dinsdag 14 januari 2014

Wegens omstandigheden geopend

Ik fietste naar het dorp. Op weg naar de schoenmaker die niet meer bestond. Nou ja, de schoenmaker nog wel(tenminste dat neem ik aan). Maar zijn zaak niet meer. Al wist ik dat toen nog niet. Het was fris koud. De zon scheen. Lekker, maar wel recht in mijn ogen. Vanwege de tijd van het jaar stond ie natuurlijk laag boven de horizon. Vanuit het niets kwamen er flarden van een lied naar boven. Een oud lied. Eentje uit de bundel met Nederlandse liederen, die doorgaans alleen nog onbewust gebezigd worden door een verdwaalde, demente bejaarde. Het gros van de jonger dan dertig jarigen heeft er waarschijnlijk nog nooit van gehoord. En voelt ook geen enkele drang over om het te leren kennen. Mij bracht het terug in de tijd. Dat is het leuke en soms irritante van mijn leeftijd. Je hebt al een flink stuk afgelegd in het leven, dus herinneringen genoeg. Aan de andere kant wacht hopelijk nog van alles. Het lied deed me denken aan 50 jaar geleden. Ik zag mezelf staan. We moesten, vanwege een of ander feest, iets instuderen. Allemaal. Elke klas(die had je toen nog) één lied. En meteen ook uitbeelden. Wij hadden een wat eigenaardig iets gekregen. Over een boer, die uit Zwitserland kwam. Kadee kadolleke kedaa. Hij had enen ezel aan zijn hand. Ik zie ons nog staan in het gebouw. Begin 60er jaren was het al aardig afgeschreven. Ik bestudeerde de planken van het podium. De velours gordijnen die lang en zwaar hingen te wezen. Van onbestemde kleur. De wat armoedige coulissen. In het zaaltje, dit bruisend hart van de dorpsgemeenschap, stonden her en der klapstoelen. De zittingen leken van hardboadr dat bij de rug boogvorming was met een laagje lak er over. De verlichting bestond uit hanglampen die een flauw licht verspreidden. De ramen waren hoog. Bedoeld om het zonli9cht binnen te laten, maar de architect, het zal wel een gesjeesde student bouwkunde zijn geweest die zwart voor de parochie zijn werk deed, voldeden niet aan de gestelde eisen. Ze zaten nl. allemaal aan de noordzijde van het gebouw. Een kind weet dat de zon zelden van die kant naar binnen gluurt. Mijn broer, die 2 jaar ouder was, dus precies negen, had het nog slechter getroffen. Hun lied ging over drie schuintambours. Geen hond die wist wat dat woord betekende, maar dat trio knipoogde tegen een meisje. En dat was nogal wat. Voldoende om een lied over te schrijven tenminste. Hij had de twijfelachtige eer gekregen om die deerne gestalte te geven.(onze klassen zaten vol met alleen maar jongens) Nou waren zijn acteerkwaliteiten al ver onder de maat, maar ik heb zelden een negenjarige knaap het talen ten beste zien geven om te flirten met een drietal schuintambours. Hem lukte het dus ook niet. Hij stond schaapachtig, verlegen en blozend(dat was wel goed, maar kwam van nature) als middelpunt van de act zijn best te doen. Wij worstelden ondertussen met die maf die vanuit de Alpen met zijn ezel naar de polder afgezakt was. Ik vroeg me af, waarom dat lied me in hemelsnaam in viel, al fietsend met mijn schoenen. Eindelijk had ik er genoeg van gehad en na inspecte snapte ik ook waarom de krengen piepten onder het lopen. Beiden zolen hadden het begeven. Slijtplekken vormden miniscule gaten, die valse lucht aanzogen, zodat ik als een dolgedraaide muis me voortbewoog Arggg. Laberdie laberdaa laberdoonia. Mijn god, wat een tekst. Opeens moest ik denken aan gisteren. Ik zag een flard van een interview met de onvolprezen Tony Eyk. De componist/pianist/orkestleider vertelde over zijn liedjes o.a. die hij van muziek voorzag bij Kinderen voor kinderen. Sommige konden zelfs in China en andere verre buitenlanden mee gezongen worden omdat ze daar ook uitgebracht waren en razend populair. De toenmalige tv-bobo die het koor had opgericht vond het minder, maar moest dus overstag. De tekstschrijver was Herman Pieter de Boer geweest. Die vorige maand overleden was. Ach, van hem las ik de boeken met fantasievolle verhalen. De vrouw in het maanlicht. En vele meer. Ik zag dan een vrouw staan in het bleke maantje met de rokken opgetild, wachtend in haar bosven. Waarop ben ik inmiddels vergeten...hoop dat zij het gevonden heeft. En de dienstmeisjes met koket zwart jurkje en evaschortje voor in de 50er jaren. De zanger in de 20er jaren met glimmend brillantinehaar. Je kon ze zo voor je zien. Met prachtige verwikkelingen in de verhalen. Derftige mensen, diva's, gemene mannen, vertegenwoordigers die heetten toen nog 'handelreiziger'. Laberide laberdaa viktoria. Stomme boer. De schrijver maakte ook van die halen met woorden. Ik vind dat leuk en velen met mij, vooral als je mee kunt zingen. En ook de rare fantasiewoorden in een oud lied. Ze slaan nergens op, gaan nergens over, maar de klanken draaien lekker door je mond en gonsen door je hoofd. Zo onthou je een lied beter en krijgt het ritme. De schoenmaker, waar ik inmiddels gearriveerd was, bleek idd zijn zaak opgedoekt te hebben. Een paar jaar geleden was zijn man gestorven. De sympatieke schoenreparateur zal danig in de war zijn geweest bij dat verlies. Ze hadden een hechte plek in ons dorpje. Zelf boerenbruiloftspaar geweest. Iets wat nog niet vertoond was eerder. En als zo'n eer je treft, dan heb je een aardige plek veroverd in een Limburgs dorp, dan hoor je er bij. Hij kwam bijna uit dezelfde regio als ik, dus petje af. Zijn zaak stond er chaotisch bij. De meeste rekken leeg. Een naaimachine schuin voor de deur. Een paar hoge schoenen stonden verweesd op de toonbank. Zou iemand ze nog op komen halen? Of voor altijd achtergelaten? Ik werd er een beetje weemoedig van. Het lied van mijn broer drong zich op op de terugweg. Drie schuintambours, die kwamen uit Oosten, die kwamen uit het Oo hoo sten. Net als de wijze. Toch iets anders dan die landbouwer uit de bergen. Met zijn ezel. Verwarrend, zelfs na 50 jaar. Ach, het zal mijn eigen schuld zijn. Ik wil altijd een zin zien in wat er passeert in het leven. En dat kan niet altijd. Ik hoop dat ik de schoenmaker nog eens zie, misschien zeg ik het hem dan ook, mocht ie daar voor open staan. Daar zal die van opknappen. Laberdie laberdaa, laberdoniaa, viktoria!

 

1 opmerking:

  1. Raar hoe je hersens dingen combineren, een soort tijdreizen in gedachten.
    Ik herinner me ineens ook allerlei rare liedjes en deuntjes.
    Een fijne flard gedachtenkronkel weer :-)

    Fijne dag!!!

    BeantwoordenVerwijderen