dinsdag 29 juli 2014

Hondsdagen






Het plenst
het plast
de druppels spatten overal

Ik denk aan camping
aan zwemmen
en aan barbecue

Het dondert
het bliksemt
de stralen recht naar benee

Ik denk aan vroeger
en aan later
De straat
is weg
Een stroom

Hondsdagen
het zou super warm
moeten zijn
Maar mijn honden
zitten droog binnen

Het seizoen is nog niet hier
geen appeltaart
geen rode blaadjes
geen paddenstoel
Maar ik droom er alvast van
van waaien
storm en zo meer
van kleuren
de geur van aarde

Nu nog het gras
zo vers gemaaid
spatten op het raam
zon achter de wolken
even doorbijten nog


Ontvouwen

Nadat ik had afgewassen(terwijl de honden speelden), kreeg ik zin in een verse cappuccino. Zonder al te veel na te denken schonk ik melk in de melkschuimer. Het melkpak was leeg. Uit de kelder haalde ik een vol pak en het lege pak vouwde ik open. Ik zag dit een tijd geleden een collega doen, waarbij ik nieuwsgierig vroeg, waarom ze dat deed. Het bleek minder plek in te nemen in de vuilniszak, een volkomen logisch iets. Ik vroeg me af waarom ik nooit eerder op het idee was gekomen.
Het lege pak zette mijn hersenen nog meer aan het werk op de vroege ochtend. Wat een ingenieus stukje papier. Of, nou ja, spul. Ik weet niet hoe dat materiaal heet. In ieder geval geen papier, want er zit een ingenieus laagje in.
Iemand heeft ooit het idee gekregen om met papier of soepel karton iets te vouwen, zodat het een handig doosje werd. En er ook nog een schenktuit aan te maken met schroefdop. We staan er nauwelijks bij stil. Maar een heel verschil met toen we sjouwden met flessen melk. Die dingen moesten na gebruik ook nog schoon afgeleverd worden voor hergebruik.

Meer voorwerpen bestaan, zonder dat we er over nadenken. Maar iemand heeft dat wel gedaan en ze uitgevonden.
B.v. een wasknijper. Iemand heeft ooit gedacht aan de mogelijkheid om een stukje hout zo te bewerken, dat ie op een waslijn past en ook nog een stuk textiel vasthoudt, zodat het kan drogen in de wind of de zon. Wat men daarvoor deed met de was? Geen idee....maar die dingen, van hout of inmiddels van duurzaam plastic(wat ze gaan aardig lang mee) hebben wel voor een soort van revolutie gezorgd in het huiselijk leven. Kind kon opeens de was doen, nou ja, ophangen en afhalen dan.

Een ander iets was op kantoor gaande. Waarschijnlijk heeft iemand zitten prutsen met een draadje en gedacht dat dat wel iets kon wezen. En voilá, de paperclip zag het levenslicht. Nooit meer rondslingerende papieren. In plaats daarvan konden akten bijeen blijven op notariskantoren, stapels rekeningen op bedrijven, notulen na vergaderingen en ga zo maar door.
Zo heeft iemand een 'eureka-moment' gehad en een schroefdop bedacht. Waarmee opeens flessen en potjes niet meer ongeremd toegangelijk waren voor allerlei handen, b.v. die van kinderen. Nou is het gemiddelde kind slim genoeg om te bedenken dat als je het potje vasthoudt, je aan de bovenkant kan draaien en vervolgens de boel open ligt, maar toch heeft het gezorgd voor een stevigere afsluiting. Je moet er maar opkomen.
We weten allemaal dat Napoléon gezorgd heeft voor etenswaren in blik. Waar de Romeinse legioenen nog op tarwe en noten en zo moesten leven en vechten, overal in Europa zo'n beetje, wilde de kleine Corsicaan iets beter. Dus werd er een prijsvraag uitgeschreven om eten beter te kunnen bewaren in tijd en afstand. De uitkomst kwam in de vorm van blikken. Allerlei groenten, vruchten en vlees konden er in gestopt en afgesloten vervoerd. Heel leuk, voor alle soldaten tussen de Marne en de Berezina, alleen één probleem: hoe kreeg je die doosjes weer open? Daarvoor moest weer een ander object gecreëerd worden: de blikopener. Wat ze met de lege blikken gedaan hebben, mag Joost weten. Want de glascontainer en blikcontainers waren nog niet in zwang. Niks te vinden in Midden-Rusland, trouwens ook geen LIdl of Aldi te bekennen in pakweg Moskou, St. Petersburg of Kiev.
Een ander ding werd het licht. Tot op bepaalde hoogte deden gaslampen het wel. Ook olielampen zorgden voor kunstlicht als de zon achter de wolken schuilging of onder de horizon gezakt was. Voor die tijd moest men het doen met vuur en kaarsen. Me dunkt dat het menigeen een winterdepressie opleverde, maar men deed toen nog niet zo moeilijk. Freud was nog niet eens geboren in Wenen, dus verklaarde men zo iemand als gek. Klaar! Het leven was nog simpel. Maar een of andere goochemerd zinde op oplossingen. Niet voor de 'wintergekken' waarschijnlijk, maar voor het nut van het algemeen. En dat resulteerde in een bol met daarin twee draadjes die gingen gloeien, mits je er wat electrische stroom doorheen joeg. De gloeilamp. Inmiddels gruwelijk achterhaald door de nieuwe generatie lampen, de spaarlamp en het ledlampje. De mogelijkheden daarvan zijn eindeloos.
Van fiets tot museum, van spotlight tot alarm, we schijnen ons te barsten.

Ik weet dat de wasknijper uitgevonden is door de Shakers in de 17e eeuw al. Een religieuze groep in de VS, die erg hield van eenvoud en leefde zonder enige opsmuk of andere 'onzin'. Jérémie Victor Opdebec verbeterde het. Het ding was een eenvoudig stukje hout met een inkeping en een knop bovenop, waartussen de was over de wasdraad werd vastgeklemd. In o.a. Engeland is die nog lang in zwang gebleven. Ook dit kon beter, bedacht David M. Smit in Vermont en maakte de wasknijper met de veer er op in 1853. Nog een stukje verder ging Solon E. Moore in 1887. Het is maar dat u het weet. Ik verwacht dat u dus een diepe buiging maakt voor de club heren, voordat u met gepaste stille eerbied uw bh's en slipjes over de waslijn drapeert in het vervolg. Hulde!
Shakers vormen een oude religieuze groep in de VS. Hun begin was in 1736 in Manchester echter in Engeland, waar Anne Lee geboren werd. Opgroeiende leed ze erg onder de armoe, miskramen en misstanden in haar omgeving. Ze kreeg 'bezoek' van Jezus, werd erg religieus en een groep verzamelde zich om haar heen. Eenvoud, celibatair leven etc. werd hun norm. Ze verkasten naar New York. Door hun simpele levensstijl stonden ambachten in hoog aanzien. Ze maakten dingen die de eeuwigheid konden trotseren. Erg mooi van vorm en zeer functioneel. Tegenwoordig staat hun antieke meubilair in hoog aanzien en is zeer gewild bij designers en liefhebbers.
De Shakers hebben veel dingen uitgevonden.
Een ander interessant verhaal is over de uitvinder van de paperclip. Een Noor nota bene. Hij heette Johan Vaaler. Hij was in 1910 overleden in Kristiana(de oude naam van Oslo) Toch speelde het lullige dingetje een grote rol later. In de 2e Wereldoorlog had de komst van de Nazi's in Noorwegen de vlucht van Koning Haakon VII veroorzaakt. Elk teken van nationale trots van de Noren was verboden, net zoals hier de referentie aan het Oranjehuis of het roodwitblauw. De Noren hebben toen als teken van trots de paperclip gedragen en de betekenis was de 'samenbindende kracht'. Ook nu nog dragen de Noren de paperclip om die reden en Johan Vaaler staat bekend als de paperclip-miljardair.
Tot slot de uitvinder van de blikopener: Ezra Warner uit Connecticut in de VS in 1858. Tijdens de Amerikaanse Burgeroorlog maakten soldaten hun blik eten open met een geweerschot of bajonet. Rare jongens! Ik zie ze al klooien, hongerig en wel. Ezra heeft hun de helpende hand toegestoken. Helaas was het in het begin wat gevaarlijk om te gebruiken, dus maakten winkeliers de blikken open voor hun klanten. Dat zal me een rotzooi gegeven hebben in de boodschappenmandjes, al die omtuimelende blikken in de huifkar of paardentram! Pas toen William Lyman zich er mee bemoeide, ontstond de huishoudelijke blikopener. Zo, u kunt weer vooruit, dus dat wordt een potje Trivial Pursuit vanavond. Met dit weer geen straf lijkt me. Al denk ik niet dat veel gezinnen het spel mee genomen hebben in de tent of caravan. Ach ja, in ieder geval hebben ze wel melkpakken met schroefdop, wasknijpers en een paperclipje om de papieren bij elkaar te houden...
He, ik krijg nu al zin om nog 's verder te gaan op het onderwerp. De föhn b.v, de ventilator en zo meer...:)
 

zaterdag 26 juli 2014

Van Charkov en daar voorbij

Een gewone donderdag. Mensen aan het werk. Ze leven, zo goed en kwaad als het kan.
Tussen het Westen en het oude Rusland in. Er is zoveel gebeurd.
Dan opeens valt er een vliegtuig naar beneden. Vlammen. Brokken overal. Koffers in het gras.
Speelgoed, paspoorten, kleding, boekjes.
Mensen spoeden zich naar buiten. Kijken nieuwsgierig in het rond. In het doodgewone korenveld, tussen gras of in de maís liggen al die vreemde voorwerpen. In een taal die ze niet kennen of verstaan. Gsms worden opgeraapt. Dingen bekeken.

Dan valt de hele wereld over hen heen. De Russen putten zich uit in verklaringen. De VS bemoeit zich er mee, zoals gewoonlijk. Wat is er gaande? Nog meer toestanden.
Voor ze het weten, komen er allerlei lui. Ze lopen door het dorp. Over het land. De mannen met bivakmutsen worden nerveus.

De dode lichamen worden opgehaald. Er heerst chaos. Men wantrouwt elkaar. Niks nieuws. Wat hebben ze gezien, wie heeft van alles opgehaald. Wie doet er zijn voordeel mee? Wie houdt zich er buiten. Welke kinderen worden gestuurd.

De lichamen verdwijnen langzaam. Op tv zien ze hoe ze in wagons verdwijnen. De mensen zwijgen. Ze zien, ze horen en ze zwijgen. Wat moeten ze vertellen? Aan wie? Wie kunnen ze nog vertrouwen? En wie vooral niet?

De trein gaat weg. De lichamen moeten terug. De zaak wordt uitgezocht. Wie komt er nog, over land? Met meer geweren en wapens? Of met woorden? Met beloftes, met eisen, met dreiging? Wat hangt hen boven het hoofd?  Op tv is zoveel te zien. Moskou roert zich, Londen, Berlijn, Amsterdam, Melbourne en Kuala Lumpur. De VN vergadert. Afwachten maar. Je gedeisd houden.

In Charkov ontvangt men de trein. Daar komen de lichamen naar buiten. De donkere zakken gaan naar een vliegtuig. Ze verdwijnen opnieuw. Alweer de lucht in.

Mensen komen bij elkaar. Ze hebben behoefte aan samen zijn. Aan respect betuigen. In hun eigen land. Dat verdeelde vaderland. Westen en Oosten. Ze staan met bloemen en kaarsjes. Net als op andere plekken van deze planeet. Ze delen hun verbijstering, hun verdriet, hun pijn. Dat is hun gift.
Of de wereld die pijn begrijpt? Ik vraag het me af.

Straks komen de mannen. Zonder wapens. De zwarte dozen zijn al uitgelezen. Al dingen uitgezocht. Maar of ze ooit weer verdwijnen? Net als de schaamte, de pijn. De krassen op de ziel van dit volk.
De gaten in hun hart.

vrijdag 25 juli 2014

Beelden zwart op wit


Op het witte asfalt
staan twee grote grijze vogels
de zon zindert
trekt kringelend omhoog

Eén voor één
verschijnen de kisten
soldaten tillen ze

Op schouders gedragen
in afgemeten passen
met vleugels erboven

De zwarte auto's
staan keurig in het gelid
zorgvuldig
schuift het naar binnen

Er klinkt muziek
The last post
Er wordt gesalueerd

Vanachter een grijs scherm
klinkt ongezien een klacht
een jammerend welkom

De lucht is blauw
met witte wolken
en als alles is geborgen
zetten ze zich in beweging

Een lange rij
van zwart
gaat door het land
als een rups

De mensen wachten
in stilte
met camera's
en met bloemen
verstrooid verdriet
gebaren door de lucht

Straks zullen ze
weer namen krijgen
een eigen gezicht
en eindelijk terug gaan
naar het dorp, de stad, de straat

Maar nu nog niet
de vogels vliegen
af en aan
de kisten zweven
op schouders
en zwart kleurt wit
op zinderend asfalt
met ruisende vleugels
en dwarrelende bloemen
en opnieuw de jammerklacht
 

woensdag 23 juli 2014

Beweging


Een trein rijdt
zand voor de locomotief
mensen wachten
gespannen
op afstand

Specialisten bereiden zich voor
ze komen
diplomaten spreken
een minister
gloedvol met emotie
in de VN

Mannen zagen
breken de koffers
en een cockpit
rebellen met bivakmutsen
het geweer in de aanslag

vrouwen zingen
bidden temidden van bloemen
een priester wierookt
wat kun je doen?

Een president wijst
en deelt de rouw
een president
speelt met woorden
Een koning luistert
bemoedigt waar hij kan

Landen pakken zich samen
zo goed en kwaad
als het kan

Voor het vliegveld
kaarsjes, briefjes, bloemen
de baas is opeens
een mens in shock
toeristen staan stil
ook ik ,ook wij

Families, straten, dorpen
een land
een vliegtuig
een getal
tranen en wachten
hopen en bidden
rouwen

Stilte
ongeloof
ongeduld
verdriet
een wereld
in beweging
als een trein
snerpend door zand
knarsend door de tijd

 

maandag 21 juli 2014

Teveel

De laatste dagen worden we overspoeld met nieuws. Vorige week voltrok zich een ramp. Ergens in Oost-Europa stortte een vliegtuig neer. Alle inzittenden kwamen om het leven. Als ik de beelden bekijk van de brand, de brokstukken van wat eens een trotse machine was, ben ik daar bijna blij om. Maar verder worden we overspoeld door wat men er zoals vindt, de boekjes met Nederlandse titels, de knuffels, de kapotte koffers. Dat zijn dan de beelden die we geacht worden aan te kunnen. De kapotte lichamen, dat is te triest, te confronterend.
Elke week of maand gebeuren er van die ongelukken of rampen. Ergens in de wereld krijgen mensen te maken met enorme tegenslag, met afschuwelijke gevolgen voor de slachtoffers. Bovendien nog voor de achterblijvers, die hartverscheurend verdriet laten zien. Begrijpelijk.
De schuldvraag dient zich onmiddellijk aan. De politiek stort zich en masse op het gebeuren. Is het Rusland die er mee te maken heeft? Wat is de rol van Poetin? Of waren het de opstandelingen die in Oost-Oekraïne vechten voor waar ze in geloven? Hebben zij een foutje gemaakt en hun raketten afgevuurd op een burgertoestel? Nederland kiest voor de diplomatie, onze 'keurige' Mark Rutte komt in actie en voert 'heftige' gesprekken met Moskou. Obama roert zich. Merkel uit zich. Allen spreken hun afschuw uit. Maleisië probeert info te krijgen, het was hun toestel en vlucht. Cameron springt uit zijn vel, Europa moet dwingender en agressiever handelen, vindt hij.
Ondertussen komen de berichtjes. Kaarsen, gebeden, enz. op Facebook en andere social media. Mensen moeten zich uiten, het een plek geven voor zich zelf.
Vreemd hoe de dingen erger lijken, als ze gebeuren met mensen die je kent. Een landgenoot, iemand uit je dorp of straat, van je club. Niet menselijks is ons vreemd, we maken ons er druk over, begrijpelijk. Niet dat we het niet erg vinden als een Panamees, een Tibetaan of Chinees, een Palestijn of Israëlier iets overkomt. Maar ja, die voetbalt niet met onze zoon, zit niet in de klas met onze dochter. Ook gaat die niet fietsen met onze buurtvereniging of koop paling aan de kraam waar wij onze haring halen.
De gevolgen van deze ramp liggen uitgespreid in een stuk van zo'n slordige 10 km in het vierkant. Ik probeer me voor te stellen, hoe mannen die misschien Stanislaus of  Dimitri heten, boeren of dorpsbewoners in dat verre land daar rondstruinen. Door de burgeroorlog in hun land en de onzekerheid is het leven heel anders geworden. Hun buren zijn misschien pro-Russisch, de ander meer op het Westen gericht. Ze houden zich maar gedeisd, want in een dorp is alles zo rond en je weet maar nooit. Nu struinen ze rond door struiken en over velden. Ze zien de zooi van mensen die uit de lucht vielen. Ze kennen die mensen niet. Het is wel erg, maar ja. Dan vinden ze horloges, hele dure. Boekjes, arg, die kunnen ze niet eens lezen. Paspoorten, tja, dat is wel wat, daar wordt veel geld voor gegeven. En beurzen. Wat te doen? Hun jongens komen met lugubere vondsten. Delen van mensen. Gadver. Er liggen kleren. Daar heeft geen mens wat aan. Ze moeten wel oppassen. Milities houden de boel in de gaten, zoals elke dag. Maar het avontuur lokt, de spanning is om te snijden. In deze barre tijden geldt het 'ieder voor zich, God voor ons allen'. Men moet overleven. Al moeilijk genoeg. En wat hebben die mensen nog aan deze spullen, ze zijn allemaal dood. De mensen in het dorp leven nog. Nou ja, als je dat leven kunt noemen.
Al deze info dendert nog steeds over het scherm. Er worden extra bulletins ingelast. Op de radio klinken sombere dingen. De een zegt dit, de ander doet dat. Nummer drie wacht af.
Gister zat ik in een busje. Ik praatte met de chauffeur over het gebeuren. Opeens tikte het meisje achter me me op mijn schouder. Ze sprak met zachte stem ons aan. 'Of we asjeblieft over iets anders konden praten? Haar vriendin zat nu in het vliegtuig, zij was nerveus en wij praatten ondertussen over lichaamsdelen. Het was haar iets teveel van het goeie.' Ik schrok. En verontschuldigde me. We gingen verder over het weer.
Met die ene opmerking en die vraag, had het meisje me weer terug gebracht in de realiteit. Ik zag haar tranen, haar nervositeit, haar angst. Ze waren tastbaar en voelbaar in dat busje. En ze was één van de velen in het rouwende Nederland, dat net zoveel mensen kenden die rouwden, verdriet hadden en net zo verbijsterd waren als velen elders in de wereld. En ze hadden één ding gemeen. Het was en is teveel. En daarom even pas op de plaats. Even ruimte voor persoonlijke angst, verdriet, verbijstering. En voelen waar het echt om draait in het leven. En wat we delen, gemeen hebben, waar ook ter wereld. In een flat in Amerika, een cottage in Engeland, een datsja in Rusland, een veld in Oekraïne of een busje in Nederland.

woensdag 9 juli 2014

ÉÉN

Tussen mijn oogleden door kijk ik naar de kerkklok. Het kan niet lang meer duren. En inderdaad, even later draait in de verte het busje de straat in. Als het stopt, stap ik in. Geen mens te zien achterin. Ik stap, zoals gewoonlijk, voor in. Ik groet, laat mijn kaartje zien. De chauffeur kijkt er maar half naar. We kennen elkaar inmiddels. Ik trek de deur dicht. Het aftandse busje met het lage plafond trekt op. De druilregen, die sinds vanochtend 5 uur onafgebroken blijft vallen, tekent zich af op de voorruit. De radio staat aan. Natuurlijk. De reporter spreekt snel, met hoge stem. Brazilië speelt tegen Duitsland. De chauffeur meldt me dat het 1-0 is voor Duitsland. Ik knik en zucht. Als ik het niet dacht. Meteen daarop meldt de reporter de volgende goal. Het is al 2-0. We kijken elkaar aan. Normaal zitten we soms zwijgend naast elkaar. Ik moe, de Turkse man met zijn eigen gedachten. Soms praten we volop. We bereiken het volgende dorp. Opeens horen we gejuich. 4-0. Vol ongeloof, hoe kan dit. De chauffeur gelooft het nauwelijks. Ik ook niet. 'Hee, hoe kan dat?' denkt hij hardop. 'Ik snap het ook niet', meld ik. We bespreken dat na 2 toch normaal 3 komt,niet  4. Even later passeren we een kroeg, waar we een groot scherm zien hoe gespeeld wordt. 'Kijk', zegt de chauffeur olijk. We bespreken dat het onmogelijk is om die achterstand in te halen. In gedachten dwaal ik af. Straks winnen we van Argentinië. Dan is de volgende stap spelen tegen de Duitsers. Afschuwelijk, weer zo'n zenuwenfinale. Slecht voor het hart van velen. En de nagels van anderen, waar een zielig hoopje van over gaat blijven. En voor de zenuwen van vrouwen die helemaal niet van voetbal houden. Maar...zover is het nog niet. We draaien en rijden door. Het heeft iets melancholieks, twee mannen, die niet echt veel praten, regen op de voorruit van een oud busje. Iets 50er jaren-achtigs. We rijden door de bossen. Het druilt maar door. We passeren het stoplicht. In een hoek verderop staat een man. Onder een flinke eik. Het is de Chinese man die in het Wokrestaurant werkt. Vrolijk stapt hij in Met een zwaar accent vraagt hij opgewekt hoe het is. Onmiddellijk weten we dat ie het over de wedstrijd heeft. Wij zeggen in koor dat het 5-0 is. 'Nee', zegt de Chinees lachend. Hij denkt dat we hem voor de gek houden. 'Jawel' zeg ik 'Echt waar. 5=0. Ik steek mijn hand op met de vingers uitgespreid.' Ik zie aan zijn glimlach, dat ie er geen snars van gelooft. De Turk bevestigt het nog eens. De andere man schudt lachend zijn hoofd. Hij friemelt met zijn gsm. 'O' zegt hij. 'Het is echt waar'. Ik zie chinese tekens op zijn scherm. Tegelijk valt de 6e goal tegen.
Even later ben ik waar ik wezen moet. 'Het zal wel 10-0 zijn als ik thuis kom', grap ik. 'Ja, ik denk jij heb gelijk' zegt de chauffeur. De Chinees blijft lachen, zoals altijd. Ik sla de deur dicht. Terwijl ik naar huis loop, denk ik wat de reporter zei. De Brazilianen die begonnen te huilen. Degenen die al naar huis gingen en de tribune verlaten. Wat een sof. Organiseer je het WK, bouwt stadions, regelt beveiliging, hotels, noem maar op. Krijg je dit.
Thuis zit Fred rustig te kijken. Er valt nog een goal. 7-0. Het wordt vervelend. De Brazilianen zijn overduidelijk geen partij tegen de Mannschaft. Het publiek zit er als verstomd bij, vol ongeloof. Or regelrecht verveelt. Toch volgt er nog een tegengoal. We juichen. Kunnen er niks aan doen. De underdog moet scoren, al is het maar één keer. Geen ploeg verdient dit. De keeper protesteert bij de scheids, doet vervelend tegen zijn teamgenoten. De commentator meldt dat geen enkele keeper van de 0 goals af wil. Ja, dag. Dit team is zo oppermachtig. En ze laten het voelen. Een beetje overwinningsgevoel is leuk. Juichen, knuffelen, over elkaar duikelen, prima. Niet data de Duisters dat doen. Een aai over de bol, dan houdt het wel op. De blik in hun ogen is wel duidelijk. Wir sind die Besten. Een groot gevoel van onbehagen bekruipt me. Die uitmondt in ergernis en irritatie. Is het mijn vooroordeel. Of mijn hoop, die de bodem ingeslagen dreigt te worden. Na de wedstrijd vallen Braziliaanse voetballers uitgeput op de grond, helemaal kapot. Sommige beginnen te huilen. Anderen kijken ongelooflijk, verbijsterd, maf. Eén reservespeler speelt het klaar om het shirt te wisselen met een Duitsers, een oorverdovend fluitconcert is zijn deel. Het eindigt met een line-up van het Duitse team die nog eens juicht het veld vult met...ja, met wat. Het machtsvertoon van de beste zijn. Ik krijg het gevoel dat de tegenstanders herhaaldelijk gewond zijn en dat nu nog 's zout in de wonden wordt gewreven. In het hol van de leeuw. Not een pretty sight. Ik snap die mensen niet. Ik wil ze niet snappen. Dit is zo unfair, zo onnodig, zo laf. Ik vind het niet mooi.
Mijn interesse zakt meteen in. We laten de hond uit. De knippen de lampen uit. Sjokken de trap op. Slapen in.

De volgende dag zie ik nog meer beelden. De Brazilaanse speler en de coach die zich verontschuldigen. De speler, die huilend vertelt, dat ie 'zijn volk wilde laten glimlachen, omdat ze al zoveel dingen meemaken die minder zijn'. Wat niet lukte. Pijn, verdriet, schaamte. De coach verontschuldigt zich. De reacties van de Duitse pers. De mensen in Berlijn. Vieren met het Übergevoel. Ze hopen op Nederland, dat lusten ze rauw.
Dan komen feeestende Brazilianen in beeld. Feestend, dansend? Waarom. Eentje verwoordt het.
'Wie niet danst, is niet gelukkig'
7-1. Een spel. Ik kan er niks aan doen. Maar die 1 is voor mij meer waard dan de zeven.
Kunnen dansen als je in de grond getrapt bent. Fantastisch. Wat een volk. Meesterlijk!