dinsdag 25 maart 2014

Siblings


I love my siblings in all their 'weirdness'...

Afstoffen en weer het zelfde

In het weekend hadden we onze oude levensfilosofie uit de mottenballen gehaald, bekeken, van stof ontdaan en weer in ere hersteld. We maakten afspraken met onszelf en verheugden ons bij voorbaat op het nut en het gevoel van geluk en genot dat het teweeg zou gaan brengen. Dat was geen onzin, we hadden het eerder ervaren, maar later in de vergetelheid weg gezakt. Eeuwige zonde, natuurlijk!

Nadat ik in de vroege ochtend manlief uitgezwaaid had en mijn mailverkeer bijgewerkt, met een verse mok koffie onder handbereik en de eerste was alvast draaiende in de achterbouw, haalde ik mijn laarzen tevoorschijn. Ze bleken nog stukjes ingedroogde klei tussen het profiel van de zolen te hebben, die eenmaal aangetrokken, zich meteen lieten vallen en verspreiden over de halvloer. Geen  nood, dat kwam later wel weer goed.

Ik dirigeerde twee van onze hartendieven in de keuken. Muffin toog mee naar de hal, waar de geur van de klei, mijn broekspijpen in mijn sokken gestopt en de laarzen hem gek maakte. Dit kon maar een ding betekenen! Het baasje zou hem meenemen voor een wandeling in het bos. Hij sprong vrolijk en ongeduldig in het rond.

Eenmaal buiten trok hij de riem  strak. Het verkeer was op stipssterkte dus moesten we uitkijken. Gelukkig nog geen schooljeugd te zien, daarvoor moesten de wijzers van de klok wat verder zijn. We gingen de weg omhoog. Het bospad leek  nog aardig vochtig. Maar...geen mens te bekennen. Muffin kon nauwelijks geloven, dat hij er weer liep en rook aan alles en niks. Eenmaal afgehaakt van zij riem dartelde hij door het kleine bos. Zijn neus in de wind. Opeens vertoonde hij niet meer de trekjes van een oudere, wat stijve hond, maar leek meer op de wakkere, speelse jonge hond die het heerlijk vond om te rennen, te snuffelen en takken te zoeken, die hij het baasje aan kon  bieden om te gooien, zodat hij die parmantig kon apporteren. Helemaal lukte dat niet,  want de bosbouwers hadden aardig huisgehouden met kappen en zagen. Maar hij vond toch een ielig takje. Kien keek hij me aan, maar ik verworp het lullige ding als totaal ongeschikt. Dat maakte voor zijn humeur niks uit, niet kapot te krijgen door dit plotse buitenkansje na de lange winter.
Halverwege kreeg ik een doorkijkje in het vizier. De zon scheen door de hoge bomen en het licht filterde prachtig! Het pad werd geaccentueerd en de bomen leken nog donkerder bruin, bijna zwart hierdoor. De tractatie werd gevolgd door een kijkje op een stukje mosachtig gewas. De nachtvorst had er een laagje wit overheen gepoederd met de grootste zorgvuldigheid. En nu begon de opkomende zon dat laagje te verwarmen, maar eerst de kristalachtige substantie te laten glinsteren...buitengewoon mooi en delicaat. Ik baalde dat ik mijn fotocamera niet bij me had. Terug gaan later zou geen optie zijn. Het effect dan al verdwenen, bovendien wachtte nr. 2 en nr. 3 nog thuis in de keuken. Een stuk verder komen we bij het vennetje. Het water is een soort wollig grijs. De zon zorgt voor dampigheid erboven. Ik denk dat ik een stuk hout in het water zie drijven, maar het is toch een eend die onhandig op vliegt en een stukje verder weer in het water plonst...

Eenmaal terug controleerde ik de was. Ik zette Muffin in de bench en nam Oskar mee voor een rondje in  de straat. Hij stapte eigenwijs en olijk over het fietspad. De fietsers die er aan kwamen, aan de overkant en ons tegemoet wachtte hij nieuwsgierig op. Helaas, ze bleken niet de maatjes die met hem gingen spelen en ook een aai of knuffel zat er niet in. Maar niet getreurd, Oskar neemt het leven zoals het komt. Een wijs iets. Hij keek de fietser gezellig nog even na en liep toen weer door. Zijn riem stevig in de bek vast, waardoor het weer leek of ie zichzelf aan het uitlaten was. Ik als vrij overbodig versiersel er naast lopend. Thuis ontdeed ik hem van zijn riem. Ik kon niet voorkomen, dat ie de hand legde op enkele stukjes klei en die gezellig oppeuzelde. Mijn gemopper over zijn ondeugdenheid maakte weinig indruk. Hij snapte de ophef niet.
Gewillig vleidde hij zich op het kussen in de bench, met Muffin naast zich. Als dat maar goed gaat, bedacht ik. Muffin grauwde soms om zich heen als Oskar hem uitdaagde(lees lastig viel) en daarbij van geen ophouden wist. Maar zich meteen overgaf als Muffin hem terecht wees en blafte om  dat duidelijk te maken.

Pippi volgde me naar de hal. Ook bij haar maakte de laarzen van alles los. Ze stond geen moment stil meer, dus moest ik haar streng sommeren te gaan zitten, zodat ze de riem om kon krijgen. Buiten wlde ze er als een haas vandoor. Dat gebeurde  niet en kon ook niet. We staken de weg over, maar moesten toen de schooljeugd op de fiets voor laten bij de volgende oversteek. Met haar ging ik naar het grote bos. Ze was nauwelijks te houden en de strakke riem zei 'Schiet eens op' Vooraan op het bospad vliegt opeens een vogel op. Een enorme roofvogel zeilt schitterend tussen de boomtoppen door. Ik schat de spanwijdte op ruim een meter. Aan de rand van zijn vleugels zwarte veertoppen met een randje wit. Het maakt me bescheiden, want bij zoiets buitengewoons is de doorsnee mens toch maar een knullig in elkaar geboetseerd zoogdier. Een haastige maandagmorgenklus van de schepper zou je bijna denken. Nou ja, verschil moet er zijn..
Op de open plek gaat Pippi los en gooien we met een balletje, dat ze keurig apporteert voor een herhaald gooien. Het is een soort eenvoudige kermisattractie, waarbij zij de enige klant is in mijn ballengooientent. Maar wel elke keer gegarandeerd prijs! Nou ja, ze haalt het ding met passie op en sjeest als een bezetene weer naar bij. Onderweg laat ze het ding vallen en dat rolt dan zo'n beetje mijn kant op. Keer op keer heb ik geprobeerd duidelijk te maken dat de bal die op 60 cm van mijn voeten ligt op 10 cm gebracht dient te worden. Haar blik verraadt dat ik me om dat soort onbenulligheden niet druk moet maken en of ik maar 's op wil schieten met het gooien van de bal....en dat doe ik, sufferd van een baas weer braaf. Het enige wat mij te doen staat en waar nog enige autoriteit mag laten gelden is het afkappen aan het einde. Mijn waarschuwing 'laatste keer he' slaat ze als rare opmerking in de wind en probeert later mij met het balletje veilig achter de rits en in de zak weer terug in het spel te krijgen. Helaas, ik ben niet te vermurwen. Ook vandaag niet. Dat is nu eenmaal mijn rol.

Terug thuis wordt het spul voorzien van een extra portie water. En de rust is maar van korte duur, dan gaat het spel binnenshuis gewoon door. Ook hier moet ik helaas ingrijpen, na verloop van tijd. Ondertussen is het rond 9 uur en ik heb er al een halve dag opzitten. De wasmachine piept 'klaar' en de koffie lokt alweer. Maar het herhalen van het geluksgevoel door ons voornemen is geen illusie. In het glorieuse zonlicht dampt alweer koffie en de was hangt, terwijl ik mezelf 'af en liggen' hoor roepen tegen het drietal op hun kussen vlakbij. Ze leggen hun hoofd neer, terwijl ik mijn koffie mijn lijf voel verwarmen, heerlijk! Wat een goed begin van de dag! Morgen weer...

woensdag 19 maart 2014

Broodtrommeltje en zo

Nadat ik mijn social media had gecheckt, langdradig een lullig spelletje gespeeld had dat maar niet uit wilde komen, restte me nog alleen lezen in een blad dat lusteloos op tafel lag. Ik zocht naar waar ik gestopt was, dagen ervoor.
Een vrouw beschreef de uren van haar bestaan. Het verhaal startte om half 8 aan de keukentafel. Ze deed vreselijk haar best om een lunch te prepareren die haar oogappel zou meenemen naar school. In mijn primitieve ogen leek het er mee op dat ze deelnam aan een soort survivalwedstijd in de keuken waarbij ze óf de hoofdprijs in de wacht zou slepen óf bungelend aan het andere einde van het klassement acuut zouden worden afgevoerd om d.m.v. de guillotine een einde te maken aan haar culinaire kwaliteiten en bijbehorende leven.

Ze produceerde van alles, kwam er toen achter dat haar zoontje voor de zoveelste keer zijn broodtrommel kwijt gemaakt had en propte het geheel  in een plastic zakje, waarop het blaag onmiddellijk begon te klagen, omdat ie nou eenmaal gekozen was tot 'voorzitter van de eco-commissie van de school' en het dus als een volledig politiek incorrecte actie gold. Moeder in paniek, maar er was nou eenmaal niks voor handen. Zo keutelde het verhaal nog even door. Mams bedacht terwijl hij op school zat, wat ze de volgende dag voor lekkers en voedzaams zou produceren, mar eerst stuurde ze een bericht aan de directeur van de school of ze niet een paar magnetrons en tosti-ijzers mocht doneren aan school, want een warme lunch zou toch veel beter en gezonder zijn voor de kids? Ze vergat blijkbaar dat ze zich dan voortaan niet meer om half 8 kon uitsloven met haar bammetjes...Het antwoord van de schooldirecteur luidde dat het veels te gevaarlijk was. Bovendien ging er door mijn hoofd 'wie staat er achter die ijzers de tosti's klaar te maken en de soep te prepareren voor in de magnetron, mevrouw', die komen niet vanzelf uit de lucht vallen..toch?  Bovendien voegde de man er aan toe, waren ze op school juist zo blij dat de kinderen gewone boterhammen aten...Een paar bozen ouders hadden op dezelfde manier al tegen haar geblazen, want ze bracht de andere kids ook op ideeën. Waarschijnlijk hadden die moeders of vaders daar helemaal geen tijd voor en/of zin in. Mevrouw bedacht ze ondertussen dat een broodje tonijn met salsasaus en paprikareepjes wel aardig zou wezen voor de dag er op. Of eigens gebakken quiche?
Wat is al bij de eerste regel van het verhaal verwachtte gebeurde ook, ze werd ingehaald door de werkelijkheid( want dit soort vrouwen leeft blijkbaar in een soort sprookjeswereld..) Een keurig opgevoed meisje benaderde haar heel beleefd op het schoolplein en bedankte haar voor de heerlijk boterham met kip en avocado. Stomgeslagen hoorde ze de rest van het verhaal, haar zoon, de ecokampioen had die domweg geruild voor een plak peperkoek. Als wraak verzon de moeder dat ze de volgende dag een boterham met pindakaas en een dikke laag sambal mee zou geven. Tja, daar zal het jongetje dat hem ruilt voor een Snickers van schrikken.
Ik kan nooit zo goed tegen dit soort vrouwen. Ze lijken deel uit te maken van de nieuwste truttigheid. Alle jonge dames die keurig in een Vinexwijk wonen en bij de eerste zwangerschap meteen een kamer blauw of roze verven en Ikea plunderen voor aanvullend spul in dezelfde kleur. En dat nog een jaar of 20 door trekken. Ik wacht met smart op iemand die haar babykamer knalrood maakt of paars met groene stippen of mijn part spierwit. Die het kind gewoon kleedt in diverse kleurtjes, het auto's en poppen voorzet en dan maar ziet waar het naar grijpt of lacht. En die al vroeg begint om het, zolang het gezonde handjes heeft en een paar ogen, zijn of haar eigen bammetjes laat smeren en in een trommel proppen. Dat ze daarbij 3x in haar handen klapt (of zijn, want ook vaders worden van harte uitgenodigd) en de vaardigheid uitbundig prijst van het kind, ook al zit er pindakaas in het haar of ligt er een half pak hagelslag op de vloer en tafel of keukeneiland, spreekt voor zich. Na de 3e keer is het vrij normaal dat je over gaat tot de orde van de dag en naar de volgende stap richting uitbreiding van de vaardigheden. De toon van uitbundig prijzen kan dan rustig wat gematigd worden, zodat die bij stap 5 of 7 redelijk volwassen en normaal klinkt. De handeling is het dan immers ook....In mijn optiek is het nogal gewoon dat een ouder het als taak beschouwt een kind zo snel mogelijk zelfstandig te laten opereren, zij het op eigen niveau. Doet men dat niet, dan kiest men onbewust al voor het aan de leiband lopen voor lange tijd, zeg tot het 43e levensjaar of zelfs tot in der eeuwigheid. Men brandt dan als het ware zelf de info op de harde schijf van het geheel...
Ik moet dan altijd denken aan mijn schoolvriendje tijdens de middelbare schooltijd. Hij zat een klas of 2 lager dan ik. Mijn moeder was die van hem tegen gekomen en samen waren de vrouwen overeen gekomen dat ik het wat verlegen joch op sleeptouw diende te nemen om zijn leven te vergemakkelijken op school. Dat ik alle zeilen bij moest zetten om dat voor mezelf te bolwerken, vergaten de dames. En ook om te informeren of ik daar wel zin in had. Nee, dus! Als antwoord op beide vragen.. Ik vond niks lekkerder dan zelfstandig en zonder gedoe op mijn fiets naar school te trappen en mijn gedachten onderweg te laten gaan. Toch ging ik akkoord met het idee. Dus vervoegde ik me bij het huis, achterom, een straat verderop. In de helverlichte keuken zat het joch. Moeders was druk doende aan het aanrecht, met een schort voor. Redelijk overdressed voor het vervaardigen van brood, leek me. Vriend in spe keek me nauwelijks aan. Moeders was druk met de 2 boterhammen, die zorgvuldig belegd werden, door gesneden en in een trommeltje gedeponeerd, als ware het de Engelse kroonjuwelen die weer in de Tower terugkeerden na gebruik. Vond ik dit al aardig ridicuul, erger zou nog volgen. Ze smeerde nog effe door en zette het resultaat mijn vriend in spé voor met een beker warme melk(brrr, ik rilde, gadver) op het formica keukentafelblad. Hij at het lusteloos op. Pas toen viel me de bleke huid op. Braaf legde hij even zijn boek terzijde. Het was toen dat ma trots vertelde dat ie 's ochtends om 6 uur opstond om te studeren tot 8 uur. Daarna was het tijd voor ontbijt. Hetzelfde ritueel 's middags. Verplicht theedrinken, daarna studeren van 4 tot 6, eten, weer studeren en op tijd naar bed. Het klonk mij een beetje kampachtig in de oren. Moeders liep met haar schort en op sloffen naar buiten. Ze maakte het schuurtje open, haalde de fiets naar buiten en plaatste die tegen de muur. De lunchtrommel had ze al in de schooltas gedaan. Die droeg ze eigenhandig naar buiten en klemde die onder de snelbinder van de fiets, zich er van gewissend dat het kreng er niet onderweg kon afvallen. Jasje aan, zoen en we konden vertrekken. Ik had nog nooit zo'n idiote vertoning gezien. Het leek wel een film of toneelvoorstelling, waarbij de vader van de Sound of music een lapzwanzerige  niksnut leek met zijn fluitje. Ik snapte niet waarom het joch niet zelf zijn boterhammetjes kon smeren. Ook niet waarom ie zo krankzinnig veel diende te studeren en zo afgemeten rooster moest volgen. Moeder had me met blikken duidelijk gemaakt dat elke tegenwerping of zelfs het verhogen van mijn wenkbrauw als niet ter zake doende diende beschouwd te worden, dit was de normaalst gang van zaken. Een ieder die er maar één onderdeel van in twijfel zou trekken was gek of zijn minst verdacht.

Het zal geen verbazing wekken, dat onze fietstochtjes niet zo heel erg lang duurden. Al leek dat wel zo voor mijn gevoel. Ik wilde graag een poging wagen, voor mijn moeder. Maar de saaiheid van mijn vriendje(er kwam weinig origineels uit zijn mond, zeg maar niks) en de doodgeslagen paden die moeders elke dag bewandelde, sloegen me met stomheid. Al ras heroverde ik mijn vrijheid en sjeesde met mijn slordig roze geverfde fiets richting school met de wind in mijn haren. Achter op de drager zat mijn tas scheef met de haastig in elkaar gedraaide bammetjes, zelf gedaan en de wetenschap dat mijn moeder daar totaal niet voor nodig was. Ze had geen last van truttigheid, oud of nieuw. Ik ook niet. En zowel toen als nu ben ik zeer gelukkig. Maar ja, ik woon dan ook niet in een Vinexwijk. En ook niet met een vrouw die een streng regime toepast thuis. O ja, en ik draag zelf een schort. Bij het koken, omdat ik zo slordig ben... Zo komt alles toch nog goed, uiteindelijk. Een sprookje, u zegt het!













































 

zondag 9 maart 2014

Kasteel Horn en daarna

 
Mijmerend over familie die hier tussen 1200 en 1600 hier woonden, benijd ik ze voor geen meter. In die grote hal wonen, tegen het houtvuur aangeplakt met buiten een enorme gracht vol water, koud 's winters. Bovendien moet je de boeren in de gaten houden, burgers beschermen, weduwen en wezen. Tenminste de mannen. Soms naar het Heilige Land om daar te knokken tegen de Moren en ander 'gespuis', je was zo jaaaaren van huis. De vrouwen of mee, dat gebeurde hoor! Oftewel thuis doorborduren en weven. Of gezellig op een feest met zo'n ultra-zwaar harnas op je knol met een draagbare balk je vriendje van het paard stoten, wat een lol. En als dat het niet is, moet je in Brussel aan het hof verschijnen en eindig je met je vriend uit Egmond zonder kop in een praalgraf in Weert. Nou lekker dan. Kijk, ik loop hier lekker te genieten in de gedempte gracht in een jeans en sweatshirt. En ik heb mijn huisje in een dagje aan kant. Bovendien ben ik aardig tegen mijn vent, die ligt niet met een kapotte kop of beenbreuk in het zaagsel, terwijl zijn schildknaap zijn paard rustig probeert te krijgen. Maar wacht geduldig op friet en wandelt doodgemoedereerd met mij terug naar huis. Ik laat geen nazaten na, maar misschien dat er nog een goochemerd ooit over 100 jaar op een hopeloos ouderwets item stoot en mijn blog met verbazing leest. Mijn achterachterachter neef of -nichtje, die ooit gehoord van een stokoud familielid over twee mannen in de goeie ouwe tijd, de 21e eeuw. Daar doe ik het allemaal voor, dat snapt een kind...:)

 

Vrije zaterdag

Met de aankondiging van mooi lenteweer in het achterhoofd had ik al gezorgd dat de boel aardig aan
 
kant was. De benodigdheden in huis. Het wasgoed en strijk weg. We stapten na het ontbijt op de fiets en togen naar de Boerenbond. Ik had twee fietstassen aan mijn fiets gehangen. Fred had zijn fiets met voorrek bij zich. Keuvelend trapten we op ons gemak erheen. Wat een zaligheid, geen haast en samen. We passeerden de lange weg, staken over. Ik zag het restaurant waar nu pannenkoeken werden geserveerd. Het pad voerfe ons langs bossen. Ik keek hoever de tamme kastanje was, nog geen groen. Iets te vroeg nog. De akkers werden al geploegd en ik had een boer al mest zien verspreiden. De takken waren al fris groen van de ontluikende bladeren. Dwars door het dorp en aan de andere kant er weer uit. Bij de Boerenbond wachtte ik bij de fietsen en Fred haalde de grote zakken op. Ondertussen keek ik naar de mensen, die af en aan liepen. Moeder en dochter bij de violen. Vrouw in overgang bij de bemestte tuingrond. Kind met laarsjes huppelde aan de hand van vaders. Ouder echtpaar met kippige blikken achter de brillen. Jonge vrouw in jurkje. Fred kwam terug met de zakken voer op een trolley. Hup, op de fiets. Bij hem voor, bij mij boven op de drager achter en veilig ondersteund door beide fietstassen. We gingen weer. De andere kant op en langs het dorp af. Voorbij de beek en terug. Het was heerlijk met de zon en de landerigheid in ons.
Enthousiast hoorden we de honden al blaffen, nog voor we goed en wel het schuurtje open hadden. Voer weg, honden uitlaten. Lunch, zitten, hehe. Effe bijkomen. Al gauw kregen we een nieuw idee. Onze gezamenlijke weekenden vrij zijn vrij schaars, dus dat voelt als bijzonder. Hij had een andere camera gekocht en wilde die uitproberen. Ten slotte zat er nog garantie op. Naar het kasteel. Dat bevreemdde me enigszins. Ik had er al vaker een fotoshoot gehouden met mezelf en dat van harte aanbevolen. Maar Fred gaf nooit geen sjoege. Ik ging mee. We liepen de deur uit. Onderweg zagen we al van alles dus klikten onze camera's om de beurt bij elk interessant of mooi onderwerp. Langs de molen, die gerenoveerd bleek. Fred knipte al van alle kanten, maar ik had wat aparte bloemetjes gezien, waar de zon doorheen speelde, die wilde ik proberen te vangen in een beeld. Aangekomen bij de molen zag ik het zonlicht een schaduw toveren op de romp van de molen, Ah, apart. We gingen verder naar molen twee, in dezelfde straat. Horn was vroeger een zeer welvarend dorp! We zagen, dat de renovatie van molen één klaar was, maar die van molen twee nog bezig. De wieken er vanaf. Ik nam maar een kiek van de windvaan, een boer met een paard en wagen, vol van zakken meel. Aardig beeld op een molen.

 En we togen weer verder. Via een oude straat, door een zijstraatje naar het centrum. Op het plein zagen we het oude gemeentehuis. Tot onze verbazing stond het te koop. Nooit zo bekeken, we komen niet zoveel in het dorp. De rode luikjes kenden we wel, maar nu zagen we dat er een tweetal dakterrassen waren. Wel allemaal auto's rondom, want het ligt tussen de parkeerplaatsen zo ongeveer. Langs de kiosk gelopen, voorbij de toch redelijk lelijke kerk. Er achter verrees het trotse oude kasteel van ons dorp. Waar vroeger de Maas vlakbij had gestroomd, een natuurlijke grens met de vijand in de stad. In deze burcht hadden enkele van mijn voorouders gewoond in de late Middeleeuwen. Apart gevoel. Nu is er een andere adellijke familie gehuisvest, maar die zijn er pas een krappe anderhalve eeuw. We namen foto's van deze kant, zorgvuldig vermijdend dat het kerkhof deel uit zou maken van het beeld. De zon scheen op de muren. De oranjebruine stukken lichtten op, het mergeldeel kreeg een glans in de zon. Onder het wandelen door wees ik een huis aan. Wonen hier nou die baasjes van Muffins vader, vroeg ik hem. Ja, zei Fred. Net toen hij dat zei, zagen we ze zitten in de tuin. De Dalmatiër die hem verwekte bij een bevallige gestippelde schoonheid in de stad woonde hier in dit huis, tot voor kort. Ze hadden hem Willem gedoopt, naar hun familienaam, naar we aannamen. De man zagen we met enige regelmaat langs ons huis lopen, joggend en  Willem jogde mee. Het tempo voor hem een aangenaam doorlopen. Muffin blafte hysterisch tegen hen, binnen achter het raam. Of, als we toevallig hem uit lieten vanaf de andere kant op het fietstpad. We vroegen hem zijn pa met gepast respect te behandelen, maar dat was tegen dovemansoren gezegd. Willem leek totaal niet onder de indruk en keek na een korte blik naar zijn zoon weer voor zich om met zijn baas hun weg te vervolgen. Nu stonden we voor hun huis en meteen erna hun tuin. Ze bleken, toeval bestaat niet, zomaar in hun tuin te zitten en genoten van het zonnetje en wat te drinken. Ik riep spontaan door het groen 'of ze het zo konden uit houden?', waarop een volmondige, tweekoppige bevestiging werd gejoeld en spontaan gelach en gezwaai. Meteen er op de uitnodiging 'of we zin in koffie hadden?'. Ik lichtte de klink van de tuinpoort op en we stapten de tuin in. Beiden hadden we wel eens getroffen en mee gekletst in het bos. Meest los van elkaar. Nu zaten we op geinige stoeltjes op het tuinpad. De lieverds waren net terug van vakantie en zaten net. Haastig zette de man koffie en vond ook nog wat lekkers erbij. We raakten in een geanimeerd gesprek. Wonderlijk. Links door het groen zagen we een van de grote boerderijen, die altijd deel uit hadden gemaakt van het kasteelbezit. En ook het kasteel zelf met de laan ervoor met enorme bomen. We konden maar moeilijk loskomen en we praatten honderduit en lachten met de koffie in de hand. Zo gezellig! Alsof we elkaar al jaren kenden. Willem had inmiddels het tijdelijke met het eeuwige verwisseld. De baasjes hadden erg veel moeite gehad met het afscheid, hij had ook lang deel uit gemaakt van het gezin en was heel geliefd. Ach, als ie maar een beetje op zijn zoon had geleken snapten we dat maar al te goed. Pa had wel zwarte stippen, maar verder bleek hij nogal wat overeenkomsten in gedrag te vertonen met onze lieverd. Genoeg gekeuveld. De mensen waren moe van hun lange rit en moesten hun nieuwe hond nog ophalen van zijn logeeradres. We stonden op, bedankten voor hun gastvrijheid, de koffie en spontaniteit. Ik nodigde hen uit om bij gelegenheid eens bij ons op de koffie te komen, want we waren nog lang niet uitgekletst. Hun dochter keerde in de tussentijd weer terug van een kort bezoekje aan een vriendinnetje in de buurt. Ze stelde zich keurig voor. Een lief haarbandje in de haren, wat ingetogen en verlegen, maar opmerkzaamheid in de grote, heldere ogen en ook een hoog kwajongensheidgehalte. We vertrokken. En liepen het laantje naar onderen af. Rondom het kasteel knipten we door. Overal zagen we mooie hoekjes, planten, bloemetjes.

 Toen we 'klaar' waren, zat ik zo vol indrukken en Fred ook. Wat een lange dag! Ik besloot ter plekke om te kijken hoe laat het was, want ik had weinig puf nog om te koken na onze terugtocht naar de andere kant van het dorp. Dus liepen we naar een snackbar, waar ik buiten al door het raam zag, dat pinnen tot de mogelijkheden behoorde. We tracteerden onszelf op een frietje met snacks. En daarna langs de andere kant weer tevreden terug. Een relaxte avond volgde. De foto's waren aardig goed gelukt, bij beiden. Moe maar voldaan sloten we de dag af en gingen op tijd naar bed. Door het vroege blaffen van Oskar elke ochtend was dit een prima dag. De simpele dingen die we konden doen, gaven ons veel voldoening. Het blaffen, dat nog steeds aanhoudt, is knap lastig. Elke ochtend gaat een van ons naar beneden om Oskar streng toe te spreken. Rond half 4, kwart voor 4 komt de eerste blafsessie. Na een gemopper van een van ons blijft het even stil, een kwartier ongeveer, dan herhaalt zich de scene met tussendoor al snel gezucht en gekreun van onze kant. Het kost veel energie en geduld en doorzettingsvermogen. Meneer zit frank en vrij, klaar om de dag te starten, maar zijn nog steeds van mening dat die pas rond 7 uur begint, ook in het weekend. Grote onzin vindt Oskar dus. Het is hemeltergend! Vergelijkbaar met een huilbaby of een dreinende peuter, denken we vaak. En geen remedie te vinden. Onze hoop is gezet op het veranderen van zijn stembanden, waarbij de diep blaf zijn intrede gaat doen. Dat maakt het keffen een stuk moeilijker, weten we uit ervaring. En dan is er ook nog de castratie die op de planning staat over een paar maanden. Maakt ook een stukje rustiger, al moet men er geen wonderen van verwachten. Maar hoop kun je altijd koesteren...en dat doen we dan, al traplopend van slaapdomein naar de keuken en terug, zuchtend en kreunend, na een keer of 10, 12.
 

Weg van Oegstgeest




Op mijn laptop zit een app met nieuws. Elke keer dat ik het ding opstart, verschijnt er een plaatje met een pakkende regel 'nieuws' en dan kan ik verder bladeren naar nog meer van dat spul. Soms doe ik dat. Soms trekt één foto of één opmerking daar mijn aandacht. Gister b.v. dat het bij ons warmer zou worden dan in Griekenland. En even later verscheen er een andere kop. Dat de beste woongemeente Oegstgeest is. Tenminste volgens een onderzoek. De slechts scorende gemeente in die test was Vaals. Als import-limburger gingen mijn wenkbrauwen omhoog. Wat was dit? Ik besloot eens verder te kijken. Het artikel over dit onderwerp stond in de Telegraaf. Ik moet toegeven dat dit niet mijn favoriete krant is, die van 'wakker Nederland''. Als puisterig jong mens bracht ik een andere krant rond(in een dromerige villawijk aan de andere kant van het drop), eentje die dichter bij onze politieke overtuigingen lag, een mooieere lay out had en lekker rook. Heel belangrijk bij leesvoer dat laatste. Bovendien bracht het grootheden voort als Henri Knap, Simon Carmiggelt en de koningin van de light verse en Nederlandse musical avant la lettre Aniie M.G. Schmidt. De agent die mij begeleidde en mijn broer voor me(die het belachelijk snel opgaf) had een typisch gezicht. Hij was vrolijk, enthousiast en kwam zo ook binnen, letterlijk en figuurlijk. Desgewenst legde hij uit dat zijn en mijn krant, het Parool, in de oorlog ontstaan was uit het verzet. De Telegraaf was in de oorlog schijnbaar fout geweest. Ook vertelde hij dat zijn dochter syndroom van Down had en opeens zagen we waar die ietwat vreemde gezichtstrekken mee van doen hadden bij hem. Vanaf die dag bestempelde mijn broer, de niet-doorzetter, hem  als 'de Mongool van het Parool'. Ik vond het nogal kras en eigenlijk niet kunnen als was het taalkundig sterk. De toon was gezet. Het Parool was een abstract heldhaftig iets en de Telegraaf het tegenover gestelde, verdacht op zijn minst. En dat imago is blijven plakken in mij al die jaren. Het weerhield me er niet van om de showpagina van Henk van der Meyden te lezen, de voorloper van het latere blad Privé. Maar kopen? Nee, dat ging me te ver. Laf eigenlijk, achteraf.
Het Parool moest ik ophalen op het station, waar het pakket met een zwierig gebaar vanuit de trein op het perron werd gegooid en ik het in mijn fietstas propte, waar het zijn weg vond naar de kritische VPRO-intellectuelen. Toen ik jaren later in Eindhoven resideerde, liep ik op een dag door het nabij gelegen winkelcentrum. Een meisje stond onder een parasol en riep naar me 'Meneer, leest u de Telegraaf?'. Ik liep naar haar toe, keek haar in de ogen en zei 'Nee, en dat ga ik zo houden'.
U begrijpt dat het onderzoek er bij voorbaat uit ligt bij mij. Ik kan er weinig fiducie in hebben. Oegstgeest ken ik alleen in de titel van het boek van Wolkers. Terug naar Oegstgeest. Dat zei me weinig. Ik ben geen liefhebber van de literatuur van Wolkers. Oegstgeest kan me gestolen worden dus. Ik krijg het idee van keurig, aangeharkt, protestant en polder. Uit het onderzoek blijkt dat ze een mooi punt krijgen daar woningen, winkels, armoe, criminaliteit en medische zorg. Ik mag aannemen dat de woningprijs hoog is,zo vlak bij de randstad. Dat er veel winkels in de buurt zijn, waar je zowat dag en nacht, 7 dagen per week je geld kunt besteden. Dat er weinig armoezaaiers zijn en dat de boel overal zo beveiligd is en er 37 beveiligigingsbedrijfjes rondtuffen in bestelwagentje, die overal 3 x per nacht naar binnen schijnen bij iedereen met een zaklamp en dat er binnen één minuut de politie op de stoep staat als er iemand binnen een straal van één meter een scheet laat, die niet gescreend is en vindbaar op de sites van die bedrijfjes. Tja, als je er van houdt, is dat prachtig. Tweede op de lijst was Edam-Volendam. Op een plek waar je struikelt over de Japanners met camera's, waar mensen al eeuwenlang wonen in miniscule krappe huisjes, waar iedereen alles weet van iedereen en waar elk kind dat één keer zingt tot ster gebombardeerd wordt, dat én in Nederland én in Duitsland de eerste 50 jaar moet zingen tot het er gek van wordt, waar 83 ^% van de jongeren tot 40 lekker snuift en pilletjes schijnt te slikken elke dag zowat en alles boven de 50 elke dag in klederdracht gestoken klaar staat om op te treden, hetzij in het operakoor, hetzij in de kerk, daar woont men ook graag. Ik niet.


Onder aan de lijst bungelden Vlagtwedde, in Groningen. Waar nog natuur is, ruimte en waar, volgens de wethoudenr desgevraagd heerlijk gefietst kan worden en men elkaar groet, wat 'onbetaalbaar' is. En last but not least hangt de minste van het stel, nl. de gemeente Vaals. Onder in de zak van Limburg ligt dat idyllische plaatsje, waar zowet elke Nederlander wel op schoolreisje is geweest, bi het drielandenpunt, onderweg genietend van de lapjes groen en geel op de lieflijke heuvels van ons sjtukske Nejerlandj vol vakhuisjes en bloembakken met hanggeraniums. En waar je in 1963 al f 1, 25 betaalde voor een zakmesje van vijf cm lang met het zwierige opschrift 'Groeten uit Limburg' en waar busladingen toen nog ouden van dagen strompelden op de hellingen met hun wandelstokken met plaatjes er op geplakt als souvenirs. Een mens moest er toch nodig uit in de trevira jurk of terlenka pantalon. Ja, dat je daar iets langer in de ambulance ligt voor je in Mestreech in het ziekenhuis komt, alla. En dat de boel vergrijst, wat wil je?  Werkgelegenheid is wat schaarser, waar niet? En de winkels houden het niet zo lang vol, tot 10 uur 's avonds. Maar och, daar zijn de senioren aan gewend en die halen de auto na het donker niet uit de carport of garage. De rollator heeft al helemaal geen zin, met die hellingen en de wielercoursen, je vliegt naar onder of je wordt ondersteboven gereden door het peleton, zonder pardon. Maar als je uitkijkt, kun je genieten van de natuur, de stilte en lekker lezen. Het landerig wegplukken van de uitgebloeide geraniums. En met een beetje geluk lees je van alles over een deken die de katjes in het donker knijpt en en passant wat stroperige vingers heeft of over een wethouder die zijn tong iets te ver uitsteekt en een dorp dat daar over valt. Maar de fanfare speelt gewoon door, de schutterij marcheert en schiet bolletjes, men viert nog Vastenavond en gaat nog naar de kerk, al is het maar voor doop, communie en om begraven te worden achter het mergelkerkje. Ach,, het leven is een stuk ingewikkelder dan voorheen. Goed en fout is minder duidelijk. Maar...met een beetje geluk breekt misschien toch de 3e wereldoorlog uit, die zovelen al zo lang verwachten. Aan Poetin en de Oekraïne zal het niet liggen. En dan kunnen de Telegraaf en het Parool weer tekeer gaan. Misschien ben ik dan net op tijd werkloos en kan het bundeltje weer oprapen en rondbrengen, mits het station in Baexem of Halen geopend is op tijd. Of mag ik stukjes schrijven in het Parool, wie zal het zeggen...tot die tijd blij ik weg uit Oegstgeest, het spijt me, uit Edam-Volendam en groet ik de mensen van Vlagtwedde allen hartelijk, inclusief de wethouder en de mensen van Vaals geluk met hun prachtige gemeente. Maar dat hadden ze zelf ook al door, dat het daar niet sjlecht toeven is. Nou nog gezond blijven. En geraniums poten, dan kunnen ze lekker hangen van de zomer. Met de groeten van wakker Limburg!