maandag 28 november 2011

Immaterieel cultureel goedgekeurd



De Unesco heeft weer wat dingen gevonden. Of...misschien moet ik wat preciezer zijn, ze hebben weer twee onderwerpen toegevoegd aan de lijst van, let op, immateriële cultureel werelderfgoed. Zo, dat is er uit.
Doorlezend in het bericht zag ik, dat het Mariachi betreft en Fado. 
Even heb ik gekeken wat er nog meer op de lijst staat. Sommige dingen vind ik mooi, andere kunnen me minder bekoren. Flamenco staat er op, Argentijnse tango, drakenboten. En Iraans Nieuwjaar(ik had er nog nooit van gehoord), Frans eten, Chinese Kaligrafie, Indonesisch Wajangtheater en de Heiligbloed-processie in Brugge.
Ik vraag me soms af wat de kwalificatie´s zijn om op deze lijst geplaatst te worden. En wie daar dan zo mee bezig zijn. Wat is er ook het nut van? Ik zag b.v. op Bali de dansers aan het werk. Doodgewone mensen die per open vrachtauto naar een open plek vervoerd werden, zich achter de schermen opmaakten(waarvoor ze dingen als tandpasta gebruikten b.v.), schitterende kostuums aan trokken en met exotische gebaren oeroude verhalen tot leven brachten bij het spookachtige licht van een olielamp en daarbij gezellig in trance raakten. Nog meer fraais was er te zien, houtsnijwerk, batik, zilverwerk, schilderingen etc. Vreemd was dat deze kunstvormen in het eerste deel van de vorige eeuw zo goed als uitgestorven waren. Totdat er zich een stel kunstenaars neerstreken en later het toerisme op gang kwam. De plaatselijke bevolking werden gepusht om opnieuw de boel op te poetsen en verder te gaan en ziedaar, verbazing alom. Toch vreemd dat het massatoerisme dit teweeg heeft gebracht. 
Datzelfde gevoel bekruipt me bij beelden van de Heiligbloed-processie. In het schilderachtige Brugge is Anton Pieck net vertrokken, zo lijkt het. Elke straat is vergeven van de bonbonmakers, kantklossers etc. En daar houdt men dan een toch ietwat erg oudbollige processie. Voorgeschoteld worden groepen witgeklede maagden die voorzichtig lelie´s meebrengen(of vrouwen die daarvoor moeten doorgaan), vlamingen die Romeinen voorstellen, adelijke dames recht uit de Middeleeuwen en nog b.v. tweetallen van priesters in vol ornaat, die een reliek meesjouwen op een pontificaal draagbaar. Vroeger werd je natuurlijk in elk dorp en stadsdeel doodgegooid met processie´s, ter ere van heiligen die de gemeenschap beschermden en offers dienden te aanvaarden op gezette tijden. Toen wist elk kind nog welk meisje nog in het trotse bezit was van een maagdenvlies en bij welke dat ernstig in twijfel getrokken moest worden. Die laatste categorie kon het shaken, hoe mooi ook haar lelieblanke kleedje, het feest ging niet door en ze kon beter thuisblijven. Met andere woorden: het klopte allemaal nog en het had zin en ging naar een doel.
Als ik beelden zie van Chinese kaligrafie, dan houd ik automatisch mijn adem in, alsof ik zelf zit te prutsen met een prachtig schrijfkwast. Die oude Chinezen toveren geweldig mooie tekens tevoorschijn. Ik snap natuurlijk niet wat ze bedoelen, mijn mandarijns is niet zo geweldig, maar de precisie en trefzekerheid verraadt een jarenlang oefenen met engelengeduld, waar menigeen een puntje aan kan zuigen. Ik vraag me enkel af hoe vaak zo´n man binnensmonds gevloekt heeft en het perkament tot prul heeft gepropt en met kracht in de hoek gedonderd. 
In Mexico(ja, ik kwam nog ´s ergens) zag ik mannen tussen het idiote verkeer lopen, gewapend met violen, trompetten en enorme gitaren. Ze renden achter enorme auto´s aan met hun instrumenten om zo de mensen te verleiden tot muziek. Mannen huurden ze dan in voor een lied, opgedragen aan hun vrouw, vriendin of minnares. Die dan vervolgens natuurlijk wegsmolten onder dat romantische geweld. De aanvrager kon zelf een verzoek doen om een vrolijk, romantisch of meer weemoedig lied, naar gelang de aanleiding.
De Mariachi´s renden door de straten met dezelfde passie als ze speelden. Mooi!
Iraans Nieuwjaar schijnt dus elk jaar op 21 maart gevierd te worden. Het heeft te maken met de terugkeer van de zon. Schoolkinderen krijgen vrij twee weken. Iedereen steekt zich in nieuwe kleren en er wordt uitgebreid gekookt. Met 7 groenten, want dat is een heilig getal. 
Frans eten...ja, daar heb ik persoonnlijk minder goeie ervaringen mee. Ik las dat het sowieso een beetje fake is. Toen Griekenland nog heel groot was en het huidige Turkije en zo besloeg, waren ze al goed in koken. Die kunst werd door Italianen meegenomen naar hun eigen streken. In de 15e eeuw ging het mee naar het Franse hof, omdat een van de Medici´s werd uitgehuwelijkt en koningin van Frankrijk werd.
Ik was nog nooit in Frankrijk geweest. Terwijl half Nederland in katzwijm valt als je over vakantie begint in dat land, had ik enigszins weerzin om er heen te gaan. Het gebeurde toch. Mijn Frans was redelijk, maar toch onvoldoende om de barriere te beslechten. We aten er natuurlijk ook, hoewel we er kampeerden. Maar dat viel totaal verkeerd. Zodat we thuis kwamen met een inderhaast zeiknatte tent in de auto, dito koffers en darmen die enorm opspeelden. Die ervaring van een half uit de tent hangende auto en twee mannen die op en neer renden naar het toilet, bepaalt tot op de dag van vandaag mijn gevoel bij ´Frans eten´. Bovendien ben ik niet zo van de liflafjes...
Flamenco heeft voor mij toch een ietwat belegen 70er jaren-imago. Als jongmens op vakantie in Lloret de Mar via...jawel...Neckermann. Ik vond er geen reet aan en het bekende strandneuken op het strand was aan mij niet besteed. Maar wel een bezoek aan een ´gerenomeerd´ nachtclubje. En daar was een flamenco-voorstelling. Niet het hoogtepunt van een geslaagde reis. In het dorp was het vergeven van eettentjes als ´Friet van ome Toon´ en meer van die culinaire hoogstandjes. Leuk voor bejaarde landgenoten, die nog geen Spaanse tomaten durfden te proberen, maar niet mijn idee van een leuk reisdoel. Ik had met mijn broer een enorme treinrit achter de rug, het leeuwendeel hadden we gedeeld met 4 Noord-afrikaanse mannen, die ´gezellig´ hun schoenen uittrokken, zodat de navrante knoflooklucht niet alleen via hun kwebbelende mond tot ons kwam maar ook via transpirerende voetzolen, die overuren maakten....
De Fado staat ook op de lijst. Vorig jaar hadden we een drietal concerten geboekt. We zouden drie topartiesten op dat gebied zien optreden en natuurlijk zouden de klank van hun kelen onze oren strelen...
De beste stond als laatste op het programma. Cristina Branco. We zagen haar in programma´s op tv. Iedereen was intens enthousiast. We zaten heerlijk achterover, klaar voor de ervaring. Het theater had een prima naam met de beste techniek. Wereldsterren waren er kind aan huis. Het concert begon. Weemoed vulde de ruimte. Ik was meteen wakker. Waar de vorige twee concerten, met mindere godinnen aan zet, we erg genoten hadden en vanaf de eerste seconden gepakt waren, bleef dat hier achter. Tenminste bij mij.
Ach ja, dacht ik. ´Ze zal er in moeten komen. Het zal wel komen.´ Maar inmiddels was onze prima donna al aan song 4 of zo. Ik werd er wat onrustig van. Moeite om niet op en neer te schuiven op mijn stoel. Ik deed mijn best om niet naar rechts te kijken naar Fred. Cristina ging door. Technisch is er niets op aan te merken, ging er door me heen. Ik kan het volgen. De jurk klopte. Het haar zat helemaal goed. De mannen van de belichting verstonden hun vak. Toch...het deej me niks. Ik werd maar niet geraakt. Geen gevoel diep van binnen. Geen traan of heimwee, geen diep verlangen. Ik zuchtte bijna binnensmonds. En ik begon me te vervelen. Dit werd gevaarlijk. Want dan word ik ballorig. Kom, sprak ik mezelf toe. ´Niet vervelend doen, niet de boel versjteren voor al die mensen rondom je. Ze hebben zich allemaal opgedofd, haren in de plooi, dure luchtjes op. En bovendien ga je Fred niet voor de voeten lopen. Zolang duurt dit niet meer. Het is al bijna pauze...´ En inderdaad, voor ik het wist, ging het licht aan. Het publiek applaudiseerde hard. Keuvelend ging men naar de koffie. Ik liep zwijgend naast Fred. 
We dronken wat. ´Ik ben er niet kapot van´, zei mijn lief. ´Ze raakt me niet. En het gekke is nog, dat iedereen klapt als een gek.´ Met een schuin koppie keek ie me aan. ´Wat vind jij?´
´Ik snap er geen bal van dat dat mens zo de hoogte in gestoken word. Ik vind er geen flikker aan, verveel me kapot. Maar ik wilde jouw avond niet verstoren...´ 
Twee minuten later stonden we bij de garderobe. Als twee stoute kinderen die lekker spijbelden. We schoten onze jassen aan en huppelden nog net niet het theater uit. Vergenoegd hebben we wat snacks uit een automaat gehaald en dromerig tegen elkaar aan in de trein naar huis gesukkeld. Uitgestapt en helemaal blij de fiets op. Fado, het mocht wat. We hadden de boel ontleed. Fado hoort je te raken. Het is het kermen van de ziel, die zich een weg naar buiten perst tussen de spiertjes in een keel. Een aanklacht tegen het onontkoombare, verdrietige lot. 
De honden uitgelaten, een drankje en compleet content in ons bedje. De cyclus van de gekwelde ziel was rond, na drie keer.  We mochten weer ´gewoon´ gelukkig zijn. Heerlijk sliepen we in...



Geen opmerkingen:

Een reactie posten