zaterdag 15 december 2012

Bord

Onze honden poepen. Vaak. En op diverse plaatsen. Het is niet te voorkomen. Veel zoogdieren doen dat. Mensen ook. Ik moest daaraan denken toen ik het bordje las. Had het wel zien hangen. Of liever gezegd bungelen. Nu was het vastgespijkerd aan de boom(zou die dat eigenlijk voelen, zo´n spijker in de bast?) 

De dag was loom begonnen en ging zo ook door. Na een late en veel te korte nacht, ondanks onze goede voornemens, schrok ik wakker. De honden! Ze moesten nodig uit en te eten. Toch had ik ze niet horen piepen....jammer genoeg. Ik schoot in mijn kleren en liep haastig de trap af. De trend was gezet. 


Met de moed der wanhoop had ik voorgesteld, dat ik eerst naar de winkel zou gaan(een mens moet toch eten, ook in het weekend) en dat we daarna met onze lummels het bos in verdwijnen, voor een broodnodige wandeling. Misschien konden we zo twee vliegen in één klap slaan, zij lekker rennen en wij onze levenssappen wat opvijzelen en laten stromen...

Ons bos valt uiteen in twee stukken. Recht vooruit leidt de weg naar wat wij het ´kleine bos´ plegen te noemen, geschikt voor een korte wandeling met hoogteverschillen. Links voert het naar het ´grote bos´, waar de heide zich uitstrekt, vennen zijn en plukken bos. Normaliter is het patroon zo, dat de liefde van mijn leven onze ´dochter´ onder zijn hoede neemt en afreist naar links en ik onze ´zoon´ en rechtdoor ga. 

Langs de weg naar het kleine bos hing dus het bewuste bord. Nieuwsgierig bekeek ik het. ´Poepen thuis.´ stond er op. En ´de buurt´ er onder. Vreemd. Sinds jaar en dag laten mensen hier hun hond uit, in de berm. 

Ik vervolgde mijn weg en liep het bospad op. Onze hond liet ik vrij lopen. Ik verwachtte dat ie als een pijl uit de boog zou wegschieten, gebruik makend van zijn vrijheid. Niets was minder waar. Hij snuffelde aan struikjes en op plekken, liep een stuk verder, keek ´s achterom. ´Hup, moedigde hem aan. ´Doe maar lekker rennen.´ Zoals iedereen praat ik in een soort kindertaal met onze hond. Hij deed het echter niet...ook goed. Onderwijl genoot ik van de natuur. Ik keek naar de bruine aarde en de grijsachtige verkleurde takjes en wortels. De meeste bladeren waren verdwenen, alleen de dennen waren nog een soort van fletsgroen. De dennenappels waren vochtig. Aan het einde van het pad hoorde ik iets achter mij. Ik riep Muffin.en hield hem vast aan de halsband. Een groep mountainbikers passeerde, vriendelijk groetend. Ik keek ze na, terwijl ik wachtte tot ze ver genoeg gevorderd waren om zonder gevaar de hond los te laten. De groep was vrij oud. De voorste man had enorme billen en ook zijn benen waren fors van de spieren. Verder liep het af in de groep. De middelste had nog steeds aardige benen en achterwerk, de laatste dunnere. Het leek wel of ze daarop geselcteerd waren. Ik stelde me voor hoe ze aan het begin hun onderdanen en kont hadden vergeleken en zichzelf gerangschikt hadden, totdat het tot ieders tevredenheid klopte en ze in die volgorde aan hun tocht begonnen. Meestal zag ik maar één of twee mountainbikers. Ze lijken ook wat individueler als b.v. wielrenners. En ze zijn vrijwel zonder uitzondering beleefd en passen zich aan. 

Bij het ven hield ik even stil. Hier bevond zich de zevenstammige beuk. Ik keek naar het water dat de wolken weerspiegelde. De bramen en het buntgras had zich flink vermeerderd, sinds de bomen waren gekapt en ze de ruimte kregen. Dat moest wel een hele verbetring zijn voor de roofvogels en andere bewoners van dit stukje natuur, de kikkers, de vlinders en libellen en zo meer. Wat is het toch heerlijk om van de natuur te genieten. Hoeveel mensen zouden dit doen?
Nog twee moutainbikers lieten zich zien. Wat jonger. Mijn blik gleed als vanzelf naar hun ´achterkanten´. Ze droegen dunne, doorzichtige broeken, zodat hun natuur zich moeiteloos openbaarde. Aangezien ik de enige bezoeker was, genoot ik er maar van. De ene danste ermee van links naar rechts boven zijn zadel heen weg.

Terug op de weg herinnerde ik me het bord. Wie schreef nou zoiets. Ik zette mijn geld op de bewoner, die als enige geen hond had in de buurt. Ik vond het opschrift vrij agressief overkomen. Misschien had diegene niet goed uitgekeken, in een hondendrol getrapt en er mee door het huis gelopen,  wie zal het zeggen. Of wilden ze parkeerruimte voor de Kerstgasten, die niet datzelfde zou overkomen. Het kon ook dat ze wat zuur in het leven stonden en iedereen de les wilde lezen met een verbeten gezicht. Wat vreemd dat je dan hondenbezitters niet persoonlijk wees op het ongemak dat hun lievelingen kon produceren. Pas op de terugweg las ik het woordje ´s.v.p´ achter het opschrift. Dat haalde iets van de angel er uit, al bleef het wat pedant en ´gelijkhebberig´. Ik kreeg de neiging om er onder te schrijven ´Zeuren ook!´ Maar ik bedwong me. Ik had ook geen stift bij me en ik was loom van al het schoons dat de natuur me bood op deze middag. En aangezien ik dat gevoel wilde bewaren deed ik niks. Helemaal niks. Tegen mijn natuur in. Ach ja, je moet op zijn tijd eens schijt aan iets kunnen hebben...en je er geen reet van aantrekken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten