten. 
De pinnige dame achter de balie, die wantrouwig keek naar hoe je het geleende behandelde of de aantrekkelijke jongeman die over de ruggen(van boeken) wat flirterig het karretje over de afdeling reed, de oudere vriendelijke vrouw,  ze zijn verleden tijd. Ze zijn gereduceerd tot een zeer gering aantal, de meesten  weggesaneerd, omdat het bestuur niet langer voor aftands wilde doorgaan en dus het vergaande automatiseren van de boel in gang heeft gezet. Al die aardige mensen zitten nu zonder baan en wij communiceren met een stukje high tec apparaten.
De schrijver gaat ondertussen door. Geen typemachine meer, maar een laptop met printer. Hij of zij ploetert door, zoekt de juiste woorden en zinnen om de inspiratie in hapklare brokken te verwerken. De uitgever maakt er vervolgens boeken van, in papiervorm, in cdvorm of digitaal voor de e-reader. 
En dat moet behouden blijven voor het nageslacht. Mijn voorstel is om te komen tot een belangenvereniging tot behoud van de schrijvers. Binnenkort zullen wij verschijnen op het Binnenhof om ons gedachtegoed onder de aandacht te brengen.
Okee, het betreft nu Karin Peters, een schrijfster van streekromans. 93 heeft ze er op haar naam staan. Weet u wel, wat er allemaal nodig is om het zover te krijgen? Dat al die verwikkelingen op papier komen, die uiteindelijk leiden tot de climax. En het tevreden gevoel van de lezer, die het boek uit heeft. ´Het is volbracht´, op naar de volgende!  Het maakt ook geen bal uit, wat er geschreven wordt, er dient gelezen te worden. Want wie niet leest, droomt niet. En wie niet droomt, ontspant niet en heeft ook geen inspiratie meer. En wie geen inspiratie heeft, heeft geen hoop. En zeg nou zelf, wat een mens zonder hoop? U weet het niet? Ik zal het u zeggen. Een mens zonder hoop, is een hoopje mens. Zo, daar kunt u het mee doen. Ik wens u een prettige dinsdag.

Lei

Riet woonde in bij Lei. Misschien is inwonen niet het goeie woord. Lei bewoonde een prachtig huis, midden in de winkelstraat van het dorp. Het huis telde 4 verdiepingen en onderin nog het oude koetshuis. Daar bevond zich een exclusieve woninginrichtingszaak. Lei had de eerste verdieping in gebruik. Riet de tweede, daarboven zat nog een etage en dan nog de royale zolder.
Lei was een selfmade miljonair. Als jonge man startte hij met zijn vrouw letterlijk in een kippenhok, waar ze met groentekistjes een soort van interieur hadden ontworpen. Later kochten ze een pand, dat omgetoverd werd tot een Grieks aandoende dancing. Die trok jarenlang een enorm publiek vanuit de wijde omgeving. Met het geld dat Lei verdiende met zijn vrouw kocht hij een vervallen pand, knapte dat helemaal op en verkocht het met fikse winst. Dat spel herhaalde zich vele malen en nadat hij de dancing verkocht had, mochten ze zich rijk noemen.
Inmiddels weduwnaar leefde Lei in zijn enorme huis. Zijn enige gezelschap vormde zijn kat, een beest dat tegen hem ´praatte´ en voortdurend achterna liep. Als Lei naar het toilet ging, wachtte de kat voor de deur tot die weer openging en de conversatie voortgezet kon worden. 
Lei had wat aparte trekjes. Als hij een lamp moest verwisselen, vergat hij regelmatig of de stroom er wel af was. Dan maakte hij zijn vinger nat en stak die doodleuk in de fitting om het na te voelen. Negen van de tien keer zat de stroom er nog op....
Toen Riet pas bij hem kwam wonen, liepen ze wel eens gezamenlijk op straat. Bekenden van hem schrokken zich helemaal kapot, omdat Riet als twee druppels water op zijn overleden vrouw leek, zodat ze de indruk kregen dat die ´opgestaan was uit de doden´, iets waar Lei grote lol aan beleefde. De evenzeer verbijsterde Riet keek hem dan aan, want zij was evenmin op de hoogte van dit feit. Lei bezat een bizar gevoel voor humor, kon men rustig stellen. 
Lei had weinig vrienden, slechts eentje. Die zag hij af en toe, de man woonde in Spanje. Ze kenden elkaar uit het verzet. In oorlogstijd waren ze schijnbaar overal en nergens geweest en hadden zo allerlei avonturen beleefd. In de golf van Biskaje schijnt Lei door het oog van de naald te zijn gekropen, waarbij die vriend een cruciale rol speelde in het redden van zijn leven.
Hij had ook twee kinderen, een zoon en een dochter.
De dochter was na de dood van haar moeder gaan studeren in het Noorden van het land, waar ze bleef plakken in een commune. Ze genoot een uitkering van de sociale dienst. Elke week nam ze de kinderen van de commune mee, posteerde ze voor het gebouw van de sociale dienst aldaar en legde vriendelijk uit: ´Kijk lieverds, hier moeten jullie straks jullie centen gaan halen. Als je groot ben dan...´ De blagen knikten en huppelden achter haar aan naar binnen...Later trok ze zelf spontaan een deel van haar uitkering af, want zo legde ze aan de verbaasde ambtenaar doodleuk uit, dat ze wat bijverdiende door softdrugs te verhandelen, ze kon met minder toe. Dus vond ze dat ze heel sociaal was...Ondertussen had Lei, naar eigen zeggen, stapels zwart geld liggen, waarvan hij niet wist wat ie er mee aan moest. Och god, wat zielig...
Zijn dochter nam een vlucht naar Japan met het wilde idee, om zich daar door een nietsvermoedende man te laten bevruchten. Waarom nu juist Japan? Ach, ze vond baby´s met spleetoogjes zoooo schattig...jammer alleen dat het niet lukte.
Haar broer was verstandelijk gehandicapt. Hij vormde toch enigszins een smet op het blazoen van onze suksesvolle Lei. Zakelijk voor de wind gaan is één ding, een goed gelukte nazaat produceren een ander. Lei nam het God persoonlijk kwalijk, zo leek het wel, dat zijn stamhouder niet een knappe, intelligente jongen was...en deed er alles aan om zoonlief zo onzichtbaar mogelijk aanwezig te laten zijn. Helaas...een onmogelijke zaak, want zijn zoon maakte in zijn onschuld zeer rake opmerkingen en precies op die stille momenten in de conversatie. Niks wegmoffelen, niks stille trom. Zo stal hij onze harten, als het meest normale lid van deze ménagerie. Eén keer heb ik Lei trots gezien op zijn zoon. Die kwam thuis na een uitje met zijn collega´s, helemaal blij. Aan het eind van de dag had men gebowld en Lei´s zoon ging er met een prijs vandoor. Het was weliswaar de poedelprijs, maar toch. Lei kreeg een glans in zijn ogen, toen hij de beker zag in de handen van zijn supertrotse zoon. Hij sleurde hem én de beker mee in zijn auto. Zo scheurde hij de familie rond en toonde hen de prijs. Toch maar mooi, niet dan?  Daarna stond het ding te pronken op de tv. Riet vroeg er ´s avonds naar. Lei bracht haar op de hoogte, glimmend van trots. Riet hoorde het aan, nam een trek van haar sigaret en vroeg toen droog: ´Lei, weet je eigenlijk wat dat is, een poedelprijs?´ Na haar uitleg, greep hij de beker, opende een kast en flikkerde die ergens achterin. Er werd nooit meer over gepraat. Riet verstond de kunst om op een nuchtere. onderkoelde manier de dingen bloot te leggen, sans rancune, zonder leedvermaak. Geen wonder, dat ze het volhield daar bij hem in huis.
De vrouw van Lei overleed na een lang ziekbed. Dat gebeurde tegen de feestdagen aan het einde van het jaar. Een goeie reden voor Lei om de sfeervolle, gezellige tijd te ontvluchten en zoals hij alles groots aanpakte, deed hij dit ook. Hij pakte zijn boeltje voor 6 weken en nam zijn dochter mee. Ze gooiden beide de koffers vol met oude kleren, in hun geval kleding waar ze op uitgekeken waren. En reisden af naar India. Daar deelden ze de kleding uit aan de arme bevolking, waardoor hun koffers leeg raakten. Die vulden ze dan weer met kleding van daar. Rokken, hesjes, jasjes, tassen, allemaal kleurig met goud en met kleine spiegeltjes er op genaaid, dingen die gretig aftrek vonden bij hippie-achtige figuren indertijd, die het van hun kochten. Het bleef iemand die overal handel in zag.
Wij pasten op de zoon van Lei ondertussen en op het huis. Niet met sukses altijd, dat laatste en altijd met plezier het eerste. 
Familie en bekenden van Lei bekeken hem met een mengeling van respect en meewarigheid. Ze vonden het rot dat hij zijn vrouw was verloren, op wie hij dol was, ze hadden ontzag voor zijn rijkdom en status.
Hij kon de straat niet op of hij ontmoette wel een zakenrelatie, een vriend of wat daar voor door moest gaan of familieleden.
De eerste keer dat we met Riet ten huize van Lei verschenen, zagen we een enorme lange huiskamer. De vloer van marmer zowel als de wanden waren bedekt met enorme perzen. Het waren bocchara´s, perzen die zoveel draden per vierkante centimeter hadden, dat ze glansden. Verder stonden er mooie antieke kasten en ander meubilair, prachtige indirecte verlichting. We namen plaats op de enorme bank. Voor ons stond een karrewiel dat dienst deed als salontafel. In het midden een ronde uitsparing, waarin een fiks aantal flessen drank. We bespraken de vakantie en hoe het zou gaan. Achteraf bezien moesten we voor de ballotage-commissie verschijnen van deze Limburgse David Trump. Wij zaten verlegen en bleu op de bank, de knieën tegen elkaar, het was onze eerste miljonair. Het viel ons op, dat er geen koffie werd aangeboden. Na een uur(!) zei Riet: ´Lei, ik pak een borrel, als je het goed vindt´ Lei knikte zonder wat te zeggen. En Riet viste een fles en een glas uit het gat in het midden van dat karrewiel en schonk zichzelf een baileys in. Stilte. Keurig opgevoed als we waren, mijn vriend en ik, zeiden we niks en wachtten af. Tevergeefs...we vertrokken na die avond, zonder een drup en met droge kelen.
We zorgden voor de zoon, samen met Riet, toen zijn vader en zus gevlucht waren naar India, weg van het decembergeweld van familiesfeer en gezelligheid. We kookten, maakten koffie met wat lekkers, chocolademelk met wat lekkers, hapjes. Tussendoor wandelden we, keken tv, speelden spelletjes. Meestal lieten we hem winnen, wat ie geweldig vond. De weken vlogen voorbij. We zaten gezellig bij elkaar toen de bel ging van ons nederige flatje. Ik opende de deur, nam onze bezoeker mee de huiskamer in en zei tegen zijn zoon enthousiast: `Kijk ´s, wie hier is!´ Die keek op en zei tegen zijn vader: ´Ben je nu al terug?`. We durfden Lei niet aan te kijken. Die gaf ons iets als bedankje. Hij was dus al even terug. Later bekeken we onze kadootjes. Het waren twee kaarten, voor ieder één, met een tekening op de voorkant met een pauweveer erin. Op de achterkant zaten de prijsjes nog. 1,25. 
We ontvingen ook nog een uitnodiging, immers we hadden zoonlief zo goed mee opgevangen. We vonden dat onzin, we deden het graag, maar er viel niet aan te tornen. We moesten op zondag ons vervoegen, net als Riet, bij een restaurant. Van te voren hadden we overlegd met haar en ze raadde ons aan, ondanks ons bezwaar, omdat we toch uitdrukkelijk uitgenodigd waren, om onze portemonnee mee te nemen. Dus dat deden we. Het werd een sof. In het restaurant kwam het gesprek niet op gang. Om ons heen zaten mensen die Lei kenden, dus werd er overal even een praatje gemaakt, tussen de gangen door, we zaten er voor spek en bonen bij.  Vervolgens begon onze ´gastheer´ zich blijkbaar te vervelen, wat de meligheid vergrootte, bij hem dan. Hij schoot met zijn vork een heleboel erwtjes om zich heen, naar mensen die wilden genieten van een maaltijd en avond. Ik ergerde me stierlijk en liet dat ook blijken. En Riet had gelijk, we moesten zelf afrekenen. Ik heb, met moeite, me ingehouden tot we weer buiten het restaurant waren. Toen heb ik gedaan, wat meer mensen zouden moeten doen, hem bij de auto een ´piece of my mind´ gegeven en zodra hij wist dat ik nooit, nooit, nooit meer met hem zou uit gaan eten, laat staan gezien worden bij hem in de buurt, me omgedraaid. 
Tijdens één van onze oppassessies werd er trouwens ingebroken in de winkel onder ons. De halve winkel leeggehaald, dozen met dure dekbedovertrekken,lampen,  hele rollen vloerbedekking etc. Bovendien achter in de garage, waarschijnlijk door anderen, zijn auto helemaal beschadigd. Het notenhouten dashboard vernield, de kap van de cabrio in flarden, net als de bekleding en krassen op de lak. Wij zaten heerlijk een verdieping erboven, te luisteren naar kerstmuziek en shows te kijken met koffie. De marmeren vloer en dikke perzen bleken van uitstekende kwaliteit, we hoorden geen bal. Dat hebben we ook de politie verteld. Ach, het was niet eens gezellig daar, als Lei niet aanwezig was. Meestal gingen we naar ons flatje, waar door een rare constructiefout de verwarmingsbuizen doorliepen vanaf de begane grond tot 2 hoog, waar wij woonden. Je kon er de ruzie´s volgen van de buren op 1 hoog en beneden. Er was geen karrewiel met drank, maar wel spelletjes, koffie voor iedereen en gezelligheid. En je kon er jezelf zijn, met of zonder poedelprijs. Een rijkdom!







donderdag 17 november 2011

Riet

Ik denk nog vaak aan Riet. Vooral in deze tijd van het jaar, zo de dagen voor 5 december en kerst.


Ze verscheen ´ineens´ in mijn leven en het leek er op dat ze er nooit meer uit zou verdwijnen. In zekere zin is dat ook zo, want 30 jaar na dato, denk ik nog aan haar. Riet werd altijd wat depri, eind november. Om dat te begrijpen, moest je weten wat haar verhaal was. En daar kwam je niet zo gauw achter. Riet had helemaal geen trek om dat te delen met Jan en alleman. Begrijpelijk. Ze kwam bij ons op de koffie, we praatten met elkaar, lachten en voor we het wisten, waren we dikke vrienden. En toen kwam Riet met haar verhaal. Gewoon, onder een kop koffie.


Een huisvrouw, gewoon zoals velen. Flatje, man, kinderen. Happy, ongecompliceerd, Zoals zovelen.
Zwanger, hun derde kind. Kind werd geboren.
Vanaf dat moment ging het fout. Riet kreeg vreemde gevoelens. Ze snapte er niks van. Kind was niet aantrekkelijk, ze had weinig behoefte om het te knuffelen, verzorgen. Hoe kon dat toch?
Man haalde haar aan. Zei dat het wel over ging.  Dokter zei hetzelfde. Van voorbijgaande aard, die klachten. 
Gewoon doorgaan. Flink zijn, de kinderen verzorgen, alsof er niets aan de hand was. Gelukkig zijn. Met man en met gezin. Dan kwam het allemaal goed.
Maar het kwam niet goed. Riet voelde zich schuldig. Haar dagen werden somberder. Ze piekerde. Ze voelde zich een waardeloze moeder. Ze woonde ver van haar familie. In dit stukje Nederland waar de g boterzacht was, viel haar harde g des te meer op.
Riet werd ziek. Ze trok zich eerst op de bank terug. Later in bed. De kinderen werden meer en meer aan hun lot overgelaten. Man mopperde. Verdorie, ze kon zich toch wel een beetje vermannen? Maar dat kon Riet niet, zich vermannen. Ze was een vrouw. Riet´s dagen werden zwarter en zwarter. Ze wilde slapen, vergeten dat ze bestond, dat ze ademde, leefde. De kinderen werden steeds lawaaieriger, ze braken de tent af. Het ging langs haar heen. Riet zat in haar eigen wereldje. Soms schreeuwde de kleine van de honger.
Net zoals Riet schreeuwde. Van binnen, diep in haar schreeuwde het. Ze zat onder de keukentafel. De hele dag. Verder was er niks.


De scheiding ging langs haar heen. Haar man had die aangevraagd. De kinderen werden weggehaald. Alle drie. Ze hoorde de rechter, maar ze hoorde hem niet. En toen was ze alleen.
Ze werd opgenomen. Het was te erg. Haar hoofd zat vol watten. Ergens ver weg wist ze nog dat ze getrouwd was geweest en moeder van twee kinderen. Of waren het er drie?


Riet kwam er boven op. Ze werd weer monter, kreeg grip op haar leven. Ze had een eigen woonruimte. Ze gaf les in de instelling, waar ze zelf opgenomen was geweest. Nu ze terug keek, wist ze dat er een naam was, voor wat haar overkomen was. Post natale depressie. Nooit van gehoord toen. Dokter ook niet. Die verrekte ziekte had haar haar huwelijk afgepakt. Haar man. Haar kinderen. Haar gezondheid.
O ja, ze had het zelf aangeboden. Haar man had al snel weer een vriendin. En ze zag ergens wel, dat ie gelukkig was. Die vrouw, die vriendin was okee. Dus stond ze haar kinderen af. Ze wilde dat ze in harmonie op konden groeien. In een gewoon gezin. Haar man had dat gezin met die vriendin. Het was een zorg minder. Het leven kon weer door.
Haar eigen gevoel stopte ze weg. Ergens zweefde die echo. Gewoon doorgaan. Met leven, ademhalen, stofzuigen, boodschappen, slapen en weer opstaan. Gelukkig met veel minder medicatie dan eerst.
Riet kookte niet. Nou ja, voor haar werk. Cursus koken voor ex-psychiatrische patienten. Ze vertelde hen hoe belangrijk het was om goed en gezond te koken. Een kado aan jezelf. 
Thuis had ze wel een gasfornuis. Eens in de week stofte ze dat af. De gaskraan stond permanent dicht.


Wij hadden dat wel in de gaten. Regelmatig kookten we ´teveel´. We belden haar op en nodigden haar uit. Nonchalant  om een hapje mee te komen eten. Gewoon in de keuken. Geen gedekte tafel in de woonkamer, maar op zijn jan-boeren-fluitjes. We hielden onze gezichten strak. Haar ogen glommen. Ze genoot. Mooi!


Af en toe glipte haar emotie naar buiten. Door de kieren van haar zorgvuldig afgetimmerde leven, perste het zich een weg naar het daglicht. 
Vroeger had ze hulp gezocht. In haar kerk. Laten vallen, dat het leven haar soms wat zwaar viel. Haar trots verliet haar nooit. Dominee zei botweg: ´Eigen schuld´ Ze keek hem niet begrijpend aan. ´Had je maar niet moeten scheiden´ liet hij er op volgen. Ze draaide zich om en verliet de kerk. Voorgoed.
Zo was ze. Hard voor zichzelf, niet zeuren, doorgaan, oplossing zoeken, niet te snel anderen lastig vallen. Stel je voor!


Rond deze tijd kwam haar moedergevoel in alle hevigheid bovendrijven. Lastig. Overal om haar heen werd genoten van de Goedheiligman en even later van samenzijn rond de Kerstboom met lichtjes en lekker eten. 
Dat was haar allemaal ontglipt. Maar ze vond dat ze er geen recht op had. Ze had de kinderen ´weggegeven´ om ze te verzekeren van een happy jeugd. De rest was onbelangrijk. Ze had geen recht op kontakt. Bovendien wat voor zin had het om hun leventje te verstoren?


We hadden lol met Riet. Ze was een prima vriendin. Onder haar keurig gekapt hoofd en verzorgd uiterlijk, zat een kwajongensachtige meid. Die met tijden doorbrak. Gierend van de lach om onbenullig kleine idiote dingen. We zagen het hilarische ervan en lagen gezamenlijk in een deuk. Te pas en te onpas.
We deelden muziek, drankje, spelletje, gezellige avonden en dagen. 


Riet stond voor me. Spierwit, compleet ontdaan. Wat was er in godsnaam aan de hand? 
Ze was onderweg geweest. In de trein. Zondag, het was druk, volle trein. Riet zat te suffen in het najaars-zonnetje. Toen ze opkeek, was ze daar. Ze keek haar recht aan. Het was haar dochter. Na meer dan 15 jaar zag ze haar dochter staan. En erger nog...ze zag in haar zichzelf  op die leeftijd. Ze verstijfde. Het leven had haar ingehaald. En het meisje had geen idee.
Natuurlijk had ze haar niet aangesproken. Riet leefde in de veronderstelling, dat ´als de tijd rijp was´, haar kinderen naar haar toe zouden komen. Met vragen, dat wel. Met opmerking. Zelfs met verwijten. ´Waar was je?' ´Hoe kon je?´ ´Hield je niet van me dan?´ Het zou haar niks uitgemaakt hebben. Want het ging niet om haar. Het ging om haar kinderen. En hoe die gelukkig konden zijn. Dit was haar kado aan hen. 


Ik denk aan Riet. Aan haar stille verdriet, haar wanhoop. Aan wat nog steeds schreeuwde, stil in haar. Al zat ze niet meer onder de keukentafel verscholen. 
Ik hoop dat haar kinderen het kado hebben opengemaakt. En dat ze het gedeeld hebben met hun moeder.
En dat Riet eindelijk de gaskraan opengedraaid heeft. Om te koken....



dinsdag 15 november 2011

Prut

Onze Dalmatische viervoeter had een afspraak bij dokter. Aangezien hij niet bij machte is om zelfstandig de bus te nemen en hij ook geen richtingsgevoel heeft, diende ik mee te gaan.
Nu waren wij al veelvuldig bij dokter. De oorzaak betrof ´prut´ en wel in zijn oren. Zijn gevoelige flappen aan weerzijden van zijn koppie.
Dokter had er naar gekeken. En zelfs een monster genomen van de prut, opgestuurd naar het midden van het land, waar er een kweek van gemaakt was. De uitslag kwam. Twee bacteriën liefst. En elk van beide diende een andere aanpak te krijgen. Hier speelde dus een dubbele prut! 
Welgemoed begon de behandeling. Prut 1 verdween vrij spoedig. Maar prut 2 plakte vervelend genoeg gewoon door. Allerlei zalven werden uit de kast van dokter getrokken.
Ik sjouwde om de haverklap naar dokter, die vakkundig de boel bekeek, moppelde achter zijn computer en ons naar huis liet gaan met alweer een lading zalfjes van een andere soort.
Dit soort dngen bevorderden niet mijn gemoedsrust. Mijn frustratielevel stijgt in no time en mijn ongeduld komt in alle hevigheid weer uit de mottenballen gekropen. Wat tot gevolg had dat ik begon te twijfelen aan de deskundigheid van dokter en meer van dat fraais. Toch gaven we hem het voordeel van de twijfel.
Een tijdje geleden zocht ik op hoe lang we nu aan het tobben waren met onze Muffins prutoren. Best al lang dus. We hadden voor onszelf al een beeld gevormd, dat het iets zou zijn, waarmee we allemaal mee dienden te leren leven.
Vandaag scheen het zonnetje. Zoals altijd had Muffin zin in het wandelingetje naar de bushalte. Vrolijk trok ie aan de lijn. Bij de halte zat ie tegen me aangeplakt, keek van onder me soms trouwhartig naar mij(ondersteboven). Na ons ritje stapten we uit. Monter onderzocht ie heggen, paaltjes en huishoeken.
Dokter was al snel aanwezig. In de spreekkamer bekeek hij met zijn apparaat de binnenkant van de oorbuizen. Goed nieuws! Deze keer kon hij iets zien. Vorige keer belemmerde het surplus aan prut het uitzicht en dan kan zelfs de beste dokter niks vertellen.
Ik maakte een opmerking over dat we de oren dus bijna zouden kunnen onderhouden van onze ´oude hond´. Dokter schoot overeind. Zijn toch al lange lijf leek nog langer en zijn ogen keken me priemend en boos aan.
´Luister´ zei hij. Ik luisterde. ´A. dit is geen oude hond. B. dit is geen oude hondenkwaal en C. we gaan dit oplossen en hij krijgt weer schone oren.´ Ik keek wat bedremmeld naar hem. ´Sorry!´ zei ik tegen de hond. ´Ik zal je nooit meer een oude hond noemen.´ Ondertussen bekeek ik dokter met heel andere ogen. Jeetje, deze man had passie, rechtvaardigheidsgevoel, ambitie en zorgvuldigheid in zijn pakket zitten. Daar hou ik wel van. Bovendien gaf hij ons hoop op genezing. Ik wilde hem ter plekker knuffelen. Maar ik heb er van afgezien. Zijn fysieke verschijning nodigt niet uit tot zulke impulsieve daden. En het kan totaal verkeerd uitgelegd worden. Immers dokter zal ook een stevige portie beroepsetiquette heb meegekregen tijdens zijn opleiding. En ten slotte ging het om Muffin, niet om mij. Maar ik kon wel merken dat hij opgelucht was zelf. 
En hij vond het goed, dat ik die opmerkingen gemaakt had, zodat een en ander rechtgezet kon worden. Bovendien was ie blij met onze motivatie om het probleem op te lossen en daaraan onze medewerking te geven.Ik maakte daar uit op dat dat niet bij iedere hondenbezitter het geval was. ´Tja, zei ik. We doen het samen he?´ Lachend beaamde hij dat. ´Schudt ie zijn hoofd niet meer?´ ´Nee, dat viel ons al op, echt is uit het verleden!´ Een koekje voor Muffin en klaar was ie weer.
We verlieten de spreekkamer, tot opluchting van onze hond. Dokter pakte de zalftubes, assistente vroeg of er een gebruiksaanwijzing bijgeleverd diende. Dokter vertelde dat die bekend was bij mij. ´Ach, zei ik tegen haar. ´Ik ben al zover dat dokter binnenkort extra vrij kan nemen, dan val ik voor hem in.´
En zo verlieten we het pand. Onderweg bedacht ik me wie er nou eigenlijk genezen was door dit hele prutverhaal? Muffin die schone oren krijgt langzaamaan? De dokter die merkt dat we op één lijn zitten? Of ik die mijn ongeduld beteugel en met een beetje vertrouwen toch de behandeling voortzet(en mijn ongeduld maar even negeer). Wat een beetje prut al niet kan doen...


Op de weg terug gedroeg Muffin zich wat wispelturig. Hij kon niet wachten om in de bus te stappen. Achterin was geen plek, dus ging ik voorin zitten. Er zat een mevrouw, die schrok. Ze leek buitenlands of in ieder geval moslima. ´O, zei ze, terwijl ze naar Muffin keek. ´Dan moet ik ergens anders gaan zitten.´ Ik stelde voor om aan de andere kant van het gangpad te gaan zitten. Maar terwijl ik dat deed, nam er een andere jongeman plaats. De mevrouw verdween naar achter. Waarschijnlijk vond ze de hond onrein, vanuit haar religie, al weet ik dat niet zeker. Toch raar, dat een God dieren schept, die dan vervolgens als onrein bestempelt en andere dus al rein en daarvoor allerlei voorschriften ´bijlevert´. Ik kan daar niet goed mee uit de voeten. Hoewel ik tegelijk wel die mevrouw wil respecteren. Voor mij is geen enkel dier onrein. En Muffin al helemaal niet. Hij keek me trouw aan en likte me nog maar ´s over mijn neus. Voor mij kan de dag niet meer kapot.
Met mijn geweldige, bijna-prutvrije vriend aan mijn zij. Thuis wachtte onze ander scheet, die hem blaffend en likkend ook begroet. God, wat mooi!

woensdag 9 november 2011

Basta!

Berlusconi houdt er mee op! Daar word je toch stil van zo´n bericht. Ik heb ook medelijden met die man....want de zin voor het verven van zijn haar, het bleken van zijn tanden, laat staan de oefeningen voor de versteviging van de spieren van zijn flubberende billen, dat alles is totaal overbodig geworden. Want we weten allemaal dat macht erotiseert.... En dan al die jongen meiden die nu een nieuwe hobby moeten gaan zoeken. Basta bunga bunga!

Golf

Zit ik gewoon met mijn eerst koffie van de dag, hoor ik in een onbewaakt ogenblik iemand op tv zeggen, dat ouderen zich nutteloos voelen, terwijl ze een golfkarretje laten zien wwarin 2 behoorlijk gezette senioren ´hangen´, die amechtig de camera instaren. Op internet lees ik dat golfen het leven met 5 jaar verlengd. Ik zit dus te snikken van dankbaarheid, dat ik nog wat langer mag werken en niet al met pensioen hoef om te gaan golfen. Wat is het leven toch mooi!

Zorg


Man was ziek. Iets wat bij mij iets in werking zet, waar ik nog steeds de vinger niet op kan leggen. Iets begint te kriebelen en zoekt een uitweg naar buiten.
De meeste mannen gedragen zich als een debiele tweejarige. Dat is prima, wat mij betreft. Dat kan ik handlen.  Mijn eerste serieuze relatie(waar ik mee samenwoonde) deed dat tenminste. Ik begon dan te zorgen, wat er in bestond dat hij in bed gedirigeerd werd, eventueel vergezeld van een warme kruik. Verder diende er asperientjes toegediend te worden, tissues verschijnen, het menu aangepast, alle licht gedempt, alle geluid ook en iedereen geweerd, vooral schoonmoeder.
Als man lag, zoals ik voor de geest had, verdween in fluks naar de winkel. Thee, hoestbonbons, drop, vla en/of yoghurt. O ja, beschuitjes. En Dampo of Vicks om de boel in te smeren(en te verdragen, want een giga anti-afrodisicum, die lucht).
Omdat ik nog niet erg ervaren was, kwam ik met één of hooguit twee van de benodigdheden thuis. Vrolijk stelde ik lief op de hoogte van mijn goedbedoelde aankopen. Na ongeveer 5 minuten, begon die, ondanks mijn aanvankelijke vraag vóór ik naar de winkel ging, te zeuren om andere dingen.
Ik ging dus weer terug en bracht het benodigde naar mijn amechtig hoestende of in coma liggende partner.
Na amper een half uur gaf die aan, dat ....wel heel lekker of fijn zou wezen. Terug dus naar de verbaasd kijkende winkelbediende.
Dit spel brengt, mits herhaald, de meest gedienstige verzorger tot wanhoop. Mijn geduld raakte dan op en we kregen ruzie. Wat volgens mij ook de bedoeling was, want daarna had mijn geliefde rust en kon hij slapen naar hartelust. Zelfs de zin om af en toe te gaan kijken was me vergaan...
Waar kwam dit toch vandaan? In mijn jeugd heb ik meermaals meegemaakt dat mijn huisgenoten voor pampus lagen. Ziekten en epidemieën kwamen en gingen. Mazelen, de bof, roodvond, rode hond, waterpokken, beri-beri, etc. You name it, they got it. Allerlei kinderziektes, waardoor mijn broers en zus uit hun gewone doen werden gehaald. Mijn vader en ik waren dan de enigen die overeind bleven. Hij ging ´gewoon´ werken en ik bewaakte het ford thuis. Terwijl ik sleepte met thermometers, bakken kots, koppen slappe thee en beschuitjes en mijn koele hand op hun warme voorhoofd legde. Ook maakte ik ondertussen bouillon, want een ieder weet, dat dat enorm aansterkt! En liet de hond uit.
Ik ontving hiervoor geweldig veel lof. Allereerst werd met fantastische verbazing gesproken over het feit, dat ik niet ontvankelijk bleek voor de ziekte-bacillen. Geen enkele ziekte kreeg mij plat, ik lachte ze in het gezicht uit. Bovendien kon ik iedereen zo goed verzorgen. Zonder klagen liep ik me uit de naad. Florence Nightingale kon nog een voorbeeld aan me nemen. Het kwam niet op in me toen, dat mijn dierbaren enigszins egocentrische beweegredenen hadden om mij zo enthousiast de hemel in te prijzen...
Nu ben ik dus ´gezegend´ met een lieven man, die a. niet zeurt, b. in 1x alle benodigde boodschappen besteld en c. kan het nog erger...geen enkele behoefte heeft aan mijn verkoelende hand of vragen om de 3 minuten ´of ik nog iets kan doen´. Hij ligt ´gewoon´ uit te zieken, slaapt veel en verlaat zijn bed ongeveer 3 x per etmaal om zijn blaas te ledigen. Daar is geen eer aan te behalen. Ik vind het dan ook niet normaal.
Ik heb troost gezocht bij Florence Nightingale. Het blijkt dat ik dus het Florence Nightingale-syndroom heb. Zonder dat ik het wist. Kort en wel houdt dat in, dat ik ongevraagd en ongewild zorg en verpleging geef aan ´een ieder´. Daar ben ik mooi klaar mee. Ik weet niet wat ik er mee moet. Ik denk dat ik maar effe ga liggen. Weinig kans dat er iemand komt kijken. Want er zijn er niet zoveel van, mensen met het Florence Nightingale-syndroom. Daar word je toch ziek van....

Perfekt

De dag begon wat moeizaam. Ik had afgesproken met mijn vriendin, maar het weer gooide wat roet in het eten. Dus zette ik in de week, dat we elkaar in de stad zouden treffen en vervolgens wij zouden zien. Het huis maakte ik toch op orde, voor het geval dat.
Voordat ik vertrok, liet ik de hondjes nog even uit. Het was toch minder koud, dan ik verwachtte. Met als gevolg, dat ik op de valreep toch wat anders aantrok. Met een zonnetje erbij verdween ik richting stad.
Wachtend op de bus gooide ik nog wat foto´s van mijn gsm. Veel te vroeg arriveerde ik bij het station, maar dat gaf me de gelegenheid om nog wat tijdschriften te bekijken in de kiosk. Wat ik zag, kon me niet echt bekoren, maar het doodde de tijd wat. Vergenoegd nam ik nog even plaats op een bankje op het perron.
De trein liet niet lang op zich wachten. We begroeten elkaar en liepen vrolijk het centrum in. 
Eerst maar even lunchen. We zochten wat lekkers en liepen naar buiten. We praatten en aten en genoten.
We zijn al lang bevriend en wisselden nieuwtjes uit. 
Tussen de winkels door. Vriendin zag leuke dingetjes en voor ik het wist, stonden we in een kledingzaak, waar ze wat dingen uit de rekken trok en monsterde. Nee, niks. Soms was het materiaal niks, een andere keer de goeie maat niet te krijgen of toch niet te combineren.
Een paar winkels verder vond ze wel wat. Leuk, want ze heeft een behoorlijk aantal kilo´s verloren en heeft als het ware een ´nieuw´ figuur. In haar hoofd bedacht ze wat ze kon met het rokje wat ze vasthield. Ik zocht ondertussen mee en keek naar topjes.
Ze paste het kledingstuk en dat werd goedgekeurd. Ondertussen bedacht ik me dat we net een stel waren. Ik verbaasde me over de verschillende kledingstijlen in de zaak. Wijzend op een ´streng´ pakje, zei ik: ´Kijk Neelie Smit-Kroes kan ook vooruit of Haya van Someren.´ Vriendin vond het afschuwelijk, voor parelkettingenmevrouwen, iets wat zij nooit zou aantrekken. Nee, had ik ook niet verwacht. 
Andere dingen waren wat ´flodderig´ of een combi van stijlen, zoals een topje met plooien, wat klokte.
Of een heel wijd dingetje met enorme opgenwerkte stukken rond de mouwinzetten. Kon merken, dat ik nooit in damesmodezaken kom.
Vriendin was erg tevreden, het rokje paste en bovendien erg goed te dragen met veel verschillende dingen.
Blij rekende ze af. We liepen richting de uitgang. Toen hoorde ik achter mij een jonge vrouw tegen haar moeder zeggen: ´Ja, ik vind dat het erreg goed gaat. Je doet het goed...´ Het konk niet erg overtuigend. ´Tot dusver tenminste´ hoorden we achter ons. Ik kon me niet bedwingen. Ik draaide me om en terwijl ik de vrouwen aankeek, zei ik baldadig: ´Ga door, je kunt het!´ Met gebaren zette ik mijn geloof bij...
Het duo barstte in lachen uit en wij giechelden ook onze weg naar buiten. Daar moest ik even kijken, waar we ook weer zaten. Vervolgens liepen we even naar de bieb. Ik leverde mijn boeken in en ik zocht even naar andere. Vriendin, ook een liefhebber van boeken, vond het geen bezwaar. Ze vond het wel leuk om even een andere bieb te bekijken. Ik vond al snel wat leesvoer.
We gingen naar buiten en slenterden rond. De boekhandel was aan de beurt. Ik hoopte leuke kersttijdschriften te vinden. Nou mooi niet. Niks kon aan mijn verwachtingen voldoen. Vriendin bekeek nog wat tijdschriften en ik liep door naar de boeken. Vond een leuk kookboek, van een favoriete schrijfster van mijn man. Na even dubben, nam ik het mee. Ik rekende af en we vervolgden onze weg.
De zon was al wat aan het zakken. We gingen de Xenos binnen. Daar bekeken we allerlei dingetjes. Vriendin vond wat leuke dingetjes voor de kleinkinderen. Ik zocht naar een blik mango, want dat had ik nodig voor een leuk recept wat ik gelezen had. Helaas, niet meer in de collectie. Wel zag ik lekkere italiaanse dingen en ook indische. Ik nam een fles rozensiroop mee. Vroeger vaak gebruikt in allerlei indische recepten, maar ook als heerlijke limonade. Het zette de herinneringen-machine in beweging.
Zo wandelden we voldaan verder richting station. Om de dag af te sluiten, verdwenen we nog in een lunchroom. Natuurlijk zochten we iets lekkers voor bij de koffie. De ouderwetse sfeer en bediening bracht weer allerlei verhalen naar boven over soortgelijke ervaringen uit het verleden. We zwelgden kortom daarin en de gebakjes. Omdat we veel gezamenlijke kennissen hebben en dingen die op elkaar lijken in ons verleden, hebben we altijd gespreksstof zat. Zonder dat we roddelen.
Zo zette ik haar af, na een hartelijk afscheid en verdween ze onder het perron, naar de trein. Ik zette koers naar de bus. Nog even wachten op een bankje. Daarna stond ik op, toen de chauffeur plaatsnam in zijn bus verderop. Hij stopte precies voor mijn neus. Sommige dagen zijn perfekt. Ik ging weer terug naar huis, waar de honden wachtten, mijn zieke man en de zuurkool met worst.

zaterdag 5 november 2011

Nieuws

Het was een slome dag. Ik had me in mijn luie stoel genesteld met mijn koffie en tv stond aan voor het nieuws. En voor ik het wist, begonnen mijn ogen dicht te vallen. In de verte hoorde ik de nieuwslezer nog zaniken over de start van de kerststress. Maar ik voelde me wegzakken in een heerlijk dutje.
Onmiddellijk begon ik te dromen. Mijn gsm lag te roken in de kamer. Verbaasd keek ik er naar. Een pluimpje steeg omhoog. En uit dat wolkje ontstond langzaam ´iets´. Wonderlijk...en een beetje raar.
Voor mijn ogen verscheen een vrouw. ´Wie ben jij?´ vroeg ik onwillekeurig. ´Om te beginnen is het ´u´, jongeman. Wil je daar even rekening mee houden?´ 
´Eh, ja...´zei ik. ´Neem me niet kwalijk! Maar U hoeft niet zo chagrijnig te reageren. Ten slotte staat er niet zomaar elke dag een vreemde dame in mijn huiskamer. Ongevraagd, zal ik maar zeggen.´
´Bek dicht en opletten, jongeheer. Dan kan je nog ´s wat leren!´ Verbluft zweeg ik. Hier viel niet mee te spotten, zoveel was duidelijk! ´Ik ben de geest van de huidige Kerst. En daar gaan we...´ Ze tikte even met haar vinger op mijn hand. ´Moet ik uw hand niet vasthouden of zoiets?´
´Bah nee, dat hebben nu wel gehad. In het kader van de hygiëne is die regel al lang afgeschaft. Ouwerwets gedoe...en opschieten. I haven´t got all day! Hup, in de benen...´
En daar suisden we al door de lucht. Het was behoorlijk hoog, maar ik had nauwelijks tijd om daar over na te denken. ´Waar gaan we eigenlijk heen?´ Geen antwoord. Alleen een blijk van ´mondje dicht en wacht maar af´....Ik zag ons land onder me kleiner worden. En we gingen richting de zee, dat kon ik ruiken.
Ik kreeg nog een tikje en daar gingen we in turbo-tempo. 
De landing was wat minder zachtaardig. Met een plof kwam ik neer. Ik zag een vrouw druk bezig. Ze roerde in een pan op haar fornuis. ´Verrek, dat is mijn tante´ merkte ik op. ´Ja, dat weet ik ook wel, goochemerd...´
Mijn tante schoof met de andere pannen en opende de oven. Ze schreeuwde naar een andere kamer. Een jonge vrouw kwam binnen. Ze werd geacht te kijken naar de potten en pannen. Met ´n ´ben zo terug´ vloog mijn tante naar de aangrenzende kamer. Daar stond een enorme boom, vol met ballen en verlichting. De lampjes gingen aan en uit en hadden allerlei kleuren. Ernaast bevond zich een reusachtige tafel, waarop zich allerlei kadootjes bevonden. Keurig ingepakt in kleurrijk papier. Sommige pakjes schitterden of liever ´schreeuwden´. Wat een ordinair papier, dacht ik. Andere waren wat matter en allemaal hadden ze grote strikken om, waaraan kaartjes hingen met namen er op. Kevin, Chris, Robby, Ivy, Sue, Mary, enz.
Mijn tante riep nog wat tegen een stel mensen in de kamer ernaast. Ze leek wat geagiteerd. Een viertal kinderen renden door de kamer. Er blerde kerstmuziek door de boxen van een geluidsinstallatie. En er werd stevig gerookt. Een man kwam in de keuken voor bier en wijn. 
Tante was weer terug bij het fornuis. Ze vloekte binnensmonds. Waar was die verdomde meid gebleven. O nee, de saus was aangebrand. Ze dook de pantry in om te kijken wat er nog stond. Nog een vloek. 
Haar dochter vroeg of ze kon helpen. Nee, snauwde ze, alles was onder controle. Dat was natuurlijk verre van waar. Maar het laatste wat ze kon gebruiken waren pottenkijkers en bemoeials. Haar dochter diende te letten op de kinderen. En stuur je dochter hier heen, zei tante. Die verrekte meid moest naar de winkel voor saus. Dit jaar maar uit een pakje, het was niet anders. En nog wat wijn extra. ´Zet die muziek zachter!´ riep ze  naar voren...geen reactie.
Een andere vrouw kwam de kamer binnen. O, mijn oudste nicht, dacht ik. Zij stond nu met een verveeld gezicht te kijken bij de pannen en in de oven. Een sigaret hing aan haar mondhoek.
Tante vloog de trap op. Het rumoer werd steeds groter. Er renden nu 8 kinderen van hot naar her. Ze zaten met hun vingers in de bowl. Een van de ooms had hen op de vingers getikt en nu was de hele schaal omgedonderd. ´Sue...SUE...!´ Hun zuster had duidelijk geen zin om de boel op te ruimen. Ze had haar beste jurk aan, haren netjes en bovendien had ze haar nagels zorgvuldig gelakt. De tijd, dat haar broers haar konden commanderen lag nu toch wel echt achter haar. Dat had ze met haar ex al gehad. Maar die had er van gelust, een fikse alimentatie had ze bedongen. De arrogante zak!
Tante stommelde naar beneden. ´Nou ben ik het zat! Zet die rotmuziek uit!´ De jongens kenden die blik. Nu was de boot aan. Eentje zette het geluid uit, maar niet nadat hij nog even het volume open had gezet. `Klats´ een draai om zijn oren. ´Stop messing about!´ Hij mocht onderhand een middelbare man zijn, hier was ie nog steeds een zoon. Hij wreef over zijn rode oor, waar het nog na-zinderde. Moeder had het nog niet verleerd.
Een krachtterm klonk uit de aangrenzende kamer. Ah, ze had de bowl gevonden, die zich al een weg had gebaand door de vloerbedekking. Haar schoondochter was nu de klos. ´Kan de emmer niet vinden, mam´
Jezus, hoe kon ze zo nou een feestmaal bereiden?´
Een half uur later was iedereen verzameld in de eetkamer. De vlek van de bowl, daar moesten ze maar mee leven dit jaar. De kaarsen brandden. Tante had zich in haar nieuwe jurk gewurmd. Mijn god, wat was dat kreng warm. Prachtige kleur, maar de stof was toch net even te syntetisch. Een enorm rood hoofd stak er boven de witte kraag uit. Ik keek naar haar voeten, die opgezwollen waren. Geen enkels meer te zien boven de witte schoenen.
Ze tilde de enorme schaal op. Dit was het moment, leuker nog dan het uitpakken van alle pakjes in de andere kamer. 150 had ze er dit jaar. Voor alle kinderen, 7 in getal, de schoonkinderen en kleinkinderen. Bovendien waren er nog een paar exen en vrienden. Zo meteen zou ze de kamer in komen, er zou gefilmd worden en foto´s gemaakt, zoals elk jaar. Er ging niks boven een Engelse Kerst. Het was even werk, maar dan had je ook wat. Toch genieten.
Ze liep voorzichtig de kamer in. Alle ogen waren op haar gericht. Stralend lachte ze, ze vergat haar rode kleur, haar dikke enkels en moeheid. Nog één stap, dan was ze bij de tafel. Net toen ze dat dacht en hoe ze de enorme kalkoen zou neerzetten, voelde ze ´iets´. Daarna volgde een klap. Vervolgens lag ze languit gevloerd, een kind begon te huilen, geschreeuw, gelach en ze voelde een enorme pijnscheut in haar linkerbeen. Er lagen kerstomaatjes in haar haar, een kaars voor haar neus met een zilveren vork en terwijl ze voelde hoe twee armen haar omhoog probeerde te hijsen, wist ze dat ze in haar broek had gepiest en wenste ze dat ze haar hier zouden laten liggen, gewoon zonder muziek, allemaal stilletjes weggaan, hun kadootjes meenemend en niet meer terug zouden komen voor een héél lange tijd, alleen nog een kussentje voor onder haar hoofd, een dekentje over haar rug en de schoenen, achteloos uitgetrokken voor de open haard, die knetterde alsof er niks gebeurd was en dit elke kerst gebeurde. Op dat moment kwam haar kleinkind eindelijk met de saus, ze vroeg waar ze die neer moest leggen. Haar dochter sloeg d´r broer omdat ie het vertikte de camera uit te zetten en haar schoondochter zei nuchter: ´Ah well, at least I know where to look for the bucket´ 
`Ik haat Kerst´ zei tante, terwijl ze de trap op strompelde. ´Ík hou er mee op.´
´Zo, dit was een kijkje in de keuken van de ´ideale Kerst´. Geen wonder dat mensen Kerststress hebben en ze Grumpy Old women genoemd worden. Je tante maakt voor 150 man een kerstdiner, maakt eigenhandig het huis schoon en gezellig en iedereen vindt het doodnormaal. Geen van allen wil breken met die prachtige traditie, maar het is teveel moeite om fatsoenlijk de pannen 2 minuten in de gaten te houden of door de saus te roeren. Ook blijkt het niet mogelijk om de kinderen in de smiezen te houden, zodat ze geen kattekwaad uithalen. Het is triest.´
Ik neem je weer mee....En voor ik iets kon zeggen, tikte ze me weer op de schouder. En vlogen we naar het Westen. 
Plof, we stonden in New York. Rond om me heen stonden allemaal vrouwen, die me vijandig aankeken. Ze waren gewapend met gardes, pannen, deegrollers, stofzuigerslangen en meer van die dingen. Tussen hen allemaal tentjes en borden met opruiende teksten. ´Wat is dit?´ vroeg ik zachtjes aan de geest. ´Ze houen er mee op´ zei ze. ´Ze zijn het zat...´ 
´De Kerst?´ ´Nee, veel meer, de mannen die geen flikker uitvoeren, de kinderen die alles maar normaal vinden. Het totale gebrek aan respect, aan dankbaarheid. Ze willen eindelijk eens gezien worden en gewaardeerd.´
`Ja zeg, maar vlak voor kerst de brui er aan geven..is dat niet wat heel hard?´
Vernietigend keek ze me aan. ´Als vakbonden willen onderhandelen of ¨politieke partijen, dan doen ze dat, als de nood het hoogst is, dat is met deze vrouwen niet anders! Dan zit je nl. in de beste onderhandelingspositie. En aangezein vrouwen overal ter wereld het zelfde meemaken, is dit ontstaan. Er wordt niet meer gekookt, niet meer schoongemaakt, gewassen, opgeruimd. O ja, en ook geen seks meer!´


We gingen weer verder. Ze liet me Buenos Aires, Sydney, Kuala Lumpur, Lhasa, Johannesburg, Rabat, Wenen, Kiev, Osaka, Shanghai en Lissabon zien. Overal hetzelfde verhaal. 
Mannen zaten mismoedig thuis. Met hun kinderen. Vrouwen hadden alles overgenomen. En deden niks. Nou ja, ze hadden ook alles uitgeschakeld. Alleen nog internetsites die zij goedkeurden. Geen erotische meer, wel met tips over schoonmaken, opvoeding, koken en zo meer. De beurzen waren lang zo bedrijvig niet meer. De wapenindustrie lag op zijn gat. Europa was afgeschaft. De Farc weg. Geld was verdwenen en niemand had het nog over wereldeconomie. Mannen waren bezig met windenergie, zonne-energie. Ze bespraken hoe ze de panelen het best konden bevestigen op hun daken en hielpen elkaar er mee. Ze werkten samen in hun groentetuinen en deelden de opbrengst. ´s Avonds gingen ze bij elkaar op bezoek, maakten wat muziek. Het journaal werd niet meer uitgezonden. Het klokhuis en Sesamstraat had dubbele zendtijd. De wereld zag er heel anders uit.
Ik kon er wel mee leven....Het rookpluimpje verscheen. De geest verdween weer in mijn gsm. Toen werd ik wakker.  



O ja, er was een vrouwtje in Bangla Desh, die weigerde om mee te doen me de actie´s van de vrouwen. ´Hihihi, ik ben geeneens christen, dus ik vier ook geen kerst. Ik heb nergens last van´, kirde ze. Mannen kwamen in grote getale naar haar toe. Dat heeft nog geen 24 uur geduurd. Ze werd gevonden zonder tanden en met een deegroller overdwars in haar mond. Men heeft nog geprobeerd te achterhalen, wat er gebeurd was en wie de daders waren, maar het gemummel van het tandeloze oudje, daar was geen chocola van te maken...en daarmee was de kous af!