zondag 15 december 2013

Er doorheen

Ergens in de krochten van mijn hoofd klinkt er vaag iets. Ik zit meteen rechtop. Op de wekker zie ik dat het vier uur is. De liefde van mijn leven werd door de natuur gedwongen naar beneden te gaan, waar zich nu eenmaal de wc bevindt. Dat betekent dat ie door de keuken moest, langs onze lummels, die lusteloos en gelaten in hun mand liggen. En langs de minibench waarin Oskar de Gevaarlijke resideert in de nachtelijke uren. En soms overdag. Die is meteen wakker. Hij kan maar aan één ding denken: spelen, keten, lol trappen. Helaas denkt zijn baasje daar anders over. Hoorde ik gisteren nog bezwerende geluiden van beneden ontsnappen en over de trap naar boven kringelen, vandaag hoor ik een ander geluid. Meer gebiedend, iets ongeduldiger, machtelozer en dwingender. Het helpt allemaal geen zier. Gezond verstand doet Fred afscheid nemen van onze kleine lieveling en hem achterlaten om zich bij mij in bed te voegen. Zijn benen zijn steenkoud. Onder gaat het geblaf door. Wij overleggen over de situatie, fluisterend. Ik word het al snel zat en sla het dekbed van me af. 'Wat ga je doen?' vraagt Fred. Ik sis en grauw, briesend bijna. Hij weet me ternauwernood tegen te houden. Ik kruip weer terug in bed. We praten over het gedoe van de nachtelijke onrust die een pup teweeg brengt. Natuurlijk begrijpen we dat hij moeders mist en vooral dan de tepels waar die nog aan lebberen en zuigen, van tijd tot tijd. En ook de nestwarmte van broers en moeders. Hij weet niet dat zijn andere broertjes waarschijnlijk nu ook het nest verlaten hebben om een eigen bestaan te gaan opbouwen bij nieuwe gezinnen. Liggen zij ook zo smachtend en hartverscheurend te piepen en te blaffen? Het zal wel. Hier gaat het in ieder geval zo. Het zal een uur en een kwartier duren. We fluisteren verder onder het dekbed in het donker. Onze zorg geldt de buren, die hier ook niet om gevraagd hebben. Onze eigen nachtrust. En ons geduld wat op de proef gesteld wordt. Fred herinnert me aan hetzelfde fenomeen met Brownie, onze eerste hond, ook een bruine lab. Hij dreef ons tot wanhoop en dat duurde een week. In het donker kan hij mijn verwondering niet zien. 'Daar herinner ik me niks van', zeg ik weifelend. 'Toch is het zo. Dat je dat niet meer weet.' klinkt het bijna triomfantelijk. Als ik niet zo moe zou zijn, zou het me irriteren. Onder vrienden heb ik de naam een geheugen als een olifant te hebben. Ik herinner me dingen van toen ik nog heel klein was en nu en alle tijd daartussen. Dit dus niet. Ik bedenk me dat dit zoiets moet zijn als het hormoon dat bij moeders begint te werken na de geboorte en in de eerste jaren bij hun kind, waardoor ze heel veel kunnen doorstaan van ' nachtelijke concerten' en zich er weinig van aantrekken, naar het schijnt, terwijl ze van andere kinderen veel minder kunnen hebben. Wonderlijk fenomeen. Ik zal die mindere kant van Brownie's begin wel weggepoets hebben of zo. Het was zo'n lieverd.
Beneden is het geblaf overgegaan in gepiep. Hartbrekend zielig gemeek, zoals ze dat hier noemen. We blijven onverminderd overeind en negeren het. Dat is het beste, dan houdt het vanzelf op, besluiten we moedig. Hij moet er doorheen, zegt de een. Ja, hij moet er doorheen. Anders wordt het niks. Wij moeten er ook doorheen. En het is nu al niks. Maar dat gaat over, dat weten we. Al voelt het alsof het nooit meer over gaat. We zijn moe, onze lijven doen zeer, onze koppen zitten vol watten. In gedachten zie ik de mollige pup staan, zijn koppie tegen de tralie geplakt, zich eenzaam en verlaten voelend. Remi uit alleen op de wereld. Ernaast liggen Pippi en Muffin. Muffin kijkt met een uit de hoogte blik, alsof het hem helemaal niet aan gaat allemaal, dat gedoe. Hij ligt in een plaid gedraaid, vanwege de kou. Zijn velletje is wat dunner dan dat van de anderen. Tegen hem aan geplakt ligt Pippi. Ze draagt een broekje. Mevrouw is nl. loops oftewel ongesteld. Ze vindt het 3 x niks, maar we hebben ff geen zin in overal bloeddruppels. Wat een zootje ongeregeld, bedenk ik me. Maar wel ons zootje ongeregeld. Ons gezin. Waar ik heel veel van houd. Jaren terug wilde ik dit al. Koters van mezelf zat er niet echt in. Ik had al moeite genoeg om een prima vent te vinden. Dit is wat er het dichtste bij komt. Ik zou het niet anders willen. Ah, kijk, het geblaf en gepiep is afgelopen. Kleine Oskar heeft zich voorlopig overgegeven. Hij ligt op het matje met zijn dikke buikje met uitpuilend naveltje en zijn mooie oogjes zijn langzaam dicht gevallen als een nachtkaars die uitgaat langzaam. Hij zal nu wel ronken. De rust is weergekeerd. Mijn echtgenoot haalt opgelucht adem. Hij verontschuldigt zich en valt prompt in slaap. Ik heb één hand tegen hem aan. Klaarwakker staar ik in het donker voor me uit. In-gelukkig. Het leven is goed. Geen slaap voor mij. Maar wat zou het? Een tukje op de bank straks. Een mens kan met heel weinig toe, als het moet. Ik doe het er voor...

1 opmerking:

  1. Oh zo herkenbaar! ;-) Je bent nu net een verse moeder. De blijdschap, toch ook twijfel en onzekerheid. Aandacht of negeren, het gepiep best zielig vinden, je nachtrust naar de Filistijnen.
    Maar uiteindelijk komt alles goed en verdring je "het ongemak" zoals je zelf merkt ;-)

    Mijn nachtrust verdween vandaag op de kop af 26 jaar geleden, en ja de zorg blijft maarhet plezier en de liefde overheerst!! :-)

    Celebrate the great life dus vandaag hier ;-)
    Werk ze, en geniet van je binnenkort vrije tijd!!!
    Komt wel goed schatje ;-)

    BeantwoordenVerwijderen