donderdag 13 december 2012

Stilte of een Deens Kerstverhaal

Na enige wachttijd op het perron verscheen de trein. We klommen, gehinderd door onze koffers, er in en liepen de coupé in. Ontspannen ploften we op de stoelen, nadat onze bagage in de daarvoor bestemde rekken waren geplaatst. Even keken we nog naar het stadje, voordat het weg begon te glijden, buiten ons gezichtsveld. ´Verrek´, zei ik tegen Fred. ´We zitten in een stiltecoupé. Die hebben ze hier dus ook.´ Ik keek dommig naar de picto. Een met een gsm met een streep er over. Eentje met een mannetje die zijn wijsvinger voor zijn mond hield, manend tot stilte. Gek eigenlijk dat het nooit een vrouw is.
Op het volgend station kwam er een groep mensen de coupé binnen. We konden ze niet zien, omdat ze van achter ons verschenen. Horen des te beter. Ze schreeuwden, lachten hard en bonkten met bagage tegen stoelen en gingen met veel misbaar zitten. Daar bralden ze nog even door, tenminste zo leek het voor ons gewone stervelingen, die door de omgeving in een soort meditatieve sfeer verkeerden...
De conducteur kwam fluks aangelopen en verklaarde in rap Deens, dat zulks niet de bedoeling kon zijn, ferm wijzend op de picto´s. De rust keerde weer. Ik bekeek het stel dat aan de andere kant van het gangpad had plaats genomen. Een rijkelijk gevuld echtpaar. De vrouw had gebleekt haar, een flinke bril op haar neus, stevige onderdanen en een mond die me deed denken aan een pad. Ik kon er niets aan doen. De wat dunne lippen zaten op elkaar geperst als de bek van een amfibie met huwelijksproblemen, die zich afgezonderd had in een hoekje van een grasveld. Geen woord meer uit te krijgen. 
De man leek op Gérard Depardieu. Zijn bolle buik kwam nog extra goed naar voren omdat hij al gauw onderuit gezakt zat. Zijn ogen waren klein. Hij leek echt op de Bretonse acteur. Al snel zakte het koppel weg in een gelukzalige slaap. Wat kan een mens anders doen in een stiltecoupé zonder ipod of laptop met oordopjes? 
We sukkelden allen gezellig door het Deense landschap. De lucht was grijs met hier en daar flauwe hoop in de verte op beter weer. Dunne laagjes blauw, die maar niet dichterbij wilden komen. Er lag sneeuw. Net toen ik me bedacht dat het landschap veel weg had van ons eigen vaderland, begon het buiten te glooien. We konden minder ver wegkijken, maar de verrassing zat hem in het opeens zien van andere huizen, een stel molens of een leuk kerkje of boerderij, waar je het niet verwachtte. 
Opnieuw een stop. Een oudere man kwam binnen. Gérard schoot hem te hulp met het opbergen van de bagage. Hij mompelde iets van ´voorzichtig´ en ik hoorde het woord ´whisky´. De tas die zijn landgenoot boven hem opborg, bleek vol whiskyflessen te zitten. Ze rinkelden tegen elkaar en bleken belangrijk in het leven van de oude man. Hij zette zich tegenover mij neer. Ik hoefde niet langer te twijfelen, waarom hij rond liep met zoveel sterke drank want de kegel was onmiskenbaar op de vroege ochtend. Ik keek naar mijn tas, die tussen ons in stond op het tafeltje, maar geen rol van betekenis kon spelen in het geheel. Onmiskenbaar en onuitgenodigd drong het zich binnen in mijn neus en vulde mijn orgaan, als een verkrachter zijn slachtoffer. 
Mijn hemel, dit zou anderhalf uur gaan duren, voor ik weer velost zou worden van die stank. Ik zuchtte. Toen bekeek ik de man. HIj was oud, droeg een donkere muts. Zijn gezicht was vriendelijk. Kleine blauwe ogen boven bolle wangen. Hij had grijzig, warrig haar en een baard die grijsachtig rossig was. Zijn huid was donkerrood. Zijn kleding was alleszins acceptabel. Een keurige lange jas. Een trui er onder met een hemd, dat niet was gestreken. 
De man nam zijn gsm. Hij toetste een nummer in. Mevrouw pad kwam overeind en vertelde dat dat niet de bedoeling kon zijn, geholpen door haar echtgenoot. De oude man stak zijn hand uit in een afwerend gebaar en zei ´Eventjes´. Dat viel niet goed. Hij ging onverstoorbaar door. Na het afhandelen van de telefoon begon hij vrolijk een gesprek met Fred. Waar we vandaan kwamen? De vrouw kon dit allerminst waarderen en floot hem terug door shht-geluiden te produceren, die duidelijk op hem gericht waren. Eén moment hield de man zijn mond. Een adempauze. Toen vervolgde hij op luide toon zijn vragen richting mijn lief. In het engels. Vrouw Pad die al bijna weer wegsukkelde in slaap, omdat ze dacht dat de oude man zou zwijgen, schoot als door een bij gestoken overeind en tokte met haar vuist hard op het tafeltje. SHHT, SHHT klonk het bijna snerpend door de stilte. Ik verbaasde me een moment dat ze een plekje hout had gevonden op het tafeltje en dat in een oogwenk. De man keek ondeugend naar ons en mompelde nog wat. Hij leek wat op de Kerstman. Het geheel bracht me in verwarring. Waar hij me eerst enigszins irriteerde door zijn kegel en later intrigeerde door zijn huid en gedrag, verkreeg hij nu enige sympathie. Ik vond Vrouw Pad vervelend en hooghartig. Had ze niet eerst met Gérard hetzelfde gedaan en een pandemonium veroorzaakt in onze stilte? En dan nu zoveel misbaar bij zo´n oude man? Wat een onzin....
De reis vervolgde zich. In opperste stilte. Een ieder sliep. Wij keken naar buiten. De oude man ook.
Tot er weer wat gebeurde. Vrouw Pad lag nu, in een staat van geweldige ontspanning, achterover. Haar hoofd omhoog. De breedbek had nu een opening gevormd. En in die spleet een heel andere toestand. Kortom: Vrouw Pad begon te snurken. En niet te zachtjes ook. Het ging over in gezaag. Een schurkend geluid wrong zich los, passeerde de huig en het gehemelte, voorbij de tanden van vrouw Pad en drong zich naar buiten met geweld. Het was niet meer tegen te houden en liet zich onbekommerd horen.
En toen....als een pijl uit een boog schoot de oude man overeind, richting vrouw Pad en terwijl ik de twinkeling in zijn ogen zag, klonk een hard SHHT en wees hij zijn wakker geschrokken slachtoffer op de picto´s, als een Nemisis, waarna naadloos een geweldig en bevrijdend lachsalvo oprees uit alle aanwezige kelen. Voldaan keek hij rond en van de weersomstuit was een ieder in de lach geschoten. Geheel bevrijd lachten wij allen onbekommerd, inclusief Vrouw Pad en Gérard. En zaten we weer samen in een trein in Denemarken, waar er verder niks meer toe deed. Ik hou van die oude man en alle anderen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten