vrijdag 28 december 2012

Oud geheim

´Nee, gek! Onder die grote steen.´ Mijn broer duwde me aan de kant. Hij tilde de steen op, raapte de sleutel op en stak hem in het slot. Binnen in het schuurtje was het koud. We ploften op de grond neer.
In een hoekje stond een straalkacheltje. De stekker staken we in het stopcontact. ´Laat de deur maar open.´
Voor ons op de kist verscheen ´n flink pak. ´Kun je wel draaien?´ vroeg de jongste van het stel. ´Natuurlijk´, antwoordde de oudste. ´Wie kan dat nou niet?´
Hij toverde een vloeitje uit het pak tevoorschijn en deed er een pluk shag op. Ondertussen las ik het label. ´Zware pijptabak´ stond er op, met sierlijke letters.
Bij de eerste haal begon ik te hoesten als een long-patiënt. Het trok in me samen, naar mijn neus, waar een ongekende sensatie tegen het bot aan zich deed gelden. En de andere kant op, waar het voor een weeïg gevoel zorgde. Mijn keel stond in brand en mijn ogen deden zeer. Ik had geen idee wat ik had kunnen verwachten, maar de gretigheid van ´t roken, die volgde op het broeierige geheim van mijn broers, zou ons verbroederen als nooit te voren.
Een indianenstam die op het punt stond om op oorlogspad te gaan, was er niks bij. De blauwe damp vulde de ruimte en meer dan dat. We zaten gehurkt, als betrof het een vredespijp en ademden de vieze walm in. De hitte van ´t kacheltje dat loeide aan één kant, de vrieskou van de open deur aan de andere kant. Het gerochel en hoesten en kuchen zouden niet misstaan hebben op een bejaardensoos of op de kien-middag van een verpleeghuis in de 70-er jaren.

Eenmaal thuis schoten we schielijk voorbij onze verwekster en opvoedster, zo geruisloos mogelijk de trap op naar boven. Tenminste dat dachten we. Gelegen in bed draaide alles voor mijn ogen. Mijn keel schreeuwde machteloos om hulp, mijn maag draaide alle kanten op en mijn hoofd bonkte als een zee-fregat in de storm.Het leek alsof ik in die storm overboord was geslagen en nu als schipbreukeling overgeleverd aan de inktzwarte, woeste golven van een eindeloze zee.
´Hoe is het hier?´ De stem van mijn moeder klonk opeens. Onmerkbaar, op kousenvoeten was ze naderbij geslopen. Geen van ons had haar aankomst bemerkt, we hadden wel andere dingen aan het hoofd. Dit was teveel! Ik draaide me om, onder in het stapelbed, in een poging mijn toestand voor haar te verbergen en mijn  misselijkheid te bezweren. Mijn schaamte of de vernedering om deze ene keer toch niet de stoere, ´echte´ man te zijn, die mijn broers me voorgespiegeld hadden, was te groot. Ik had er, hoe dan ook, tabak van. Ik vervloekte de shag, het straal-kacheltje, mijn twee broers en de bouwvakkers die zo stom waren om die sleutel onder de steen te bewaren voor hun schaft, maar mezelf nog het meest, dat ik had laten verleiden door diezelfde broers.

zaterdag 15 december 2012

Zomaar een vraag

Nog voor dat ik er zelf goed over had nagedacht, stelde ik de vraag. Ik realiseerde me dat er nog maar een paar dagen waren. En dan is het zover. 
Veel mensen op de planeet hebben zich er druk over gmaakt. Velen hebben er over gehoord en gelezen. Dit jaar zou, volgens sommigen,  de voorspelling in vervulling kunnen gaan van de Maya´s die ze al eeuwen terug hebben gedaan. Bij mij was het wat op de achtergrond gedrongen. Er zijn documentaires over gemaakt, films geproduceerd, boeken geschreven en artikelen in kranten en tijdschriften. Ruwweg zijn die te verdelen in degenen die het uiterst serieus nemen en diegenen die het onzin vinden. Er zal best nog een percentage te vinden zijn die twijfelt. 
De vraag die ik stelde via social media was: Stel dat het waar is, wat zou je dan de resterende dagen nog willen doen of beleven?
Enkele antwoorden mocht ik al ontvangen, die varieerden van gigantisch eten en snoepen, roken, tomeloze seks, feesten en andere orgie-achtige dingen tot keihard rijden in een auto, van een berg afspringen of een brug, je schoonmoeder vermoorden, je baas de huid volschelden of bij andere autoriteiten wat door de brievenbus gooien.
Nu ik er zelf over nadenk, overvalt me het gevoel dat ik al rijkelijk laat ben. Ik zou mensen waarmee ik onmin heb met de tong uit de mond kunnen bejegenen. Ik zou de bank kunnen overvallen, mits die nog wat geld hebben, in het Europese Parlement kunnen vertellen dat het een stelletje schlemielen zijn, proberen te slapen in de Gouden Koets en er tomatensoep over de bekleding knoeien, de Paus dwingen bij de Wallen binnen te gaan bij de bekende tweeling om er sm te ontvangen met een stuk hout, alle baby´s op de kraamafdeling verwisselen, een smartlap zingen door de megafoon van een moskee, iedereen bedreigen op de 20e, naakt over straat lopen en een hogesnelheidstrein kapen en keihard door Nederland toeren. Zo kan ik nog wel effe doorgaan. Ook zou ik slagroom, ijs en chocola met drop in mijn mond kunnen proppen, de duurste hoer van Nederland bestellen, de schuld van mijn kredietkaart zo hoog mogelijk op laten lopen, met een bulldozer zoveel mogelijk auto´s proberen te rammen in recordtijd, de presentratice van de Staattelevisie van Noord-Korea ontvoeren en leren paaldansen, de Taliban dwingen tot kantklosles en de grootste fik allertijden beginnen...ik noem maar een paar zijstraten. 
Helaas, het zal niet gaan. Waarom niet, vraagt u? Omdat ik a. te laat ben en b. ik niet geloof in de voorspelling en c. ik geen Maya ben. Ik doe dus niet mee.
Ik blijf gewoon bestaan, al vergaat de hele boel. Ik wilde de Unesco nog mailen en de VN en zo, maar ook dat heeft weinig zin. Die paar mensen die overblijven, daar heb je geen plek op de wereldmonumentenlijst bij nodig. En de banken die naar de verdommenis gaan, het scheelt meteen weer. Geen geldgebrek in Griekenland, geen schulden in Spanje, geen honger meer in Afrika en geen kindsoldaten. Geen Paus meer die zit te bedenken wat er wel en niet in de kerststal mag staan, geen priesters en geen kinderen en gehandicapten om te misbruiken. Geen mensenhandel, geen drugssmokkel. Geen pensioengat. Geen zorgtoeslag. Geen asielzoekers. Geen terroristen. Geen Farc-onderhandelingen. Geen dictators. Geen klimaatveranderingen. Geen Gazastrook. Geen vermoorde journalisten in Rusland. Geen HIV. Geen RTL-boulevard, geen Voice of Holland, geen loopse honden of vrouwen in de overgang. Geen gezeik, geen geroddel, geen angst meer. Geen file, geen slechte weersvoorspelling, geen verkrachting, geen alcoholisme.
Geen corrupte directeuren, geen slechte commissie´s, geen bankroet, geen fraude. Geen crisis en Nederland komt in beweging en geen Max.
Het scheelt meteen een hoop. Want nu schijnt er, op het nippertje, een nieuwe voorspelling op de proppen is gekomen. Weer van de Maya´s. Terwijl die al 1000 jaar of zo zijn uitgestorven. Hun PR is nog steeds goed, dat moet je ze nageven. Maar ik geloof er niet meer in. O nee, dat deed al niet. Al schrijf ik er wel over...
En boeit het me nog steeds...wat zou u nog doen in die 6 dagen, die ons restten? U kunt het me laten weten, hoeft niet eens geld te storten op de giro. Al mag dat wel. Dan schrijf ik er weer een stukje over, nu we toch tijd zat hebben bij gekregen...ik moet toch wat met de extra tijd. En u ook, lijkt me.

Bord

Onze honden poepen. Vaak. En op diverse plaatsen. Het is niet te voorkomen. Veel zoogdieren doen dat. Mensen ook. Ik moest daaraan denken toen ik het bordje las. Had het wel zien hangen. Of liever gezegd bungelen. Nu was het vastgespijkerd aan de boom(zou die dat eigenlijk voelen, zo´n spijker in de bast?) 

De dag was loom begonnen en ging zo ook door. Na een late en veel te korte nacht, ondanks onze goede voornemens, schrok ik wakker. De honden! Ze moesten nodig uit en te eten. Toch had ik ze niet horen piepen....jammer genoeg. Ik schoot in mijn kleren en liep haastig de trap af. De trend was gezet. 


Met de moed der wanhoop had ik voorgesteld, dat ik eerst naar de winkel zou gaan(een mens moet toch eten, ook in het weekend) en dat we daarna met onze lummels het bos in verdwijnen, voor een broodnodige wandeling. Misschien konden we zo twee vliegen in één klap slaan, zij lekker rennen en wij onze levenssappen wat opvijzelen en laten stromen...

Ons bos valt uiteen in twee stukken. Recht vooruit leidt de weg naar wat wij het ´kleine bos´ plegen te noemen, geschikt voor een korte wandeling met hoogteverschillen. Links voert het naar het ´grote bos´, waar de heide zich uitstrekt, vennen zijn en plukken bos. Normaliter is het patroon zo, dat de liefde van mijn leven onze ´dochter´ onder zijn hoede neemt en afreist naar links en ik onze ´zoon´ en rechtdoor ga. 

Langs de weg naar het kleine bos hing dus het bewuste bord. Nieuwsgierig bekeek ik het. ´Poepen thuis.´ stond er op. En ´de buurt´ er onder. Vreemd. Sinds jaar en dag laten mensen hier hun hond uit, in de berm. 

Ik vervolgde mijn weg en liep het bospad op. Onze hond liet ik vrij lopen. Ik verwachtte dat ie als een pijl uit de boog zou wegschieten, gebruik makend van zijn vrijheid. Niets was minder waar. Hij snuffelde aan struikjes en op plekken, liep een stuk verder, keek ´s achterom. ´Hup, moedigde hem aan. ´Doe maar lekker rennen.´ Zoals iedereen praat ik in een soort kindertaal met onze hond. Hij deed het echter niet...ook goed. Onderwijl genoot ik van de natuur. Ik keek naar de bruine aarde en de grijsachtige verkleurde takjes en wortels. De meeste bladeren waren verdwenen, alleen de dennen waren nog een soort van fletsgroen. De dennenappels waren vochtig. Aan het einde van het pad hoorde ik iets achter mij. Ik riep Muffin.en hield hem vast aan de halsband. Een groep mountainbikers passeerde, vriendelijk groetend. Ik keek ze na, terwijl ik wachtte tot ze ver genoeg gevorderd waren om zonder gevaar de hond los te laten. De groep was vrij oud. De voorste man had enorme billen en ook zijn benen waren fors van de spieren. Verder liep het af in de groep. De middelste had nog steeds aardige benen en achterwerk, de laatste dunnere. Het leek wel of ze daarop geselcteerd waren. Ik stelde me voor hoe ze aan het begin hun onderdanen en kont hadden vergeleken en zichzelf gerangschikt hadden, totdat het tot ieders tevredenheid klopte en ze in die volgorde aan hun tocht begonnen. Meestal zag ik maar één of twee mountainbikers. Ze lijken ook wat individueler als b.v. wielrenners. En ze zijn vrijwel zonder uitzondering beleefd en passen zich aan. 

Bij het ven hield ik even stil. Hier bevond zich de zevenstammige beuk. Ik keek naar het water dat de wolken weerspiegelde. De bramen en het buntgras had zich flink vermeerderd, sinds de bomen waren gekapt en ze de ruimte kregen. Dat moest wel een hele verbetring zijn voor de roofvogels en andere bewoners van dit stukje natuur, de kikkers, de vlinders en libellen en zo meer. Wat is het toch heerlijk om van de natuur te genieten. Hoeveel mensen zouden dit doen?
Nog twee moutainbikers lieten zich zien. Wat jonger. Mijn blik gleed als vanzelf naar hun ´achterkanten´. Ze droegen dunne, doorzichtige broeken, zodat hun natuur zich moeiteloos openbaarde. Aangezien ik de enige bezoeker was, genoot ik er maar van. De ene danste ermee van links naar rechts boven zijn zadel heen weg.

Terug op de weg herinnerde ik me het bord. Wie schreef nou zoiets. Ik zette mijn geld op de bewoner, die als enige geen hond had in de buurt. Ik vond het opschrift vrij agressief overkomen. Misschien had diegene niet goed uitgekeken, in een hondendrol getrapt en er mee door het huis gelopen,  wie zal het zeggen. Of wilden ze parkeerruimte voor de Kerstgasten, die niet datzelfde zou overkomen. Het kon ook dat ze wat zuur in het leven stonden en iedereen de les wilde lezen met een verbeten gezicht. Wat vreemd dat je dan hondenbezitters niet persoonlijk wees op het ongemak dat hun lievelingen kon produceren. Pas op de terugweg las ik het woordje ´s.v.p´ achter het opschrift. Dat haalde iets van de angel er uit, al bleef het wat pedant en ´gelijkhebberig´. Ik kreeg de neiging om er onder te schrijven ´Zeuren ook!´ Maar ik bedwong me. Ik had ook geen stift bij me en ik was loom van al het schoons dat de natuur me bood op deze middag. En aangezien ik dat gevoel wilde bewaren deed ik niks. Helemaal niks. Tegen mijn natuur in. Ach ja, je moet op zijn tijd eens schijt aan iets kunnen hebben...en je er geen reet van aantrekken.

donderdag 13 december 2012

Stilte of een Deens Kerstverhaal

Na enige wachttijd op het perron verscheen de trein. We klommen, gehinderd door onze koffers, er in en liepen de coupé in. Ontspannen ploften we op de stoelen, nadat onze bagage in de daarvoor bestemde rekken waren geplaatst. Even keken we nog naar het stadje, voordat het weg begon te glijden, buiten ons gezichtsveld. ´Verrek´, zei ik tegen Fred. ´We zitten in een stiltecoupé. Die hebben ze hier dus ook.´ Ik keek dommig naar de picto. Een met een gsm met een streep er over. Eentje met een mannetje die zijn wijsvinger voor zijn mond hield, manend tot stilte. Gek eigenlijk dat het nooit een vrouw is.
Op het volgend station kwam er een groep mensen de coupé binnen. We konden ze niet zien, omdat ze van achter ons verschenen. Horen des te beter. Ze schreeuwden, lachten hard en bonkten met bagage tegen stoelen en gingen met veel misbaar zitten. Daar bralden ze nog even door, tenminste zo leek het voor ons gewone stervelingen, die door de omgeving in een soort meditatieve sfeer verkeerden...
De conducteur kwam fluks aangelopen en verklaarde in rap Deens, dat zulks niet de bedoeling kon zijn, ferm wijzend op de picto´s. De rust keerde weer. Ik bekeek het stel dat aan de andere kant van het gangpad had plaats genomen. Een rijkelijk gevuld echtpaar. De vrouw had gebleekt haar, een flinke bril op haar neus, stevige onderdanen en een mond die me deed denken aan een pad. Ik kon er niets aan doen. De wat dunne lippen zaten op elkaar geperst als de bek van een amfibie met huwelijksproblemen, die zich afgezonderd had in een hoekje van een grasveld. Geen woord meer uit te krijgen. 
De man leek op Gérard Depardieu. Zijn bolle buik kwam nog extra goed naar voren omdat hij al gauw onderuit gezakt zat. Zijn ogen waren klein. Hij leek echt op de Bretonse acteur. Al snel zakte het koppel weg in een gelukzalige slaap. Wat kan een mens anders doen in een stiltecoupé zonder ipod of laptop met oordopjes? 
We sukkelden allen gezellig door het Deense landschap. De lucht was grijs met hier en daar flauwe hoop in de verte op beter weer. Dunne laagjes blauw, die maar niet dichterbij wilden komen. Er lag sneeuw. Net toen ik me bedacht dat het landschap veel weg had van ons eigen vaderland, begon het buiten te glooien. We konden minder ver wegkijken, maar de verrassing zat hem in het opeens zien van andere huizen, een stel molens of een leuk kerkje of boerderij, waar je het niet verwachtte. 
Opnieuw een stop. Een oudere man kwam binnen. Gérard schoot hem te hulp met het opbergen van de bagage. Hij mompelde iets van ´voorzichtig´ en ik hoorde het woord ´whisky´. De tas die zijn landgenoot boven hem opborg, bleek vol whiskyflessen te zitten. Ze rinkelden tegen elkaar en bleken belangrijk in het leven van de oude man. Hij zette zich tegenover mij neer. Ik hoefde niet langer te twijfelen, waarom hij rond liep met zoveel sterke drank want de kegel was onmiskenbaar op de vroege ochtend. Ik keek naar mijn tas, die tussen ons in stond op het tafeltje, maar geen rol van betekenis kon spelen in het geheel. Onmiskenbaar en onuitgenodigd drong het zich binnen in mijn neus en vulde mijn orgaan, als een verkrachter zijn slachtoffer. 
Mijn hemel, dit zou anderhalf uur gaan duren, voor ik weer velost zou worden van die stank. Ik zuchtte. Toen bekeek ik de man. HIj was oud, droeg een donkere muts. Zijn gezicht was vriendelijk. Kleine blauwe ogen boven bolle wangen. Hij had grijzig, warrig haar en een baard die grijsachtig rossig was. Zijn huid was donkerrood. Zijn kleding was alleszins acceptabel. Een keurige lange jas. Een trui er onder met een hemd, dat niet was gestreken. 
De man nam zijn gsm. Hij toetste een nummer in. Mevrouw pad kwam overeind en vertelde dat dat niet de bedoeling kon zijn, geholpen door haar echtgenoot. De oude man stak zijn hand uit in een afwerend gebaar en zei ´Eventjes´. Dat viel niet goed. Hij ging onverstoorbaar door. Na het afhandelen van de telefoon begon hij vrolijk een gesprek met Fred. Waar we vandaan kwamen? De vrouw kon dit allerminst waarderen en floot hem terug door shht-geluiden te produceren, die duidelijk op hem gericht waren. Eén moment hield de man zijn mond. Een adempauze. Toen vervolgde hij op luide toon zijn vragen richting mijn lief. In het engels. Vrouw Pad die al bijna weer wegsukkelde in slaap, omdat ze dacht dat de oude man zou zwijgen, schoot als door een bij gestoken overeind en tokte met haar vuist hard op het tafeltje. SHHT, SHHT klonk het bijna snerpend door de stilte. Ik verbaasde me een moment dat ze een plekje hout had gevonden op het tafeltje en dat in een oogwenk. De man keek ondeugend naar ons en mompelde nog wat. Hij leek wat op de Kerstman. Het geheel bracht me in verwarring. Waar hij me eerst enigszins irriteerde door zijn kegel en later intrigeerde door zijn huid en gedrag, verkreeg hij nu enige sympathie. Ik vond Vrouw Pad vervelend en hooghartig. Had ze niet eerst met Gérard hetzelfde gedaan en een pandemonium veroorzaakt in onze stilte? En dan nu zoveel misbaar bij zo´n oude man? Wat een onzin....
De reis vervolgde zich. In opperste stilte. Een ieder sliep. Wij keken naar buiten. De oude man ook.
Tot er weer wat gebeurde. Vrouw Pad lag nu, in een staat van geweldige ontspanning, achterover. Haar hoofd omhoog. De breedbek had nu een opening gevormd. En in die spleet een heel andere toestand. Kortom: Vrouw Pad begon te snurken. En niet te zachtjes ook. Het ging over in gezaag. Een schurkend geluid wrong zich los, passeerde de huig en het gehemelte, voorbij de tanden van vrouw Pad en drong zich naar buiten met geweld. Het was niet meer tegen te houden en liet zich onbekommerd horen.
En toen....als een pijl uit een boog schoot de oude man overeind, richting vrouw Pad en terwijl ik de twinkeling in zijn ogen zag, klonk een hard SHHT en wees hij zijn wakker geschrokken slachtoffer op de picto´s, als een Nemisis, waarna naadloos een geweldig en bevrijdend lachsalvo oprees uit alle aanwezige kelen. Voldaan keek hij rond en van de weersomstuit was een ieder in de lach geschoten. Geheel bevrijd lachten wij allen onbekommerd, inclusief Vrouw Pad en Gérard. En zaten we weer samen in een trein in Denemarken, waar er verder niks meer toe deed. Ik hou van die oude man en alle anderen.

Thuis

Na een heerlijke vakantie was ik redelijk vroeg op. De honden verzorgd, Ontbijtje achter de kiezen. Tweede koffie voor mijn neus. Mijn kop nog niet op volle sterkte. In het ochtendprogramma verscheen een zangeres. De presentatrice kirde al op voorhand. Ze wees op de harp, terwijl ze vragen stelde aan het mens. Ik keek naar haar met mijn mistige ogen. In de anderhalve minuut die het interview duurde, hoorde ik ongeveer 17 keer de woorden mystiek en magisch. De Ierse had ´ooit´ in Lord of the Rings gespeeld met de harp. Nu stond ze naast zo´n ding, dat ze hier had geleend. Ze zou gaan kwelen in de taal van haar eiland, het Gaelic. Stille Nacht, maar dan in onverstaanbare klanken voor het overgrote deel van wereldbevolking. En, o god, hoe mystiek zou dat wel niet klinken. Tja, dacht ik nuchter, als je mee gewerkt hebt aan een bejubelde film naar een onbegrijpelijk boek uit de vorige eeuw, kun je al bijna niet meer stuk. Ze begon te zingen. Haar vingers tokkelden mystiek over de snaren. Haar haar hing magisch over haar mystieke schouders. De nagels blonken daarbij spiritueel. Haar tanden stonden wazig. Haar ogen keken mistig. En ik had het Stille Nacht nog nooit zo mysterieus gehoord. Voor mijn ogen zag ik het Gaelic eiland, drijvend in een mythische zee met zeemonsters en op het land elfen en kabouters, wilde wijzen en spolken. Ik luisterde naar de klanken en ik vond er geen zak aan. Terwijl de presentatrice kweelde ´dat ze zo genoot van de stilte´ en ik me verbijsterd afvroeg hoe je stilte kunt ontdekken bij een zingend mens, voelde ik anti-peristaltische bewegingen in mijn keel. In gedachten dreef het mens met harp en al richting de Ierse mist, wat me een zeer tevreden gevoel opleverde. Terwijl ik met mijn kop in de hand de tv uitdraaide(zonde van de stroom zou mijn vader zeggen) vervolgde ik min weg naar de keuken voor een nieuwe koffie. Ik hoefde gelukkig niet te kotsen. We zijn weer thuis. In het nuchtere polderland onder de zeespiegel. Terwijl ik getrouwd met een Kerst-fan eerste klas(eentje die al sinds eind september al kerst-cd´s draait) toch aardig doorgewinterd genoemd mag worden, voelde ik me uiterst goed en in mijn nopjes. We zijn weer thuis!

zaterdag 24 november 2012

Handjes

Er was eens, heel lang geleden, een klein jongetje. Hij woonde met zijn ouders en een paar broers en een zus in een klein dorp. Iedereen kende elkaar en ze groeten elkaar. Ook bemoeiden ze zich  met elkaar, dat was heel gewoon. Je kon er buiten spelen, cojboj en indiaantje spelen, hutten bouwen en voetballen, kattekwaad uithalen. Je ging naar de kerk, naar school en op familiebezoek. Zondags was er speciaal eten en droeg zijn moeder een witte schort. Als hij ging slapen, zei die zijn avondgebed en sloeg een kruis met water uit een klein vaatje aan de muur met wijwater. De volgende dag ging het weer als van voren af aan.
Alle vrouwen in de buurt noemden ze tante en alle mannen oom. ´Geef de tante eens een hand.´ En ´Wat zeg je dan tegen die oom?´ De wereld was overzichtig en veilig en er gebeurde bijna nooit iets engs, alleen ver weg, dat hoorde je wel eens op de radio. De volwassenen schudden dan meewarig hun hoofd.
Het jongetje ging vaak met zijn broer en zus spelen bij een oom en tante(een echte). Die hadden duiven, paarden en een monopoly-spel(moonoopoolie) Meestal kreeg hij ruzie, omdat zijn neef en broer vals speelden onder de tafel en dat eindigde in geschreeuw, waarop zijn tante schielijk de kamer binnenkwam en riep ´dat we aan de klanten moesten denken´. Dat hielp dan even, maar even later was het weer bingo, waarop het spel werd opgeborgen en we naar buiten moesten van tante, die helemaal rood aan liep.
Op een dag stond er een raar kastje bij hen in de huiskamer. Er zaten knoppen aan en zat een soort glas voor. Als je op een knop drukte, begon er in dat ding wat te zoemen en heel langzaam kwam er een film tevoorschijn. Het jongetje was danig onder de indruk van het magische kastje. En het duurde niet lang of hij en zijn broer en neven zaten binnen bij het kastje i.p.v. buiten de boel onveilig te maken of appels te jatten in de tuin van de pastoor tegenover. 
De vader van het jongetje vond dat niet goed. Hij kwam ´s avonds van zijn werk thuis en vond alleen zijn vrouw in huis. Hun kroost zaten voor het kastje bij oom en tante. Dus moest er iets gebeuren. Tot de verbazing van de kinderen, kwam er ook een kastje bij hen in huis. Een tee-le-vie-sie, zo heette het ding.
Een man deed halsbrekende toeren om aan de gevel aan het huis een lange stok te monteren met nog wat metalen dingen. Die waren nodig om uit de lucht films te halen, die je dan op het kastje kon zien. Een wonder, een regelrecht wonder vond het jongetje. Maar in het begin was er nog niet zoveel te bekijken.
Op donderdag een uurtje voor de vrouw en daarvoor een half uurtje voor de kleine kinderen. Menig huisvrouw deed haar werk snel om hun schort af te doen en met een kopje thee of koffie plaats te nemen voor het kastje. Kinderen op schoot. Even voor tijd op de knop drukken, want het kastje moest ´opwarmen´, voor je echt iets kon zien en horen. Eerst zag je het testbeeld, een verzameling van blokjes en strepen met de letters NTS. Dan verdween het beeld en verscheen een alleraardigste tante in beeld, die uitlegde wat je te zien kreeg. Het jongetje luisterde aandachtig. Ze sprak wel vreemd, heel anders als de mensen in zijn dorp. 

Wat er volgde was een poppenkast. Na een eeuwigheid gingen de gordijntjes open. Er kwamen poppen tevoorschijn, die samen een avontuur beleefden. Aan hun armen zaten stalen pennen, net breipennen, zodat ze bewogen. Een beetje jammer vond het jongetje maar na een paar minuten zag je dat niet meer. Als het weer afgelopen was, zuchtte hij diep. Wat een leven had die Dappere Dodo toch, want zo heette het belangrijkste figuur uit de poppenkast. Ah, daar was die tante weer. Ze vertelde dat nu de vrouwen aan de beurt waren, naailes of koken of zoiets. Wat een grote tanden had ze. Ze glimlachte onder het praten door, wat het jongetje erg knap vond. Nu moest hij weer een week wachten tot het volgende avontuur van Dodo. En op tante Hannie, want zo heette die glimlachende dame met het bloemetje naast zich. Aan het einde van het uur nam ze afscheid. Ze zwaaide naar hem en zijn moeder. Als een bezetene zwaaide hij terug naar tante Hannie  en zijn moeder deed mee. Met twee handen, want dat deed zij ook. Daarna drukte moeder de knop uit. Het jongetje zag het beeld langzaam vervagen met een zoemend geluid erbij. Dommig keek hij naar het nutteloze kastje nu. Hij zuchtte.

Die tante was Hannie Philips ontdekte ik. Omen est nomen zeiden de Romeinen al, Philips startte het tv-tijdperk in 1955. Eerst was er een andere tante, de overbekende en geliefde Mies Bouwman. Die werkte bij de KRO. Toen die ontdekte dat ze samenwoonde, ongehuwd, met Leen Timp werd zij ontslagen. Dat kon absoluut niet in die tijd, stel je voor. Er werd toen zelfs op grote schaal gewezen op het gevaar van de straling van de tv. En dat je vooral geen fruitmand op het kastje diende te zetten, want door de straling zou het bederven en de gezondheid van het gezin niet ten goede komen. Wat je er van kon krijgen, werd niet gezegd, maar de mens was gewaarschuwd! 

Tante Hannie zat niet alleen naar het jongetje te zwaaien kushandjes te gooien. Nee, ene meneer Lips uit Drunen dacht dat het voor hem bestemd was. Deze schurk zwaaide niet alleen en gooide zijn kushandjes naar haar toe(waarschijnlijk met enge behaarde handen, de smeerlap) En daar liet hij het niet bij. Hij verloofde zich met haar. Hij bezat een fabriek die gedegen sloten vervaardigde en waardoor hij een gefortuneerd man was(al had ie van die enge harige klauwen en doorlopende wenkbrauwen bovendien) Tante Hannie was ook niet op haar achterhoofd gevallen. Ze verving haar kushandjes door zoenen(waarschijnlijk hele kleffe zelfs) en deed wat Mies verdomde: ze trouwde die man. Wat in feite betekende dat ze niet langer mocht werken. Een getrouwde vrouw in die tijd verdween linea recta achter het aanrecht en liet haar baan voor wat ie was. Ze werd ingelijfd bij haar echtgenoot, die de kost diende te verdienen, voor haar en hun bloedjes. Exit Tante Hannie. Aan de tere kinderzieltjes, zoals van het jongetje, werd totaal niet gedacht. Die moesten het maar uitzoeken.Tante Hannie zat thuis in Drunen. Misschien met een bloemstukje zoals op tv naast zich op het niervormige tafeltje met schuine poten met zo´n formica blad. Ze droeg een frivool schort met roesje. En diende eten op voor Lips met flair. Ze hoefde niet meer te zwaaien met 2 handen of kusjes door de lucht te sturen over de dinertafel. Meneer Lips zat immers aan de andere kant van de tafel. En ´s morgens sloot hij zijn deuren af door de sleutel in zijn uitstekende sloten om te draaien...Tante Hannie zat veilig en wel in zijn huis. 

En nu bereikte het droevige bericht dat tante Hannie was overleden. 88 jaar geworden. Het jongetje dacht dat ze allang dood was. Maar hij dacht met weemoed terug aan die goeie ouwe tijd. En hij speelt zijn spel als een vleesgeworden Dappere Dodo. De gordijntjes van de poppenkast van mevrouw Lips gaan dicht. Het jongetje zwaait nog één keer met twee handjes. En een kusje door de lucht, in de hoop dat tante Hannie dat ziet. Natuurlijk ziet ze dat! Maar het wordt nooit meer hetzelfde, volgende week donderdag is er alleen maar testbeeld. En gezoem, dat niet meer uit kan....

maandag 5 november 2012

Normaal doen



In het bushokje zat ik lekker in een hoekje. Onze hond en ik bleven ook nog ´s droog, want het miezerde.
Een jongen kwam erbij. ´Hoi´ zei hij vriendelijk. Hij droeg een rood pertje met een flinke klep schuin op zijn hoofd. Er staken aan alle kanten plukken haar uit, ongetwijfeld zorgvuldig in model gehouden door gel of andere producten. Een zwart glimmende trainingsbroek met fel-groen streep aan de zijkant en een paar handschoenen zonder vingers. De hond zocht contact. De jongen aaide hem enthousiast. ´Hij ruikt mijn hond´, vertelde hij. ´Zou eens goed kunnen´ zei ik. Hij hield een blackberry in zijn hand. Er schalde muziek uit of wat er voor door moest gaan. Ik vroeg wie het was die daar ´zong´. Of het misschien Ali B. kon zijn. ´Nee-hee´ was het antwoord en er klonk meewarigheid door om de ´onwetende oude man´. ´Zijn broer.´ Nooit geweten dat Ali B. een broer had, maar het zal wel, noch dat die ook in de muziek zat. ´Maar het is wel rappen...dit?´ De jongen beaamde het. Toch nog iets goed...ging er door mijn hoofd. Ik keek ondertussen naar zijn kekke outfit, vooral de schoenen. Gympen zoals wij die vroeger droegen, maar dan met een ruitjespatroon er op. 
Er kwam een meisje op een fiets voorbij. ´Heej, homo´ schreeuwde ze naar hem. ´Ha hoer!´ riep hij vrolijk terug. Ze fietste lachend door en hij prutste geamuseerd met zijn apps op de blackberry. Na 2 minuten passeerde een wat stevige jongen. Ook zijn stem schalde door de dorpsstilte. ´Hee, doe toch normaal´ riep mijn tijdelijke buurman hem na. Ik was flabberguested. Homo en hoer als vriendelijke of charmante groet naar elkaar. En dan niet mogen schreeuwen over straat. Zei ik al dat ik me oud voelde? Heel oud...
Ik probeerde mijn hond zo nonchalant mogelijk te aaien. En deed er het zwijgen toe. Zo probeert een middelbare man die wat in de war is, de boel te verwerken. In stilte, met schijnbare nonchalance. Alsof het hem niets uitmaakt. Maar dat is niet zo. Geloof ik...ik snap het nog niet.En ik weet niet of het ooit komt. Dan weet u het vast, als u me bij de bushalte ziet met een heel blije geknuffelde hond. Tip: laat me maar. Dat zal het beste zijn. Het is mijn uiterste poging om normaal te doen. Al weet ik even niet wat dat is...normaal...

zondag 14 oktober 2012

Juffrouw H

In het zonnetje achter het glas op de dags des Heren dwaalt mijn brein af, als vanzelf. En opeens is ze daar. Onaangekondigd, levensgroot en echt. In mijn woelige tienertijd, nadat ik 2 keer gedoubleerd was op de Havo werd ik, bijna automatisch overgetransplanteerd naar de Mavo. In mijn naïviteit dacht ik dat ik naar de examenklas mocht, een jaartje nog. Helaas, men plaatste mij in klas 3. Van de democratische Mammoetwetschool naar het suffige Mavootje, nauwelijks het Ulo en Mulo-tijdperk ontgroeit was een grote stap. Je struikelde over de zusters en broeders die er les gaven. Voor mij(en velen anderen) kwamen ze voor als fossielen, waarbij we ons er over verwonderden dat ze konden lopen en praten, zonder uiteen te vallen als een skelet in de biologie-klas.
We kregen Frans van juffrouw H. Ze was een mejuffrouw in hart en nieren. Die bestonden toen nog. Zij hadden het single zijn verfijnd tot levenskunst en keken bijna zwijgend neer op het getrouwde deel van het vrouwvolk, alsof die minderwaardig waren, maar wel subtiel. Juffrouw H was echter een klasse apart. Een onberispelijk lijntje, type bezemsteel met nauwelijks boezem. Die had ze ook niet nodig als eeuwige vrijgezel natuurlijk, zoiets zit alleen maar in de weg. Haar kleding was ook onberispelijk. Een kokerrok, twinsetje en eenvoudige hanger. Geen oorbellen. Verder platte schoenen, zo viel haar lengte minder op. Eenvoudig, praktisch en vooral niet opzichtig of uitdagend. De geboren lerares. Bovendien was juffrouw H indisch. Haar huid was wel niet erg getint, hoogstens een vreemd soort karamel-kleur, want de Nederlandse zon had de boel niet op orde kunnen houden. Waarschijnlijk zat ze daar ook niet op te wachten, want de Indische samenleving van net na de oorlog kende nog een enorm klassenverschil wat ook gerelateerd werd aan huidskleur. Ze rook nooit naar Indisch eten of, erger nog, naar jatihout of obat njamoek of zo. Stel je voor.
Ze was schoon, beleefd, vriendelijk en bescheiden-charmant. Ze hoorde tot de van nature 50-jarigen. Ik hou van die mensen. Haar werkethiek bestond uit onberispelijkheid, discipline en enthousiasme. Ze gaf ook Engels, Nederlands en Duits, naar ik meen. Gelukkig kreeg ik Frans van haar. 
Juffrouw H had de gewoonte om er de vaart in te houden. Ze verwachtte(lees eiste) een interactieve houding van haar leerlingen. Volgens mij zag ze niet dat ze een zooi puisterige, zweterige pubers voor zich had, die allerminst zaten te wachten op discipline of werklust, zeker al niet bij de Franse taal. Dat deed haar animo geenszins verdwijnen. Ze legde met verve dingen uit, hield aan alle kanten de boel in de gaten, waarbij ze eg beweeglijk was. Haar armen gingen alle kanten in, ze prikte met haar tanige vingers in het rond, alsof ze een Indische dans aan het uitvoeren was. Haar ogen rolden en prikten vlijtig mee, die spraken boekdelen. 
En haar stem moduleerde met die stemmingen mee en danste als de wind over de zuidzee-golven. 
Het nuffige vlinderleesbrilletje wipte op haar neus en er weer van af aan het kettinktje om haar hals.
Ik hield van haar. Maar daar praatte ik niet over. Ik week op voldoende fronten al af van mijn medestudenten en ik had geen zin om als een paria de laatste twee jaren van dit slaapinstituut te moeten slijten. Zij was een van de weinige die mij boeide en bij wie ik het gevoel had nog wat te leren. De rest kon zo op de grote hoop van niet interessant en ongelooflijk saai. 
Ze leerde ons om van elk werkwoord drie vormen paraat te hebben. Eén: volledig werkwoord, twee: voltooid deel woord, drie: aanvoegende wijs. Als je dat in je achterhoofd had, dan zat je gebeiteld. 
Je diende die er zo uit te kunnen knallen, zonder al teveel nadenken. Poing, poing, poing! Ze onderstreepte het met haar hand in de lucht. 
Ik keek vergenoegd. Dit was lesgeven pur sang. Rondom mij zaten mijn klasgenoten, onaangedaan, blasé.
Onbewust van de kans die hen hier geboden werd, onaangeraakt door deze godin van de taal, dit mimisch talent. Zo ging het ook met de beurten voor de klas. Sommige boerenkinderen werden gesommeerd om voor de klas te komen. Haar articulatie, een overblijfsel van de koloniale tijd, waarbij de rrr en dikke d om de oren sloeg als aansporrrringen, roffelde door de ruimte. Stoïcijns stond zo´n knul daar, doodsbenauwd. Er kwam geen antwoord meer over zijn lippen, zo groot was de vrees voor falen. Het leek of het een kind was dat niet meer bewoog en zij de tijger die ijlings bij een simpele trilling van haar prooi zou toeslaan. Ongenadig, dodelijk...de spanning steeg. En dan...een diepe zucht! Juffrouw H liet die ontsnappen. ´Ga maar weer zitten jongen...´ Juffrouw H´s teleurstelling was diep. Een 2 werd in het lijstje genoteerd. Maar haar hoop gaf ze nooit op. Bij niemand. 
Ik heb van haar ook nooit de opmerking gekregen van een andere leraar. `Je lijkt helemaal niet zoals je broer.´ (Mijn oudere broer had ook les van hen gehad) En ik hoefde ook nooit dat antwoord aan haar te geven. ´Gelukkig niet, anders zou het wel heel saai voor u worden...Wij zijn allemaal anders thuis.´
Juffrouw H verdween na mijn examen geruisloos uit mijn leven. Net als andere verliefdheden uit die tijd. 
Veel later hoorde ik dat ze getrouwd was. Met een baron nota bene in Duitsland. Ik stelde me voor dat ze op een Hoch-addeliche Burg wonen zou. Der Herr Baron op jacht of in de bibliotheek. Zij het personeel aan het instruëren in perfect Duits. De leesbril op haar iele borstjes, met kokerrol, geen oorbellen, platte Schuhe. En die priemende vinger en haar onvergetelijke rrr´s en dikke d´s. Ik snap de Baron en prijs zijn goede smaak! En ik wens juffrouw H geluk. Een mens moet altijd hoop houden. Als je de drie vormen maar uit je mond krijgt van de werkwoorden, dan kan je niks gebeuren. Een fijne zondag!

zaterdag 13 oktober 2012

Regenachtig oranje dag




Een herfstdag. Regen buiten. Man niet zo lekker. Ikheb me voorgenomen de pompoen te gebruiken. Een soepje voor donkere dagen. De oranje vrucht kijkt me aan. Is al lang geleden. Eens kijken. Begin jaren ´80. We liepen in tuinbroeken en met zweedse klompen. Mijn vriend deed B-verpleegkunde, iedereen rookte shag. Er liepen twee jonge katten door de flat. Ik werkte in de bieb.Ik las Onkruid, was bezorgd om het milieu, gif in eten en zo meer. Kweekte zelf kruiden en groente of kocht ze bij de Natuurwinkel. Net als de dure desembroden, kleine stukjes kaas en meer van dat spul. Ook de groen-oranje pompoenen. Wat heerlijke soep opleverde. De bijgeleverde recepten kwamen van de Kleine Aarde, een groep idealisten zette hun ideeën om in lekkere groente en fruit. En experimenteerden met van alles en nog wat. Als ik me goed herinner energiebronnen. En piramides voor het bewaren van voedsel en scherp houden van scheermesjes of verbeteren van kwaliteit van water of wijn b.v.
In de periode die volgde zou ik zelf zuurkool maken, hele lekkere, stinkebonen(princessebonen ingelegd in keulse pot met zout), prei en wortel bewaren in de kelder op met geel zand. Perfect werkte dat! De hooikist was iets waar ik nooit aan toekwam. Een flinke pan met halfgaar eten werd dan in een kist geplaatst waar een laag hooi er voor zorgde, dat de boel gratis nagaarde op een natuurlijke manier. 
Waar ik wel aan toekwam was het zelf spinnen van schapenwol en het verven ervan met natuurlijk materiaal. Als ik er nu aan denk, kan ik me gek lachen. Maar het was boeiend(én tijdrovend)
Nu sta ik in de keuken, schil de pompoen, hak die in stukken. Ik gooi ze in de pan met bouillon erbij. En voor ik het weet is het klaar om verder bewerkt te worden. En zitten we aan tafel met deze mooie en lekkere soep. 
Onder het voorbereiden kijk ik naar de schillen, zelfs die zijn mooi oranje. En de pitten lonken. Ik haal ze er uit en maak ze schoon om ze volgend jaar te zaaien. Pompoenplanten zijn erg makkelijk, groeien waanzinnig snel, mits ze voldoende water en zon krijgen en geven een geweldig resultaat, vooral voor beginnende tuinierders of kinderen.  Bovendien kun je ze ook voor de sier gebruiken of als Halloweenversiering. 

Fred is inmiddels teruggekeerd tot het land van de levenden, min of meer. Hij heeft zich geposteerd in zijn fauteuil met koffie. Een geweldige prestatie, gezien de avond ervoor. Hij voelt zich niet lekker. Hij zet van ellende maar een filmpje op. Ik zie Bette Midler verschijnen als een gemene heks, eentje van drie zussen in Salem, waar ze een jongen betoveren tot kat en na 300 jaar terugkeren. Een vrolijke film, lachen. 
De soep pruttelt lekker op een zacht vlammetje. Ruikt heerlijk. De zaden liggen op papier op tafel om te drogen. Ik heb ze wat gefatsoeneerd, anders slaat de schimmel toe en ik wil volgend jaar graag flinke jongens zien. Zoals toen...lang geleden. De grootste was toen 16 kg. 
Ondertussen pak ik de staafmixer. Ik pureer de soep, die nu van oranje naar saffraangeel kleurt. Ik krijg trek van de geur. Maar hij is nog niet af. Gesnipperd uitje, even terug nog. En pas daarna vuur uit en kruiden erbij. Ik heb een plaatje van de soep op Facebook gezet en onmiddlellijk komen reactie´s. Ik beloof het recept van dit gemakkelijke gerecht op mijn blog te zetten. Echt iets voor de zaterdag met brood erbij. Hier gaat ie dan. 
Pompoensoep 
Nodig: 1 kleine of 1/2 grote pompoen(oranje of groen-oranje, geen gele)
1 ui, fijn gesnipperd
marjolein
peterselie
zout
(groente)bouillon 1 liter
Snij de pompoen in stukken, schil ze zo dun mogelijk, verwijder de zaden en draden in het midden. Hak of snij in kleine stukken. Doe die in een pan, voeg de bouillo toe. Laat ca. 20 minuten zacht koken tot de pompoen zacht is. Haal van het vuur, pureer in de keukenmachine, blender of door de staafmixer.
Terug op het vuur(laag) en voeg de ui toe, nog 5 minuten. Zet het vuur uit. Voeg de kruiden toe, deze mogen niet koken. Roer door. Serveer met geitenkaas in stukjes of wat room er door, eventueel met volkorenbrood. Smakelijk! 

De soep is klaar, ik heb de tafel gedekt, wat kaarsjes aan. De regen staat buiten in standje ´gieten maar´. We zitten te eten. Net ervoor zie ik de volgende film. Bette Midler is hier een overspannen huisvrouw, die na haar zoveelste scheding aankomt bij een meer, waar vrouwen therapeutisch gaan kanoën. Ze diende enthousiast deel te nemen, volgens de bitch-leidster van het geheel . ´Dat was goed.´
 ´O ja?  pareert Bette, zoals zij alleen dat kan.. ´Ik fake mijn orgasmes al jaren, maar dat wil nog niet zeggen dat het goed is..´ Ik vind het magisch dat ze zowel het begin als het einde van de soep markeert, door een lachsalvo aan onze stembanden te ontlokken. 
Ik weet niet meer zeker of het nu een goeie pompoensoepdag of Bette Midlerdag is. In ieder geval genieten geblazen op deze oranje herfstdag. Mijn humeur kan niet meer kapot. Vraag me alleen af, waarom dit nog niet tot natiionale soep van dit land is verheven. De regen draaft gewoon door. Maar dit is nog maar het begin. Hierna begin ik aan de appeltaart.


woensdag 3 oktober 2012

Filmtip



Deze film werd door mijn man opgezet op een onbewaakt ogenblik. Ik was met iets heel anders bezig, maar werd van de eerste seconde af gegrepen. Hij is anders, spannend, verrassend en deed me heel hard lachen en een traan wegpinken. Kijken! Beste film die ik in jaren heb gezien! Genieten!

dinsdag 2 oktober 2012

Hoop in de hoek

Uit een erfenis kon ik een stereosetje bemachtigen.Ik was er erg blij mee. Voor een ander leek het misschien niet veel, maar in gedachten had ik er al een bestemming voor.
Het middenstuk bestond uit een cd-speler, radio(fm en am) en een cassettedeckje. Vooral dat laatste trok me aan.
Natuurlijk ben ik de ogen van velen al stokoud. Geliefden dienen me af en toe af te stoffen of een sopje te geven, alvorens ik me onder medemensen begeef. De schrik als ze die voorzorgsmaatregelen niet zouden treffen, zou wel eens ongewenste resultaten op kunnen leveren. Met fatale gevolgen zelfs. Ik ben zo oud, dat ik nog persoonlijk de bandrecorder heb meegemaakt. Kun je nagaan.
Zo´n kreng woog zeker een kilo of 3 schat ik. Je kon er een ellenlange band op monteren, die van een gigantische spoel op de andere overliep, mits je het begin van die band door een miniem gleufje frummelde en vast liet trekken. Dat mislukte regelmatig en dan zat je met een hoop spagetti-achtige bruine band in een hand en keek bedenkelijk naar de verdomde spoel, die niet deed waar die toch voor gemaakt was.
Eenzelfde probleem deed zich later voor bij het cassettebandje. Hoewel het gesloten circuit van het kreng een hele verbetering was, bleef het bandje toch regelmatig hangen om onbegrijpelijke wijze. Dat leverde dan een vreemd soort probleem op. Niet langer in je hand maar in het enorm kleine klepje waarin je zo´n bandje stopte en de uitstekels in dat holletje, waar je het op moest klemmen. Als je de cassette buiten de afspeler had, kon je vrij gemakkelijk de boel weer op orde krijgen. Een simpel potlood en je kon de band weer terug in het gareel krijgen. Het enige was dat je wat kreukelachtige beschadigingen kon waarnemen op de band, die ook niet meer te repareren waren. Sommige knipten de band wel eens stuk en plakten die dan weer aan elkaar, maar dat gaf toch ook een raar resultaat omdat midden in een liedje een zanger een hik had en twee of drie regels van zijn ´mieterse song´ oversloeg. Uiterst onbevredigend.

En we namen wat op in die tijd. Door gebrek aan zakgeld en niet gehinderd door de Buma die met allerlei regels kwam, zaten we regelmatig aan de radio of transistor gekluisterd om tijdens de top 40(een blaadje met daarop de hitparade van die week kon je gratis ophalen bij de plaatselijke muziekhandel, als je snel genoeg was) die ene song te tapen. Timing was van het grootste belang, want iets te laat inzetten en de hik ontstond al meteen. Maar oefening baart kunst en aangezien we de manier van praten van de discjockeys op de favoriete zenders kenden als de inhoud van onze middelbare schoolpukkels, vormde dat geen ernstig probleem.
De tijd diende zich aan om mijn nieuw verworven stereosetje te gaan uitproberen. Ik stelde me voor dat ik er meditatieve dingen op kon draaien of de nostalgie hoogtij laten vieren met nog bewaarde bandjes. Helaas had ik net een stel van die dingen weggedaan. Je kunt nu eenmaal niet jaren stof laten ontstaan en dan nog verwachten dat ze gewoon hun inhoud ten gehore brengen. Een stel had ik echter gered en in een speciaal doosje apart gehouden. De schat waar ik toch niet helemaal afstand van kon doen. 
De eerste poging mislukte grandioos. Ik stopte een cd in de bovenklep, duwde op de daartoe bestemde knoppen. Niks. Eens goed kijken. Hoe moeilijk kon het zijn? Wat gefrunnik aan de knoppen die de stand van zaken betreffende de verschillende geluidsweergevers regelde. Nog niks. Verdorie, wat is dit nou? Ik zag mijn droom al in duigen vallen. Maar wat ik ook probeerde of deed, er gebeurde niks. Erg teleurstellend. De radio werkte wel. Enig gekraak en geruis, maar na het zoeken kwam ik al gauw op echt radiozenders en klonk er warempel muziek en stemmen van presentatoren of het nieuws. Dat was in ieder geval mogelijk. Ik bekeek de achterkant. Er zat een vak voor batterijen. Na wat gehannes vloog het dekseltje er af. Een groot compartiment werd zichtbaar. Er hoorden nogal wat batterijen in. Van die flinke dikke. Tja, die had ik niet zomaar in huis liggen. En ik was ook niet van plan ze aan te schaffen bij een apparaat dat het misschien niet zou doen. Ik word nog wel eens ongeduldig bij zullke actie´s. Maar enige voorzichtigheid leek me geboden. Dus ik zette het hele geval aan de kant. Voor later...
Op een ochtend haalde ik hem echter weer tevoorschijn. Ik plantte het beneden voor mijn neus, haalde de doos met cassettebandjes tevoorschijn. Soms is het het beste om gewoon te doen of er niks aan de hand is en hopen op een klein wonder. Ik koos een bandje uit, plaatste het achter het klepje en duwde het dicht. Vervolgens op de knop. Niks. Nog maar ´s gekeken. Okee, 2e poging. Om beter te kunnen zien, had ik het apparaat gedraaid. Het stond nu in een hoek van 90%. En warempel, na enig wachten kwam er geluid. Alleen niet wat ik verwachtte. De Ierse sopraan die van mijn haar kwinkelerende stem ten beste mocht geven, leek nog het meest op een alt of mezzo-alt. De woorden die ze zong, kwamen erg langgerekt uit haar mond, als stroop die niet los wilde komen van een oppervlak...Niks kwinkelerend, maar hees en sexy, een beetje mannelijk zelfs...Dan maar eens een andere proberen. Arabische muziek, die ik me nog goed herinnerde. Een lijzig gezongen stuk met ritme, dat zich bleef herhalen. Ooit gekregen van een Arabische vriend, jaren geleden. Dat werd ook aardig vervormd. Net kamelen die door een moeras heen probeerden te ploegen en een orkest dat opzwepend diende te zijn, maar het niet was. Afschuwelijk. Ik draaide het stereosetje. Onmiddellijk stopte de muziek. Ik stopte er nog een andere casette in. Za tebe pejem, de groep waar ik ooit deel van uit maakte, klonk redelijk door de speakers. Niet helemaal top, maar welke groep is dat wel alle dagen? Alleen van 90 graden naar 0, dan stokte het weer. Ik speelde er maar ´s mee. 90 graden en muziek en 45 graden weg. Weer terug naar de beginstand en hup daar gingen de Joegoslaven weer. Grappig, maar niet zoals ik het zou willen helemaal...De mantra´s en de liederen van de kantorij heb ik maar achterwege gelaten. Ik vond het jammer dat ik de Sumatraanse muziek en de Mariachi uit Mexico heb weggegooid. Om over de negrospirituals maar te zwijgen. En de indianenmuziek. Want ik heb nog hoop. Als ik de koppen van de cassettespeler even oppoets met spiritus, dan lukt het misschien. De CD-speler deed het 2 seconden, maar bij de goeie stand leek die het te doen. Dan maar in een hoek van 90 graden. Een mens moet zich kunnen aanpassen. En zonder hoop is er geen leven...

Bali for ever

Een lieve vriendin ging ´opeens´ naar een prachtig eiland. De omstandigheden waren niet optimaal, maar het is behelpen in het leven. Ik gunde het haar van harte. 
Terug reizende meldde ze ons via social media dat ze het jammer vond, omdat het zo heerlijk toeven was daar. Dat wilde ik meteen geloven. De foto´s die ze meezond, namen het eventueel aanwezige twijfel compleet weg. Een fantastisch zwembad, waarin een barretje met atapdakje en fraai uitzicht en ligbedden. Een zitje met bougainville, palmen en meer van inheemse flora. Een hemelbed waar slapen een schromelijke misvatting betekende.

Ik ging onmiddellijk terug in de tijd, zo´n 20 jaar. Een hotel op loopafstand van het strand. Verspringende huisjes allemaal wit met optimale privacy, snoepjes op het nachtkastje(tegen de zwaveldampen en voor een romantische nacht), een zacht geurend bloempje op het kussen. Bij het zwembad een zitje waar ik geweldige fruitmelange at elke ochtend(vergeet voor het gemak maar het zacht gekookt eitje, dat ik zo leeg kon laten druipen...halve minuut koken was íets te kort) 
Lange ritten, slingerend door het immer groene landschap, enorme temperaturen. Lauw water, toch drinken want ijskoud water, hoe lekker ook was uit den boze, je maag klapt dubbel als een klapband op een snelweg. Naast me in het busje een sarong en slendang voor eventueel tempelbezoek. Je slaat dan een prachitge wikkelrok om en een slendang als riem er boven, uit respect.
We werden spontaan uitgenodigd voor zoiets in een bergdorp. Na het afwachten van de moessonbui, wat toch een uurtje of 2 1/2 duurde, konden we opnieuw op weg. De tijd doodden we met gebabbel, lachen en fruit met hete thee. Onze sarongs werden ´afgekeurd´ door onze lieve gastvrouw op een onnavolgbare wijze, want een gast mag NOOIT, ik herhaal NOOIT malu worden(in verlegenheid gebracht of gezichtsverlies lijden) door gedrag dat als kasar(lomp of ondoordacht) betiteld kan worden. Wat een ellende voor een westerling om zo lang te wachten tot de natuur ons toestaat te doen wat we willen. 
Op een van de lange ritten vertelde de gids tijdens een korte stop(er moesten nodig foto´s genomen worden) dat er langs de kant van de weg een koffieplant stond. Die wilde ik persé zien, als notoire koffieleut. Dus dat deed ik. De Balinees rees niet eens zijn wenkbrauw, maar mijn medetoeristen uit Brazilië o.a. lagen in een deuk, die vonden het belachelijk. Hoe kasar! Maar ja, zij zouden waarschijnlijk lyrisch worden van 2 tulpen die een groen knopje boven de aarde zouden produceren...
Ik ben er eregast geweest op een Hindoe-bruiloft. De vrouwen daar zijn ongelooflijk elegant en sierlijk.Wat een beetje verneukeratief is. Zo´n prachtige godin die dans als een elf en beweegt als een etherisch wezen, zit even later b.v. naast je in de bus en rochelt gezellig een onbeschrijfelijke klodder op 2 cm naast je slippertje.
Dat haalt de betovering nogal weg...Bovendien die charme door kleine kinderen echt urenlang te drillen van een zeer jonge leeftijd, de taksi(charme) ontstaat door training...het is niet anders.
De zelfde onthutsing voelde ik toen ik met mijn vriend na de moessonbui in mijn geleende ´zondagse´ sarong met slendang bij de Hindoetempel aankwam in het aardeduister, we opnieuw moesten wachten onder een dakje, waar een stel vrouwen  al slapend wachten. Twee daarvan hadden binnen 2 seconden gezien, dat vriend en ik dezelfde ringen droegen en trokken de correcte conclusie dat die twee witte heren bed en leven deelden. Een realitycheck voor deze witte meneer, want leven in een Balinees gat op een berg, wil niet automatisch zeggen, dat je niet weet wat er in de wereld te koop is. Alweer een vooroordeel naar de knoppen, de witte meneer in een oogwenk op zijn nummer gezet zonder moeite...ai!
De geweldige panorama´s, de fantastische gerechten, het was fantastisch. Maar de bedelende kinderen, die uitgebuit worden door benden, waarbij 5, 6 jarigen verjaagd werden onder mijn ogen door 8, 9 jarigen, daar word ik misselijk van. En dan heb ik het nog niet over de zeer verborgen sex-industrie. Ik werd op een argeloze wandeling de huid volgescholden, omdat ik niet op de avances van een vrouw wilde ingaan...ik bedoel maar.
Maar de goede herinneringen blijven. De etensgeuren overal op straat. De muziek, de prachtig aangelegde tempels, de gastvrijheid, de dansavonden, de mooie hebbedingen en kleding tegen afbraakprijzen. 
Aan de andere kant laten wij hier ook busladingen Japanners en andere vakantie-gangers ook de mooiste dingen en de fijnste dingen zien, die ons kikkerlandje te bieden heeft. Er zijn hele volksstammen die nog steeds leven met de illusie dat we elke dag opstaan, ons in nationaal kostuum hijsen, onze klompen aandoen en ons onledig houden met het laten draaien van molens, roken van paling en foto´s nemen, tulpen planten. Als dat niet kan, stuur je je vrouw of vriendin naar de Wallen om daar te pezen, terwijl je zelf je wietplantjes water geeft of als drugskoerier met je auto door het land scheurt om bestellingen af te leveren. 
Ik hou die lekkere babi ketjap in gedachten en hoor de Balinese gamelan en strijk mijn slendang nog ´s glad.
(Die jaren om mijn Thaise boeddha heeft gehangen trouwens) Ik geef het toe, ik ben een toerist van niks.
Maar ik hou van Bali. En van dat beetje illusie die ik willens en wetens overeind hou. Het spijt me...

vrijdag 28 september 2012

Begin van een briljante dag

Vanmorgen werd ik wakker met een speciaal gevoel. In eerste instantie wist ik niet waarom. Maar al gauw begon het te dagen. O ja, vandaag is het de 28e. Ik lag nog in bed, mijn ogen waren nog niet open. De buitenwereld had nog niet de kans om binnen te dringen. Kortom een heerlijk moment.
De 28e september is de huwelijksdag van mijn ouders. Sterker nog: ook nog van mijn grootouders. Dubbel feest dus vandaag. Ze zijn weliswaar allang overleden, maar dat mag de pret niet drukken.
Tot mijn grote verbazing volg ik daarin de voetstappen van onze oude overbuurvrouw. Een gezellige dame, kasteleinse uit het Limburgse, een beetje verdwaald geraakt in een Brabants dorp en een Brabants café en er nooit meer verdwenen. Haar kleindochter zat bij mij op school en in het koor. Die vertelde me dat ze zondag, met vrijer, dringend verwacht werd voor een feest bij oma, onze overbuurvrouw dus. Het lieve mens was al jaren weduwe, ik geloof 30 jaar zelf of zo, maar nu gingen ze vieren dat ze anders 50 jaar getrouwd was geweest met wijlen haar man. Ze telde gewoon door, alsof er niks gebeurd was. Kijk, dat is de ware spirit. Ik hoorde het toendertijd verbijsterd aan. En vond het ronduit belachelijk in mijn puberbrein. Nu kijk ik er wat genuanceerder naar. Applaus voor die vrouw en bloemen en gebak. Ze had met haar gezin een heerlijke dag en vierde haar huwelijk op fantastische wijze!
Terug naar mijn ouders. Hier zijn ze op de grote dag.
Mijn vader strak in het pak. Hij was ´s morgens bi zijn a.s. schoonvader in de kapperszaak om geknipt en geschoren te worden. Beiden kwamen uit hetzelfde dorp, wat in zijn voordeel sprak. Maar opa testte zijn potentiële schoonzonen. Slaagden ze in zijn ogen, dan werd verkering toegestaan. Hij voegde er aan toe dat er bij hun in het gezin maar één jaar gevrijd werd, dan was het ´trouwen of uit´. Mijn vader gooide bij voorbaat al de kont tegen de krib. ´Maak jij dat uit?´ voegde hij de verwekker van zijn meisje toe. Precies goed, want opa moest juist tegengas, hij wilde pit voor de mannen van zijn dochters. Zeker voor die van zijn oudste dochter. Mijn moeder wilde tijdens de oorlog geen verkering. Veels te onzeker en ze wilde pas in vredestijd trouwen. Toen het jaar bijna om was, fietsen ze naar haar huis. Ze stopten onderweg, want ´mijn vader had iets´, zei hij. ´Ik ook´, zei mijn moeder tegen hem. Halverwege stapten ze af. Hij haalde uit zijn zak een doosje en schoof toen een gouden ring om haar vinger. Zij deed, tot ontsteltenis, hetzelfde bij hem. Ze wisten het niet van elkaar. Mijn vader was een romanticus. Hij verklaarde nooit zijn liefde aan mijn moeder. Het enige wat hij zei was; ´Sommigen zeggen ik hou van Holland, maar ik hou van jou.´ Het lijkt niet veel, maar na 5 jaar van ellende en onderdrukking in de oorlog je meisje boven het geliefde vaderland beminnen? Draag mij maar weg! Vervolgens kwam het moeilijke stuk. Het toestemming vragen aan schoonvader. Dat moest toen nog tot de 27 jaar, anders kon je het vergeten zonder de ouders zegen. Opa draaide er opeens om heen. ´Ik wil haar niet graag missen. Vraag maar aan de vrouw.´ Bij oma was het niet anders. ´Als het nog oorlog was geweest....´ `Het is geen oorlog meer´ was het vinnige antwoord van de ongeduldige vrijer. ´Ik kan haar eigenlijk niet missen.´ probeerde ze nog. Maar ze kon het pleit niet missen, het was maar eenschijnbeweging in dit gevecht. ´Ja, dan doe er maar mee wat je wilt.´ En daar mee was de kous af. Ze trouwden. Mijn moeder was coupeuse en wilde haar eigen bruidsjapon maken. Wit mocht niet van haar moeder, wat zouden de klanten wel zeggen. ´Dat hebben wij allemaal betaald´, nee, dat ging niet. Dus moest het in het lichtblauw. Een blamage, want in die tijd werd de maagdelijkheid nog als een trofee geëerd door witte bruidkleding. Het heeft beide ouders tot aan het eind van hun leven dwars gezeten. Een feest thuis, dat dagen duurde. Tussen de klot(turf) die ze van opa kregen als brandstof voor de kachel. Plus dat mijn moeder haar geld mocht houden 6 weken lang. Normaal moest ze dat afgeven aan haar moeder en kreeg ze een kwartje zondagsgeld per week. Woningnood was hun deel. 8 kinders, waarvan er 5 overbleven. Het waren geen feesttypes, geen fuifnummers. Bescheiden vieringen in huiselijke kring. Met stukjes, liedjes, sketches, waarin absurde humor. Hapje en een drankje. Alleen de zilveren bruiloft vierden ze met heel de familie, buren, vrienden. Het patronaat(de voorloper van dorps- of gemeenschapshuis) werd afgehuurd. Het laatste feest in het ding bij ons dorp, dat werd de dag er op afgebroken. Men heeft, ondanks diverse verzoeken van mijn vader nooit een rekening gestuurd. Wat een meevaller.Mijn moeders ouders waren op dezelfde dag getrouwd. Die vierden op de zilveren bruiloft van mijn ouders ´een beetje mee´ en werden in het zonnetje gezet. Al 55 jaar deelden ze lief en leed. Mijn opa leerde mijn oma kenen op de kermis. Net als mijn ouders trouwens, alleen een ander dorp. Oma, een heel verlegen meid kwam de montfiatte jonge vent tegen en ze vielen voor elkaar. De verkering was al een tijd bezig, maar opa diende in het leger. Hij was gestationeerd in het verre Leeuwarden. Daar pakte hiij het plan op om naar Indië te gaan, als Kniller bij het Koninkljk Nederlands Indisch leger. Spannende verhalen over het exotische verre land, toen nog onze kolonie en misschien wel verhitte fantasiën over halfblote vrouwen daar, zwarte ook nog, zullen hem zeer waarschijnlijk parten hebben gespeeld. Maar de dochter van de keuterboer uit Brabant zat toch ook in zijn hoofd. Hij stuurde haar een telegram en zette haar onder druk. ´Ik wil nu trouwen  of ik teken voor Indië.´ Ze koos fluks eieren voor haar geld en ze trouwden. Soms vind ik dat nog jammer, want voor hetzelfde geld was ik in de gordel van smaragd opgegroeid met gamelan, bedienden en als beige jongen met ´s ochtends een sarong aan en ´s middags na het dutje onder de klamboe en mandiën pakkean met jas toetoep en ´s avonds naar de soos met krontjong muziek en een kreteksigaret. Adoe, kasian...Het werd een simpele bruiloft en inwonen ´in de gevel´(het voorhuis) bij haar ouders. Ze kregen 9 kinderen. Mijn opa had later 3 beroepen tegelijk, een zieke vrouw te verzorgen en een paar kinderen, een groot stuk land voor groente en aardappelen en werkte van ´s morgens vroeg tot ´s avonds laat. Een heel geëmancipeerde man, die ´gewoon´ een mantel of b.v. een hoed voor zijn vrouw ging kopen. Tot hilariteit van de verkoopster, paste hij die even, want zijn kop was toch even groot als die van zijn vrouw. Ongetwijfeld heeft ie gekke bekken getrokken in de spiegel en onschuldig geflirt met de verkoopster. Een charmante man, maar dol op zijn vrouwtje. 57 jaar hebben ze vol gemaakt. Dit zijn ze rond hun ´verloving´.

Ik ben zelf met mijn lief de 20e september getrouwd. Veel later in het leven dan mijn ouders en grootouders. Dat kon ook niet anders, want eerst moest er een wet worden aangenomen, die toestond dat 2 mannen konden trouwen met precies dezelfde rechten als man en vrouw(behalve wat betreft kids toen nog) We waren de eerste in heel de wereld, ons klein dappere landje. En ik hou, net als mijn vader, nog meer van mijn man als van dit prachtige vaderland. Het zullen de genen zijn...Wij hebben, dat heb ik effe gegoogled, ons stalen huwelijk gevierd  dit jaar. Op naar het koperen! Mijn grootouders zijn al zolang getrouwd vandaag, 95 jaar, daar is geen naam meer voor. Mijn ouders hebben vandaag hun briljanten huwelijk. Nu kan ik met een gerust hart zeggen, dat ze briljant zijn. Maar dat geldt voor ons allen, zonder overdrijving. Geen wonder dat ik met de ogen dicht al weet, dat het een speciale dag is. Want ze mogen dood zijn, maar in mij leven ze nog volop. Dus feliciteer ik ze alle 4 van harte! En wens ze een briljante dag, mezelf en mijn man incluis.

Appeltje eitje

Op de vroege ochtend wordt ons gemeld dat er een nieuwe gadget geïntroduceerd is en te koop. In het tv-programma zit naast de oogverblindende presentratices een nerd. Een schuchter sprkende man van onduidelijke leeftijd, grote baard, bril met zwaar montuur en een trui die in de jaren vijftig al als ´suffig´zou worden geclassificeerd. Ze bespreken het feit dat de onovertroffen Apple een nieuw hebbedingetje op de markt gegooid heeft. De nerd legt desgewesnt uit dat ie een groter beeld heeft, wat dunner is en ietsje sneller kan werken. Het is niet veel, maar een babystapje in de enorme ontwikkeling die er nog aan komt.
Nu worden we getrakteerd op beelden gemaakt voor de Applestore in de hoofdstad. Zoets heet natuurlijk geen winkel en zekr ook geen shop. Voor een monumenteel pand staat een file van kopers. Nr. 1 in de rij is een gladde nerd, type ideale schoonzoon. Hij blijkt er al 22 uur te vertoeven. Het ongeloof van de verslaggeefster straalt van haar af. Waarom kom  je niet gewoon morgen, kun je op je gemak het ding aanschaffen? Nee, nee, ze heeft het niet begrepen...Nu is het de sfeer, de gezelligheid. Ik voel mijn wenkbrauwen omhoog gaan. Welke gezelligheid? Ik zie het niet. Hij wijst om zich heen. Gedurende bijna een etmaal heeft ie 17 nieuwe vrienden gemaakt, zegt ie en zijn hand laat de anderen dik ingepakte types zien, die er staan te blauwbekken en wachten. O ja, hij had van zijn schoonvader nog een miniflesje sterke drank meegekregen, voor ´als het te bar werd´. Misschien een erfenis van schoonpapa ontstaan bij de Elfstedentocht of zo...

Ik kan er niks aan doen. Terwijl de mensen op tv verder babbelen en de mooie interviewster wat geilig informeert bij de nerd hoe hij nu al aan zo´n ding komt, wat hij pareert met de vraag: ´Wil jij er ook een?´(Dat moet toch een moment van triomf zijn voor hem, om deze prijspoes van de bekende advocaat, een lichte flrt) gaat mijn gedachten ujit naar het verre China. Want deze week kwam het bericht naar buiten, dat er verbeteringen waren geboekt voor de werknemers bij de Apple-fabriek. Waar eerst onmenselijk veel uren gemaakt werd om die gadget te maken in een duizelingwekkend tempo en giga hoeveelheden, wat voor de werknemers vroeg om zeer veel uren per week en ze zelfs bij de fabriek sliepen, aten, leefden(nog steeds begrijp ik uit het bericht), is na protest, omdat een baas een werknemer had geslagen nota benen, de werkweek teruggebracht tot het ´schamele´60 uur. God, wat zullen die Chinezen blij zijn geweest, denk ik dan. In mijn simpelheid noem ik zoiets het produceren van ietsje minder slavernij. Een horige die zondags vrij is om naar de kerk te gaan, hiep hoi!
En mijn gedachten gaan ook naar Steve Jobs, die volgens zijn biografie in huilen uit kon basrsten als ie zijn zin niet kreeg doorgedrukt, waarop iedereen aan de vergadertafel stil viel en meestal Steefke toch door kon.
Nu zegt de presentratice dat Apple, ondanks dat de glans er vanaf lijkt te gaan, goed ´gehyped´ heeft, blijkens de mafkezen die hun nachtrust willen opgeven voor zo´n apparaatje. Het spijt me maar om op die manier ´vrienden´ te maken, komt op mij wat armoedig over. 
Zo gauw als het ding in zijn bezit is en de sterke drank genuttigd door de 18 nerds, kan via de app deze jongenman misschien nog meer vrienden maken via Facebook. In China, want daar zitten veel werknemers véél eerder in de kantine van het bedrijf of op hun bed met Apple-dekbedje. Wat zullen ze blij zijn! En zo is de cirkel weer rond.
Maar je snapt, hoop ik wel, dat ik even pas. Bij mij geldt een nieuwe leuze: ´hype verstandig, eet een apple´


zaterdag 15 september 2012

Roep uit het verleden

Soms gebeuren er vreemde dingen in je leven. En soms heel vreemde dingen. Onverwacht, onverhoopt. Zomaar dus. 
Een vrouw uit Australië, ene Diana, nam via internet contact met me op. Een tijd geleden had ik mijn stamboom op internet gezet. Tenminste wat ik er van gevonden had. Als prille jongeling van een jaar of 20 ben ik ooit naar het gemeentehuis getogen om er verstofte ambtenaren aan het werk te zetten. Ik had wat info over mijn ouders en grootouders verzameld en wilde de generatie´s ervoor in kaart brengen. Dus bestookte ik de ietwat verstoorde ambtenaar met allerlei vragen door het loket, waarop hij de vereiste boeken tevoorschijn toverde uit een schamel verlicht archief. Ik opende die met gepaste eerbied en zocht oma en opa op. In zwierig krullend schrift stonden er zaken over hen vermeld. Het kostte wat inspanning en conentratie om a. het systeem te doorgronden en b. de handschriften te ontcijferen. Ver kwam ik echter niet. De ambtenaar, die er opeens wat zin in begon te krijgen, vertelde dat hun informatie slecht tot de tijd van Napoleon reikte, omdat de Corsicaan ook hier ten lande had ingevoerd dat mensen een fatsoenlijke achternaam dienden te hebben en alle dingen keurig genoteerd diende te worden in de burgerlijke stand.
Jacob Janszoon van de Kuiper was niet meer rechtsgeldig, zal ik maar zeggen. Alles van voor de Franse keizer, daarvoor diende ik me te wenden tot de provinciale archieven te Den Bosch. Waar ik natuurlijk heen toog, gewapend met blocnote en allerlei vragen. Daar bevonden zich de archieven van de R.K. Kerk, dopen, huwelijken, geboortes en sterftes. Ook daar kreeg ik alles in handen. Erg leuk om b.v. het document in handen te krijgen van mijn opa, waaruit bleek dat ie uit dienst ontslagen was, nodig om met mijn oma te trouwen. De familie van mijn moederskant, de helft er van tenminste, komen uit dezelfde hoek als die van mijn vader. En alle familie uit Noord-Brabant. 
Het was een monnikenwerk om dingen te vergaren en na te checken. Maar de puzzel groeide allengs. Je begon met het schatten van de leeftijd van een vader en moeder en ook de traditie van het vernoemen van kinderen in een bepaalde rangorde hielp enorm. Steeds meer begon ik het te snappen en kon ik zelf clou´s begrijpen. Zo las ik van alles tussen de regels door.
De familie vond het geweldig interessant. Zolang ze zelf maar niet achter de feiten aan hoefden te hollen, lieten ze mij begaan en informeren af en toe naar de stand van zaken.Want ze waren wel nieuwsgierig.
In de loop van jaren kreeg ik van alles boven water. Leuk om met bepaalde takken in de 16e eeuw terecht te komen. Maar dan stopte het ook wel. Erg teleurstellend dat ik daar moest stoppen, bij gebrek aan meer info. 
Na jaren, we waren inmiddels aanbeland in het digitale tijdperk, besloot ik mijn informatie te delen en gooide alle takken van mijn familie op een programma van het internet. Daar had Diana mijn getraceerd, wiens familienaam hetzelfde was als de mijne. De familie kwam zelfs aardig uit de buurt van het dorp waar mijn voorgeslacht leefde. En nu zat Diana vast. In Australië met ene Willem en zijn moeder. Ach, ik kende het gevoel. Of ik haar kon helpen met haar zoektocht? Beetje wrevelig begon ik er aan. En rommelde wat en keek wat. In mijn informatie, een stapel papier variërend van blocnote-vellen, getypte A4-tjes en kladblokblaadjes met gekrabbel vond ik niks over Willem. Dan maar het internet op. En warempel, ik zag iets wat er op leek(dat is vaak genoeg voor de amateur-geneoloog). Ik vond niet de exacte info, dus ik mailde degene die die stamboom beheerde en legde de boel uit. De aardige Deborah schreef meteen terug en gaf me zomaar de informatie over Willem en diens moeder. Mama bleek helemaal niet ongetrouwd te wezen, zoals Diana dacht. En Willem was zelf ook geboren, getrouwd en weer gestorven. Dus vreugde alom toen ik haar de info stuurde. 
En ja, door alle commotie ging ik zelf nog wat nalezen in mijn stamboomgegevens. Het labyrint van blaadjes en gekrabbel zat ik wat te mijmeren. Toen bekeek ik welke tak het minst ver terug ging. En gooide vroegste telg maar ´s in de aanbieding op het internet. Voor ik het wist, het was nog vroeg en ik zelf nog wat slaperig, raakte ik verzeild in een site met stambomen. En warempel daar verscheen voor mijn oog Arnoldus. En de lijntjes met daarboven pijltjes, die verwezen naar familie ervoor. Grappig!
Ik klikte en las. En klikte en las. En klikte en las. De pijltjes bleven komen en de lijn naar het verleden dreef me dieper en dieper terug in de tijd. De namen die verschenen werden steeds intrigerender en gekker.
En het hield maar niet op! Inmiddels was ik de magische grens van 1500 al gepasseerd. En nog steeds bezig in het dorp van mijn vader en opa van moederskant. Wat ik zag, nu klaarwakker, moest wel op adel duiden.
Voor ik het wist, zag ik het begin van een rij. Een voorvader met een VI achter zijn voornaam, daarna telden ze terug naar I, soms met een toevoeging zoals de Oude. Aan het einde van de rij volgde een andere voornaam met III. Een soort van broeierige koorts nam bezit van me. Een hebberig iets van meer, meer, meer...ik wil meer. We schreven al 11zoveel. En het ging maar door. 
Af en toe gaf ik aandacht aan de aangetrouwden en hun ouders en grootouders, waarna ik voorzichtig terug klikte naar het begin, bang om een verkeerde toets aan te raken. Ik stelde me voor dat ik dan voorgoed mijn voorgeslacht zou uitschakelen door één zo´n schijnbeweging en ik me voor de kop zou slaan van pure frustratie.
Gelukkig gebeurde dat niet. Door de dag heen ging ik door. Ik klikte en schreef. En het begin van de zijtakken, ook familie, op een apart blaadje, zodat ik dat later kon uitwerken. 
Inmiddels zat ik royaal in de vroege Middeleeuwen. Ik werd gek, dit was te maf, dat kon toch helemaal niet? 
De mensen, waarvan geboortes en sterfte met datum werden genoemd en ook de huwelijksdatum, dit zag ik vaak in 18zoveel niet eens, laat staan 6 eeuwen ervoor....
Van de plaatselijke adel en uit de streek verlegde zich de focus naar meer Europees grut. Ik werd om de oren geslagen met titels verder weg. En het werd nog erger.

Aan het einde van de dag was ik terug gekomen tot het jaar 170. Van de mensen voor die tijd was geen datum meer bekend, wel namen tot 2 of 3 generatie´s.
Ik zat hondsmoe en totaal verbluft in mijn stoel. Mijn broer had ik inmiddels verwittigd, omdat ik een bekende figuur uit de geschiedenis had kunnen indentificeren als onze voorouder, verbijsterend. Ik had werkelijk kippevel op mijn armen toen ik het las. 
Ik controleerde de hele boel nogmaals om er zeker van te zijn, dat dit waar was, maar ik kon er niks aan doen. Het was zoals het was.
Vanaf mijn voorvader 6 generatie´s terug voerde men mij naar de 2e en 3e eeuw. In het hele zooitje zaten edelen, koningen en keizers, bisschoppen, heiligen. 
In de dagen er na googlede ik enkele namen. Er verscheen dan hele levens met geboortes, huwelijken, veldslagen, minnaressen, politieke intriges, kroningen, sterven.
En verhalen, prachtige verhalen. Over hoe een voormoeder van alles deed wat er toe leidde dat ze heilig werd verklaard. Over de bisschop die een dochter verwekte. 
Een zus van een keizer die verdomde met haar verloofde te trouwen, gevangen werd gezet in een klooster, bevrijd door een barbaar, die ze uitnodigde via een geheime brief met ring. En passant baarde ze hem een zoon en trouwde later alsnog met de vervelende eerder beoogde verloofde. Lekker huwelijk zal dat geweest zijn. Of de koningin die haar koning verliet, omdat ze haar zinnen had gezet op de machtigste koning en daarom trouwde met een andere koning, die ze zelf uitkoos...
Hofmeiers, die het land bestuurden en toen vrolijk zichzelf uitriepen tot koning. 
De namen van al die mensen tuimelden door mijn kop. Vreemde namen zoals Bilithis, Doda of Ehrenfried. Maar ook Blamber of Faustina. Ik dacht aan waar ze vandaan kwamen, verre streken, over heel Europa en zelfs daarbuiten. Volken waar ik nog nooit van gehoord had. Koninkrijken met vreemde namen. 
Ik vroeg me af hoe ze geleefd hadden. Wat voor kleren droegen ze? Wat was hun lievelingskleur, wat aten en dronken ze? Wat voor sporten beoefenden ze? Wat voor sieraden, wat voor behuizing? 
Wat voor talen spraken en lazen ze? Wat voor muziek hoorden ze? 
Al deze mensen, vele generatie´s, gevormd door de omstandigheden, allemaal hebben ze hun genen doorgegeven. Aan mij, mijn broers en zus, onze ouders. Aan mijn neven en nichten. 
Ik ontdekte dat ik in steden ben geweest waar ze hof hielden of in een abdij begraven liggen of gekroond zijn. Heel ontroerend. Het is heel vreemd, maar bij sommige mensen in de stamboom, gewoon of van adel, heb je meteen een klik. Iets trekt je in hen aan, hun naam, hun gezin, hun leven. Je kunt er vaak de vinger niet op leggen, maar je hebt ´iets´ met hen. 
Dank zij een simpele vraag van een vrouw uit Australië kwam er een enorme sliert familie naar boven uit  het verleden. Het duizelde me en ik heb even tijd nodig gehad om het een beetje een plek te geven. Je hebt er niks aan. Ik moet even goed boodschappen doen, de plee poetsen en lief zijn voor mijn schoonfamilie. Maar toch is het een aardig gegeven. En ergens, al wist ik dat al, lijkt het er op dat ik er niet zomaar ben. Net zo min als die geweldige, afschuwelijke(ook die) en heilige voorouders. Daar ben je mooi klaar mee...

vrijdag 24 augustus 2012

Anders

Sinds wij in het hoge Noorden onze vakantie doorbrachten, ben ik dol op Noorwegen. Denemarken? Aardig, vrij vlak(net als bij ons), grappige mensen(zelfs als ze dronken zijn) en een koningin die niet alleen notoir kettingrookster is maar ook erg ´foute´, felgekleurde jurken uit de kast laat halen en de beste sprookjesschrijver aller tijden. Zweden? De blondste meisjes van Europa, een van de bekendste popbands ooit en goedkoopste meubelgigant vonden hier hun oorsprong. Leuk! Maar Noorwegen staat toch op nr. 1, voor wat ons betreft. De landschappen, fjorden, de Trollen,de houten huizen,  het zeer behapbare Oslo, het schiiterende Noorderlicht en een koning die al in de 60er jaren een burgermeisje trouwde, waarna zijn zoon het nog eens dunnetjes overdeed met ook zo´n meisje, die hier en daar wat jeugdzondes had begaan. Wie zou er niet van kunnen houden?
Vanmorgen, onder mijn ontbijtje, hoorde en zag ik op het nieuws dat de heer B. te Oslo van de rechters te horen zou krijgen of hij toerekeningsvatbaar zou worden verklaard. Die verklaring niet krijgen, zou onverteerbaar zijn en hij zou dan in beroep gaan. 
Bij de lunch zag ik dat hij zijn zin had gekregen. Na de zenuwslopende processen waarbij alle details van de toestand van de slachtoffers werden besproken, getuigen gehoord, nadat hij glimlachend de rechtzaal betreden had en de rechtse groet gebracht, hoorde hij dat hij ´accountable´ voor zijn daden wordt gehouden en hij dus geacht wordt dat alles in volle verstand gepleegd te hebben. 77 mensen.
Ik kan me voorstellen dat sommige mensen urenlang met computerspelletjes aan de gang gaan, al ben ik zelf niet dol op zulke dingen, zeker niet als die bol staan van geweld.
Dat je door een overkill aan jongensboeken ineens gaat denken dat je lid bent van de orde van tempeliers en fantaseert dat je meedoet aan de kruistochten is tot daar aan toe, maar als dat oplevert dat je wat kunstmest verrijkt en dat laat ontploffen in je eigen hoofdstad, een enorme ravage aanrichtend en vervolgens naar een eiland toe gaat, waar je met je klapperpistooltje begint te zwaaien, zodat een heleboel jonge, zgn. gevaarlijke mensen de mond snoert door ze simpelweg af te knallen, dan gaat dat toch alle perken te buiten. Vooral als je leeft in een democratische, moderne staat, waar je alle mogelijkheden hebt om je ongenoegen of kritiek in een alleszins aanvaarde vorm te gieten en zo je uiterste best kunt doen om dingen te veranderen in de maatschappij. Als je achter je computer uit was gekomen en eens de echte wereld in gelopen, buiten.
De vijfde en laatste kruistocht was zo´n 700 jaar geleden, dus hij was ook aardig over tijd, zullen we maar zeggen. En dat alles doet me toch denken dat, ondanks het ongetwijfeld weloverwogen en professionele oordeel van de Noorse rechter, een diep nadenken niet verkeerd zou voor dhr. B. te Oslo, lijkt me. En menselijk gezien dat het misschien een idee zou zijn om een aardige dokter te bezoeken om de bovenverdieping onder de loep te laten nemen. Maar ja, ik ben één van die ´gekken´ die ongeacht de reden, vind dat geen enkel doel het heiligt om te doden. Niet 1 persoon, niet 77 personen, helemaal niemand!. Geen Noren of andere mensen of zelf honden of andere diern. En we hebben al voldoende mensen gezien, die daar anders over denken. Dhr. S.H. te Bagdad. Dhr. K. te Libië, Dhr. M. te Caïro. En recentelijk dhr. A. te Syrië en dhr. P. te Moskou. Allen verdwenen van het toneel en niet op de meest leuke manier of bijna verdwenen. Misschien is dat een aanwijzing, Anders. In mijn taal betekent je voornaam ´different´. Ik hou het liever bij hetzelfde, als je het niet erg vindt. En wens je landgenoten, na deze beproeving heel veel sterkte en dat ze het nooit meer hoeven mee te maken....want get geeft zo´n rotzooi he? En verdriet, een heleboel verdriet, in tegenstelling bij je computerspelletjes. En geen glorie en eer, alleen maar tralies en afzondering. Lijkt me niet leuk...
O ja, en dat manifest van jou? Vuistdik nog wel...hebben we ook al gehad. Van ene heer A.H. te Berlijn. Heeft zichzelf om zeep gebracht. Geen orgineel idee dus, Anders...ik zou zeggen, laat maar zitten dus.

woensdag 15 augustus 2012

Anita zonder en met

De tv aangezet. Voor op de achtergrond. Wat gezapt. Daar verscheen een oud programma van de Tros. Bij elkaar geraapte stukjes muziek. Nochtans een verademing in deze ´snelle´ tijd.
Eerst werd ik getrakteerd op twee klassieke zangers. In twee kleuren zogezegd. In de ene jonge blanke man herkende ik de onvolprezen Marco Bakker, maar dan van voor Willeke van Ammelrooy. Hij zong, ik zweer het je, met een zeer jonge Desmond Tutu. Die ook een heel aardige riedel te beste ging. Hij ging nog niet in het paars gekleed, dus ik denk dat hij nog niet tot bisschop was gewijd. De aftiteling zou dat later loochen straffen. 
Vervolgens kwam een jonge Marjan Berk ten tonele. O nee, het bleek ene Dominique Dussault te wezen. Nooit vnn gehoord. Ze zong over een of andere vakantiereis. In het Frans. Avec un bateau. In een boot de wereld rond. Erg aanstekelijk, nu dan. 
Net toen ik net dacht: Dit wordt niks meer...kwam een rossige dame in zicht. Gezeten achter een vleugel, gekleed in donkergroene fluwelen japon zong ze met zoetgevooisd geluid, zoals Willem Duys altijd zei voor de radio. Het was de geweldige Antia Kerr. Zonder de Singers. Erg mooi, tijdloos. Het publiek klapte dan ook enthousiast met achterovergekamd haar of getoupeerd kapsel. 

En daar waren haar Singers ineens. Close harmony, fantastissch. Ze zongen de Sound of Silence. Singers in donkerrode fluwelen pakken. Ik genoot. Maar....ze waren nog niet klaar! Er volgden nog een lied. Daarvoor
namen ze plaats op de onvermijdelijke barkrukken(zonder bar) Ze zongen en speelden met het forte en pianissimo, balsem voor de oren. En de ziel!
Ik hoorde ze al toen ik een jaar of tien was. Dus al bijna een halve eeuw geleden. En  nog altijd vind ik ze subliem klinken! Ik heb hun oude muziek opgesnord op cd, want mijn platen waren compleet grijsgedraaid. En ook de cassette-bandjes tot op de draad versleten. Ze heeft ook muziek geschreven zonder woorden en gedirigeerd voor Zwitserland op het Songfestival.
Ondertussen voorzag presentator Jos Brink mijn helden van giga bossen bloemen, ze konden er nauwelijks overheen kijken. En liepen ze gewoon tijdens de aftiteling door het beeld weg.

Willy Dobbe maakte het af. Ze kondigde af en vertelde dat ´volgende week Frida Boccara en Udo Jurgens te gast zouden zijn´. Jammer dacht ik dat mis ik dan. En dat we konden reageren op het volgende adres...beetje laat om dat nog te doen, bedacht ik me. Maar toen, hoe modern, kwam er een stukje van Frida met haar fabuleuze Cent mille chansons. Erg mooi, nog steeds, na al die jaren. 
Helaas kwam Udo ook nog, dat was voor mij een afknapper van jewelste. Ik vond het van de eerste minuut een draak. En de liedjes lenen zich voor het dapper klatschen, maar dat vind ik iets te Trosserig. Ach, een mens kan niet alles hebben. Ik heb de tv uitgezet(er zit een knop op, zou mijn moeder zeggen) en ben even gaan liggen. 
Niet op de divan, zoals mijn moeder vroeger deed, wat een vast item was in de 60jaren inrichting, maar in mijn makkelijke fauteuil. Het overvalt zo opeens en dan wordt het wat veel. Maar mooi was het! Toen en nu.

donderdag 2 augustus 2012

Winnen

Op de nog prille morgen word ik verrast, om niet te zeggen verblijd met bovenstaande foto op het internet.
Een jonge worstelaar uitgeroepen tot winnar van de match. In zijn strakke outfitje prijkt een erectie of in gewoon Nederlands een stijve. 
Wakker als ik al ben, begint mijn brein onmiddellijk te werken. Alsof mijn toestemming daarvoor geheel overbodig is. Ik schrik bijna van het commentaar dat zich daar vormt.
Adrealine werkt behoorlijk, zoveel is duidelijk. Dus is mijn voorstel nu om in de Bejaardenhuizen en Verpleeghuizen vanaf nu met onmiddellijke ingang worstelwedstrijden voor de op leeftijd zijnde macho´s te organiseren. Een worstelmat en outfits kunnen zo duur niet zijn. De rijpe dames kunnen rondom plaats nemen en de heren van hun keuze aanmoedigen of gewoon in het wilde weg beide. Voordeel is dat hun stemmen weer ´s gebruikt gaan worden, ze blijven wakker en alert, wat ook weer doorwerkt in het verder daaglijks leven. De mannen hebben een doel om naar toe te werken, ze onderhouden hun fysieke toestand en kunnen hun nog altijd aanwezige geldingsdrang op een redelijk veilige manier uitleven. En verder zal door de oplopende adrealine het gebruik van viagrapillen overbodig maken. Want voorwaarde is wel dat het rustuurtje afgeschaft wordt en ook de afschuwelijke kienavonden, geestdodend en beledigend. Nee, na de lunch een worstelpartijtje. De winnaars trekken zich onmiddellijk terug met de ´meisjes´, die het met hen mogen vieren. Want ook hun conditie dient op peil te blijven. Dit zal wel een uurtje of anderhalf in beslag nemen, voordat de meiden met rose blossen op de rimpelige konen en zacht glanzende ogen tevoorschijn komen. Het verplegend personeel mag zich intussen verpozen in hangmatten met cocktail en eventueel een sigaretje. U ziet het is een win-win-winsituatie. Bezoek van familie of goedbedoelende mantelzorgers is verboden tijdens die middaguren, zoveel mag duidelijk zijn. Dan maar geen origami of theegeleut....
En ik geef het eerlijk toe, dit geheel is ingegeven door een verfrissend toekomstbeeld voor mezelf en mijn partner, geheel gebaseerd op egoïstische motieven. Dus weg met de 4711, het kienen en de viagra. Op naar de worstelingen, gillende supporters(denk aan de kukident, want anders krijgen we ongelukken door rondvliegende kunstgebitten, enige voorzorg is geboden) en op naar lustige middagen en passie. 
O ja, het is passend om hier Marjan Berk even te bedanken. Deze jonge blom van 80 laat zonder schaamte weten, dat er wel degelijk nog lust rondwaart in een ouder lijf, anderszins geteisterd door artrose, kalktekorten en blaasproblemen. Maar er is meer dan dat! Bloemen voor die vrouw en een standbeeld.
Er is een Olympisch atleetje voor nodig met zijn fiere knobbel om ons daar aan te herinneren. 
Ik heb dit idee meteen voorgelegd aan ons demissionair kabinet en de Zorgverzekeraars. Nu nog de Zorgmanagers en de fabrikant van de Viagra overtuigen. Dat wordt nog even doorworstelen. Een goeie oefening voor later? Ik word er opgewonden van...