zondag 14 oktober 2012

Juffrouw H

In het zonnetje achter het glas op de dags des Heren dwaalt mijn brein af, als vanzelf. En opeens is ze daar. Onaangekondigd, levensgroot en echt. In mijn woelige tienertijd, nadat ik 2 keer gedoubleerd was op de Havo werd ik, bijna automatisch overgetransplanteerd naar de Mavo. In mijn naïviteit dacht ik dat ik naar de examenklas mocht, een jaartje nog. Helaas, men plaatste mij in klas 3. Van de democratische Mammoetwetschool naar het suffige Mavootje, nauwelijks het Ulo en Mulo-tijdperk ontgroeit was een grote stap. Je struikelde over de zusters en broeders die er les gaven. Voor mij(en velen anderen) kwamen ze voor als fossielen, waarbij we ons er over verwonderden dat ze konden lopen en praten, zonder uiteen te vallen als een skelet in de biologie-klas.
We kregen Frans van juffrouw H. Ze was een mejuffrouw in hart en nieren. Die bestonden toen nog. Zij hadden het single zijn verfijnd tot levenskunst en keken bijna zwijgend neer op het getrouwde deel van het vrouwvolk, alsof die minderwaardig waren, maar wel subtiel. Juffrouw H was echter een klasse apart. Een onberispelijk lijntje, type bezemsteel met nauwelijks boezem. Die had ze ook niet nodig als eeuwige vrijgezel natuurlijk, zoiets zit alleen maar in de weg. Haar kleding was ook onberispelijk. Een kokerrok, twinsetje en eenvoudige hanger. Geen oorbellen. Verder platte schoenen, zo viel haar lengte minder op. Eenvoudig, praktisch en vooral niet opzichtig of uitdagend. De geboren lerares. Bovendien was juffrouw H indisch. Haar huid was wel niet erg getint, hoogstens een vreemd soort karamel-kleur, want de Nederlandse zon had de boel niet op orde kunnen houden. Waarschijnlijk zat ze daar ook niet op te wachten, want de Indische samenleving van net na de oorlog kende nog een enorm klassenverschil wat ook gerelateerd werd aan huidskleur. Ze rook nooit naar Indisch eten of, erger nog, naar jatihout of obat njamoek of zo. Stel je voor.
Ze was schoon, beleefd, vriendelijk en bescheiden-charmant. Ze hoorde tot de van nature 50-jarigen. Ik hou van die mensen. Haar werkethiek bestond uit onberispelijkheid, discipline en enthousiasme. Ze gaf ook Engels, Nederlands en Duits, naar ik meen. Gelukkig kreeg ik Frans van haar. 
Juffrouw H had de gewoonte om er de vaart in te houden. Ze verwachtte(lees eiste) een interactieve houding van haar leerlingen. Volgens mij zag ze niet dat ze een zooi puisterige, zweterige pubers voor zich had, die allerminst zaten te wachten op discipline of werklust, zeker al niet bij de Franse taal. Dat deed haar animo geenszins verdwijnen. Ze legde met verve dingen uit, hield aan alle kanten de boel in de gaten, waarbij ze eg beweeglijk was. Haar armen gingen alle kanten in, ze prikte met haar tanige vingers in het rond, alsof ze een Indische dans aan het uitvoeren was. Haar ogen rolden en prikten vlijtig mee, die spraken boekdelen. 
En haar stem moduleerde met die stemmingen mee en danste als de wind over de zuidzee-golven. 
Het nuffige vlinderleesbrilletje wipte op haar neus en er weer van af aan het kettinktje om haar hals.
Ik hield van haar. Maar daar praatte ik niet over. Ik week op voldoende fronten al af van mijn medestudenten en ik had geen zin om als een paria de laatste twee jaren van dit slaapinstituut te moeten slijten. Zij was een van de weinige die mij boeide en bij wie ik het gevoel had nog wat te leren. De rest kon zo op de grote hoop van niet interessant en ongelooflijk saai. 
Ze leerde ons om van elk werkwoord drie vormen paraat te hebben. Eén: volledig werkwoord, twee: voltooid deel woord, drie: aanvoegende wijs. Als je dat in je achterhoofd had, dan zat je gebeiteld. 
Je diende die er zo uit te kunnen knallen, zonder al teveel nadenken. Poing, poing, poing! Ze onderstreepte het met haar hand in de lucht. 
Ik keek vergenoegd. Dit was lesgeven pur sang. Rondom mij zaten mijn klasgenoten, onaangedaan, blasé.
Onbewust van de kans die hen hier geboden werd, onaangeraakt door deze godin van de taal, dit mimisch talent. Zo ging het ook met de beurten voor de klas. Sommige boerenkinderen werden gesommeerd om voor de klas te komen. Haar articulatie, een overblijfsel van de koloniale tijd, waarbij de rrr en dikke d om de oren sloeg als aansporrrringen, roffelde door de ruimte. Stoïcijns stond zo´n knul daar, doodsbenauwd. Er kwam geen antwoord meer over zijn lippen, zo groot was de vrees voor falen. Het leek of het een kind was dat niet meer bewoog en zij de tijger die ijlings bij een simpele trilling van haar prooi zou toeslaan. Ongenadig, dodelijk...de spanning steeg. En dan...een diepe zucht! Juffrouw H liet die ontsnappen. ´Ga maar weer zitten jongen...´ Juffrouw H´s teleurstelling was diep. Een 2 werd in het lijstje genoteerd. Maar haar hoop gaf ze nooit op. Bij niemand. 
Ik heb van haar ook nooit de opmerking gekregen van een andere leraar. `Je lijkt helemaal niet zoals je broer.´ (Mijn oudere broer had ook les van hen gehad) En ik hoefde ook nooit dat antwoord aan haar te geven. ´Gelukkig niet, anders zou het wel heel saai voor u worden...Wij zijn allemaal anders thuis.´
Juffrouw H verdween na mijn examen geruisloos uit mijn leven. Net als andere verliefdheden uit die tijd. 
Veel later hoorde ik dat ze getrouwd was. Met een baron nota bene in Duitsland. Ik stelde me voor dat ze op een Hoch-addeliche Burg wonen zou. Der Herr Baron op jacht of in de bibliotheek. Zij het personeel aan het instruëren in perfect Duits. De leesbril op haar iele borstjes, met kokerrol, geen oorbellen, platte Schuhe. En die priemende vinger en haar onvergetelijke rrr´s en dikke d´s. Ik snap de Baron en prijs zijn goede smaak! En ik wens juffrouw H geluk. Een mens moet altijd hoop houden. Als je de drie vormen maar uit je mond krijgt van de werkwoorden, dan kan je niks gebeuren. Een fijne zondag!

zaterdag 13 oktober 2012

Regenachtig oranje dag




Een herfstdag. Regen buiten. Man niet zo lekker. Ikheb me voorgenomen de pompoen te gebruiken. Een soepje voor donkere dagen. De oranje vrucht kijkt me aan. Is al lang geleden. Eens kijken. Begin jaren ´80. We liepen in tuinbroeken en met zweedse klompen. Mijn vriend deed B-verpleegkunde, iedereen rookte shag. Er liepen twee jonge katten door de flat. Ik werkte in de bieb.Ik las Onkruid, was bezorgd om het milieu, gif in eten en zo meer. Kweekte zelf kruiden en groente of kocht ze bij de Natuurwinkel. Net als de dure desembroden, kleine stukjes kaas en meer van dat spul. Ook de groen-oranje pompoenen. Wat heerlijke soep opleverde. De bijgeleverde recepten kwamen van de Kleine Aarde, een groep idealisten zette hun ideeën om in lekkere groente en fruit. En experimenteerden met van alles en nog wat. Als ik me goed herinner energiebronnen. En piramides voor het bewaren van voedsel en scherp houden van scheermesjes of verbeteren van kwaliteit van water of wijn b.v.
In de periode die volgde zou ik zelf zuurkool maken, hele lekkere, stinkebonen(princessebonen ingelegd in keulse pot met zout), prei en wortel bewaren in de kelder op met geel zand. Perfect werkte dat! De hooikist was iets waar ik nooit aan toekwam. Een flinke pan met halfgaar eten werd dan in een kist geplaatst waar een laag hooi er voor zorgde, dat de boel gratis nagaarde op een natuurlijke manier. 
Waar ik wel aan toekwam was het zelf spinnen van schapenwol en het verven ervan met natuurlijk materiaal. Als ik er nu aan denk, kan ik me gek lachen. Maar het was boeiend(én tijdrovend)
Nu sta ik in de keuken, schil de pompoen, hak die in stukken. Ik gooi ze in de pan met bouillon erbij. En voor ik het weet is het klaar om verder bewerkt te worden. En zitten we aan tafel met deze mooie en lekkere soep. 
Onder het voorbereiden kijk ik naar de schillen, zelfs die zijn mooi oranje. En de pitten lonken. Ik haal ze er uit en maak ze schoon om ze volgend jaar te zaaien. Pompoenplanten zijn erg makkelijk, groeien waanzinnig snel, mits ze voldoende water en zon krijgen en geven een geweldig resultaat, vooral voor beginnende tuinierders of kinderen.  Bovendien kun je ze ook voor de sier gebruiken of als Halloweenversiering. 

Fred is inmiddels teruggekeerd tot het land van de levenden, min of meer. Hij heeft zich geposteerd in zijn fauteuil met koffie. Een geweldige prestatie, gezien de avond ervoor. Hij voelt zich niet lekker. Hij zet van ellende maar een filmpje op. Ik zie Bette Midler verschijnen als een gemene heks, eentje van drie zussen in Salem, waar ze een jongen betoveren tot kat en na 300 jaar terugkeren. Een vrolijke film, lachen. 
De soep pruttelt lekker op een zacht vlammetje. Ruikt heerlijk. De zaden liggen op papier op tafel om te drogen. Ik heb ze wat gefatsoeneerd, anders slaat de schimmel toe en ik wil volgend jaar graag flinke jongens zien. Zoals toen...lang geleden. De grootste was toen 16 kg. 
Ondertussen pak ik de staafmixer. Ik pureer de soep, die nu van oranje naar saffraangeel kleurt. Ik krijg trek van de geur. Maar hij is nog niet af. Gesnipperd uitje, even terug nog. En pas daarna vuur uit en kruiden erbij. Ik heb een plaatje van de soep op Facebook gezet en onmiddlellijk komen reactie´s. Ik beloof het recept van dit gemakkelijke gerecht op mijn blog te zetten. Echt iets voor de zaterdag met brood erbij. Hier gaat ie dan. 
Pompoensoep 
Nodig: 1 kleine of 1/2 grote pompoen(oranje of groen-oranje, geen gele)
1 ui, fijn gesnipperd
marjolein
peterselie
zout
(groente)bouillon 1 liter
Snij de pompoen in stukken, schil ze zo dun mogelijk, verwijder de zaden en draden in het midden. Hak of snij in kleine stukken. Doe die in een pan, voeg de bouillo toe. Laat ca. 20 minuten zacht koken tot de pompoen zacht is. Haal van het vuur, pureer in de keukenmachine, blender of door de staafmixer.
Terug op het vuur(laag) en voeg de ui toe, nog 5 minuten. Zet het vuur uit. Voeg de kruiden toe, deze mogen niet koken. Roer door. Serveer met geitenkaas in stukjes of wat room er door, eventueel met volkorenbrood. Smakelijk! 

De soep is klaar, ik heb de tafel gedekt, wat kaarsjes aan. De regen staat buiten in standje ´gieten maar´. We zitten te eten. Net ervoor zie ik de volgende film. Bette Midler is hier een overspannen huisvrouw, die na haar zoveelste scheding aankomt bij een meer, waar vrouwen therapeutisch gaan kanoën. Ze diende enthousiast deel te nemen, volgens de bitch-leidster van het geheel . ´Dat was goed.´
 ´O ja?  pareert Bette, zoals zij alleen dat kan.. ´Ik fake mijn orgasmes al jaren, maar dat wil nog niet zeggen dat het goed is..´ Ik vind het magisch dat ze zowel het begin als het einde van de soep markeert, door een lachsalvo aan onze stembanden te ontlokken. 
Ik weet niet meer zeker of het nu een goeie pompoensoepdag of Bette Midlerdag is. In ieder geval genieten geblazen op deze oranje herfstdag. Mijn humeur kan niet meer kapot. Vraag me alleen af, waarom dit nog niet tot natiionale soep van dit land is verheven. De regen draaft gewoon door. Maar dit is nog maar het begin. Hierna begin ik aan de appeltaart.


woensdag 3 oktober 2012

Filmtip



Deze film werd door mijn man opgezet op een onbewaakt ogenblik. Ik was met iets heel anders bezig, maar werd van de eerste seconde af gegrepen. Hij is anders, spannend, verrassend en deed me heel hard lachen en een traan wegpinken. Kijken! Beste film die ik in jaren heb gezien! Genieten!

dinsdag 2 oktober 2012

Hoop in de hoek

Uit een erfenis kon ik een stereosetje bemachtigen.Ik was er erg blij mee. Voor een ander leek het misschien niet veel, maar in gedachten had ik er al een bestemming voor.
Het middenstuk bestond uit een cd-speler, radio(fm en am) en een cassettedeckje. Vooral dat laatste trok me aan.
Natuurlijk ben ik de ogen van velen al stokoud. Geliefden dienen me af en toe af te stoffen of een sopje te geven, alvorens ik me onder medemensen begeef. De schrik als ze die voorzorgsmaatregelen niet zouden treffen, zou wel eens ongewenste resultaten op kunnen leveren. Met fatale gevolgen zelfs. Ik ben zo oud, dat ik nog persoonlijk de bandrecorder heb meegemaakt. Kun je nagaan.
Zo´n kreng woog zeker een kilo of 3 schat ik. Je kon er een ellenlange band op monteren, die van een gigantische spoel op de andere overliep, mits je het begin van die band door een miniem gleufje frummelde en vast liet trekken. Dat mislukte regelmatig en dan zat je met een hoop spagetti-achtige bruine band in een hand en keek bedenkelijk naar de verdomde spoel, die niet deed waar die toch voor gemaakt was.
Eenzelfde probleem deed zich later voor bij het cassettebandje. Hoewel het gesloten circuit van het kreng een hele verbetering was, bleef het bandje toch regelmatig hangen om onbegrijpelijke wijze. Dat leverde dan een vreemd soort probleem op. Niet langer in je hand maar in het enorm kleine klepje waarin je zo´n bandje stopte en de uitstekels in dat holletje, waar je het op moest klemmen. Als je de cassette buiten de afspeler had, kon je vrij gemakkelijk de boel weer op orde krijgen. Een simpel potlood en je kon de band weer terug in het gareel krijgen. Het enige was dat je wat kreukelachtige beschadigingen kon waarnemen op de band, die ook niet meer te repareren waren. Sommige knipten de band wel eens stuk en plakten die dan weer aan elkaar, maar dat gaf toch ook een raar resultaat omdat midden in een liedje een zanger een hik had en twee of drie regels van zijn ´mieterse song´ oversloeg. Uiterst onbevredigend.

En we namen wat op in die tijd. Door gebrek aan zakgeld en niet gehinderd door de Buma die met allerlei regels kwam, zaten we regelmatig aan de radio of transistor gekluisterd om tijdens de top 40(een blaadje met daarop de hitparade van die week kon je gratis ophalen bij de plaatselijke muziekhandel, als je snel genoeg was) die ene song te tapen. Timing was van het grootste belang, want iets te laat inzetten en de hik ontstond al meteen. Maar oefening baart kunst en aangezien we de manier van praten van de discjockeys op de favoriete zenders kenden als de inhoud van onze middelbare schoolpukkels, vormde dat geen ernstig probleem.
De tijd diende zich aan om mijn nieuw verworven stereosetje te gaan uitproberen. Ik stelde me voor dat ik er meditatieve dingen op kon draaien of de nostalgie hoogtij laten vieren met nog bewaarde bandjes. Helaas had ik net een stel van die dingen weggedaan. Je kunt nu eenmaal niet jaren stof laten ontstaan en dan nog verwachten dat ze gewoon hun inhoud ten gehore brengen. Een stel had ik echter gered en in een speciaal doosje apart gehouden. De schat waar ik toch niet helemaal afstand van kon doen. 
De eerste poging mislukte grandioos. Ik stopte een cd in de bovenklep, duwde op de daartoe bestemde knoppen. Niks. Eens goed kijken. Hoe moeilijk kon het zijn? Wat gefrunnik aan de knoppen die de stand van zaken betreffende de verschillende geluidsweergevers regelde. Nog niks. Verdorie, wat is dit nou? Ik zag mijn droom al in duigen vallen. Maar wat ik ook probeerde of deed, er gebeurde niks. Erg teleurstellend. De radio werkte wel. Enig gekraak en geruis, maar na het zoeken kwam ik al gauw op echt radiozenders en klonk er warempel muziek en stemmen van presentatoren of het nieuws. Dat was in ieder geval mogelijk. Ik bekeek de achterkant. Er zat een vak voor batterijen. Na wat gehannes vloog het dekseltje er af. Een groot compartiment werd zichtbaar. Er hoorden nogal wat batterijen in. Van die flinke dikke. Tja, die had ik niet zomaar in huis liggen. En ik was ook niet van plan ze aan te schaffen bij een apparaat dat het misschien niet zou doen. Ik word nog wel eens ongeduldig bij zullke actie´s. Maar enige voorzichtigheid leek me geboden. Dus ik zette het hele geval aan de kant. Voor later...
Op een ochtend haalde ik hem echter weer tevoorschijn. Ik plantte het beneden voor mijn neus, haalde de doos met cassettebandjes tevoorschijn. Soms is het het beste om gewoon te doen of er niks aan de hand is en hopen op een klein wonder. Ik koos een bandje uit, plaatste het achter het klepje en duwde het dicht. Vervolgens op de knop. Niks. Nog maar ´s gekeken. Okee, 2e poging. Om beter te kunnen zien, had ik het apparaat gedraaid. Het stond nu in een hoek van 90%. En warempel, na enig wachten kwam er geluid. Alleen niet wat ik verwachtte. De Ierse sopraan die van mijn haar kwinkelerende stem ten beste mocht geven, leek nog het meest op een alt of mezzo-alt. De woorden die ze zong, kwamen erg langgerekt uit haar mond, als stroop die niet los wilde komen van een oppervlak...Niks kwinkelerend, maar hees en sexy, een beetje mannelijk zelfs...Dan maar eens een andere proberen. Arabische muziek, die ik me nog goed herinnerde. Een lijzig gezongen stuk met ritme, dat zich bleef herhalen. Ooit gekregen van een Arabische vriend, jaren geleden. Dat werd ook aardig vervormd. Net kamelen die door een moeras heen probeerden te ploegen en een orkest dat opzwepend diende te zijn, maar het niet was. Afschuwelijk. Ik draaide het stereosetje. Onmiddellijk stopte de muziek. Ik stopte er nog een andere casette in. Za tebe pejem, de groep waar ik ooit deel van uit maakte, klonk redelijk door de speakers. Niet helemaal top, maar welke groep is dat wel alle dagen? Alleen van 90 graden naar 0, dan stokte het weer. Ik speelde er maar ´s mee. 90 graden en muziek en 45 graden weg. Weer terug naar de beginstand en hup daar gingen de Joegoslaven weer. Grappig, maar niet zoals ik het zou willen helemaal...De mantra´s en de liederen van de kantorij heb ik maar achterwege gelaten. Ik vond het jammer dat ik de Sumatraanse muziek en de Mariachi uit Mexico heb weggegooid. Om over de negrospirituals maar te zwijgen. En de indianenmuziek. Want ik heb nog hoop. Als ik de koppen van de cassettespeler even oppoets met spiritus, dan lukt het misschien. De CD-speler deed het 2 seconden, maar bij de goeie stand leek die het te doen. Dan maar in een hoek van 90 graden. Een mens moet zich kunnen aanpassen. En zonder hoop is er geen leven...

Bali for ever

Een lieve vriendin ging ´opeens´ naar een prachtig eiland. De omstandigheden waren niet optimaal, maar het is behelpen in het leven. Ik gunde het haar van harte. 
Terug reizende meldde ze ons via social media dat ze het jammer vond, omdat het zo heerlijk toeven was daar. Dat wilde ik meteen geloven. De foto´s die ze meezond, namen het eventueel aanwezige twijfel compleet weg. Een fantastisch zwembad, waarin een barretje met atapdakje en fraai uitzicht en ligbedden. Een zitje met bougainville, palmen en meer van inheemse flora. Een hemelbed waar slapen een schromelijke misvatting betekende.

Ik ging onmiddellijk terug in de tijd, zo´n 20 jaar. Een hotel op loopafstand van het strand. Verspringende huisjes allemaal wit met optimale privacy, snoepjes op het nachtkastje(tegen de zwaveldampen en voor een romantische nacht), een zacht geurend bloempje op het kussen. Bij het zwembad een zitje waar ik geweldige fruitmelange at elke ochtend(vergeet voor het gemak maar het zacht gekookt eitje, dat ik zo leeg kon laten druipen...halve minuut koken was íets te kort) 
Lange ritten, slingerend door het immer groene landschap, enorme temperaturen. Lauw water, toch drinken want ijskoud water, hoe lekker ook was uit den boze, je maag klapt dubbel als een klapband op een snelweg. Naast me in het busje een sarong en slendang voor eventueel tempelbezoek. Je slaat dan een prachitge wikkelrok om en een slendang als riem er boven, uit respect.
We werden spontaan uitgenodigd voor zoiets in een bergdorp. Na het afwachten van de moessonbui, wat toch een uurtje of 2 1/2 duurde, konden we opnieuw op weg. De tijd doodden we met gebabbel, lachen en fruit met hete thee. Onze sarongs werden ´afgekeurd´ door onze lieve gastvrouw op een onnavolgbare wijze, want een gast mag NOOIT, ik herhaal NOOIT malu worden(in verlegenheid gebracht of gezichtsverlies lijden) door gedrag dat als kasar(lomp of ondoordacht) betiteld kan worden. Wat een ellende voor een westerling om zo lang te wachten tot de natuur ons toestaat te doen wat we willen. 
Op een van de lange ritten vertelde de gids tijdens een korte stop(er moesten nodig foto´s genomen worden) dat er langs de kant van de weg een koffieplant stond. Die wilde ik persé zien, als notoire koffieleut. Dus dat deed ik. De Balinees rees niet eens zijn wenkbrauw, maar mijn medetoeristen uit Brazilië o.a. lagen in een deuk, die vonden het belachelijk. Hoe kasar! Maar ja, zij zouden waarschijnlijk lyrisch worden van 2 tulpen die een groen knopje boven de aarde zouden produceren...
Ik ben er eregast geweest op een Hindoe-bruiloft. De vrouwen daar zijn ongelooflijk elegant en sierlijk.Wat een beetje verneukeratief is. Zo´n prachtige godin die dans als een elf en beweegt als een etherisch wezen, zit even later b.v. naast je in de bus en rochelt gezellig een onbeschrijfelijke klodder op 2 cm naast je slippertje.
Dat haalt de betovering nogal weg...Bovendien die charme door kleine kinderen echt urenlang te drillen van een zeer jonge leeftijd, de taksi(charme) ontstaat door training...het is niet anders.
De zelfde onthutsing voelde ik toen ik met mijn vriend na de moessonbui in mijn geleende ´zondagse´ sarong met slendang bij de Hindoetempel aankwam in het aardeduister, we opnieuw moesten wachten onder een dakje, waar een stel vrouwen  al slapend wachten. Twee daarvan hadden binnen 2 seconden gezien, dat vriend en ik dezelfde ringen droegen en trokken de correcte conclusie dat die twee witte heren bed en leven deelden. Een realitycheck voor deze witte meneer, want leven in een Balinees gat op een berg, wil niet automatisch zeggen, dat je niet weet wat er in de wereld te koop is. Alweer een vooroordeel naar de knoppen, de witte meneer in een oogwenk op zijn nummer gezet zonder moeite...ai!
De geweldige panorama´s, de fantastische gerechten, het was fantastisch. Maar de bedelende kinderen, die uitgebuit worden door benden, waarbij 5, 6 jarigen verjaagd werden onder mijn ogen door 8, 9 jarigen, daar word ik misselijk van. En dan heb ik het nog niet over de zeer verborgen sex-industrie. Ik werd op een argeloze wandeling de huid volgescholden, omdat ik niet op de avances van een vrouw wilde ingaan...ik bedoel maar.
Maar de goede herinneringen blijven. De etensgeuren overal op straat. De muziek, de prachtig aangelegde tempels, de gastvrijheid, de dansavonden, de mooie hebbedingen en kleding tegen afbraakprijzen. 
Aan de andere kant laten wij hier ook busladingen Japanners en andere vakantie-gangers ook de mooiste dingen en de fijnste dingen zien, die ons kikkerlandje te bieden heeft. Er zijn hele volksstammen die nog steeds leven met de illusie dat we elke dag opstaan, ons in nationaal kostuum hijsen, onze klompen aandoen en ons onledig houden met het laten draaien van molens, roken van paling en foto´s nemen, tulpen planten. Als dat niet kan, stuur je je vrouw of vriendin naar de Wallen om daar te pezen, terwijl je zelf je wietplantjes water geeft of als drugskoerier met je auto door het land scheurt om bestellingen af te leveren. 
Ik hou die lekkere babi ketjap in gedachten en hoor de Balinese gamelan en strijk mijn slendang nog ´s glad.
(Die jaren om mijn Thaise boeddha heeft gehangen trouwens) Ik geef het toe, ik ben een toerist van niks.
Maar ik hou van Bali. En van dat beetje illusie die ik willens en wetens overeind hou. Het spijt me...