woensdag 29 januari 2014

Oud maar niet vergeten

Ik had me nog zo voorgenomen om 's middags te beginnen. Maar in mijn hoofd kwam een ander idee op. Allereerst moest ik in de stad zijn om wat op te halen. En het idee spookte al lange tijd rond in mijn kop. Bovendien scheen de zon zo mooi. Hoe lang zou die dat volhouden? Het kon morgen al weer verleden tijd zijn. Of die middag. Dus vergat ik het werk. Ik zette mijn fiets klaar, verzorgde de hondjes, hing mijn fietstas met alle benodigdheden aan de bagagedrager. En vertrok.
Buiten het dorp  zag ik de blauwe lucht. Opgetogen ademde ik de frisse lucht in met volle teugen. Ik genoot op mijn herstelde fiets. Ik besloot de lange weg te nemen, klom omhoog langs de grote krul. Zo kreeg ik vol zicht op de plassen met de vele bootjes en blauwe palen tussen de aanlegsteigers. Ik zag de dorpen verderop liggen. Achter de torens met kantoren ging ik voor de kathedraal door, slingerde naar links en volgde het fietspad. Ik haalde mijn spul op en sprong weer op mijn fiets. Door ging ik. Langs het museum, waar ik de versieringen zag van Pierre Cuypers aan de gevel. Toen de oude laan in. De bomen leken me te begroeten. Ik zag de vele geveltjes, de kleine winkeltjes aan de ene kant, afgewisseld met enorme villa's, fin du siecle en Jugendstill. Aan de andere kant van de laan zag ik het oude riviertje kronkelen. De rietpluimen koesterden zich in de prille zon en de golfjes schitterden zilver.
Ik had de spoorlijn toen al achter me gelaten. De laan strekte zich bijkans eindeloos uit. Een lang lint vanuit het centrum naar de rand van de stad. Ik negeerde het vele verkeer. Daar doemde de oude kapel op. Ik besloot eerder naar links te gaan. Zo kon ik het doel van mijn trip vanaf de buitenkant bekijken. Ik draaide het smalle straatje in. Aan het einde zag ik nieuwe huizen staan en ook aan de overkant van de spoorlijn. Was het al zo lang geleden, dat ik hier was? Rechts van mij zag ik de oude muur. Vlak voor de hoek keek er over heen. Ik zag, tot mijn teleurstelling, dat de zon verkeerd stond. Tenminste...anders dan ik gehoopt had. Nou ja, niks aan te doen. Ik draaide mijn stuur naar rechts. Kon net zo goed helemaal rond de buitenkant rijden en dan door de hoofdingang naar binnen. De hoge, oude bomen staken hun kroon tot ver boven de muren, die onderbroken werden door stevige stutten. Aan de andere kant moest ik even zoeken. Er waren meerdere toegangspoorten. Dit was het kerkhof. Of liever gezegd 'het oude kerkhof'. Ik had me voorgenomen om er enige foto's te nemen. Mooie foto's dit keer, niet de vluchtige kiekjes toen ik er jaren geleden met een vriendin zocht naar een specifiek graf. Ondanks mijn voornemen, kwam het me nu toch enigszins morbide voor. Het oude kerkhof hier, een van de oudste in ons land dateert van voor 1800. In mei 1785 is het in gebruik genomen. Bijna 250 jaar geleden dus. Uniek in ontwerp, leeftijd en in de fauna en flora die er aanwezig is. Zeer oude bomen, geweldige reuzen zorgen voor schaduw en schuilplaatsen voor vogels en andere dieren. Een breed grintpad in het midden, schuin door de dodenakker lopend, met vertakkingen naar links en rechts. De boel is onderverdeeld in gedeelten. Een groot deel voor katholieken, een kleiner voor Nederlands Hervormden, dan een klein stukje voor mensen zonder religie en mensen die suicide pleegden en 'dus' niet in gewijde grond begraven mochten worden. Bijna hetzelfde gold voor te vroeg geboren kinderen. Om de ouders wat tegemoet te komen in hun inmense verdriet werden die baby's begraven onder de heg. Een stukje dichter bij de gewijde grond. Dan is er nog een stuk voor de gesneuvelden, soldaten in de Tweede Wereldoorlog. Hier maakt men, god zij dank, geen onderscheid in religie. En er is een stuk voor joden. Onderverdeeld in nieuw en oud. Hier bevindt zich ook het oudste graf van de hele begraafplaats. De vermeldingen in het Hevriet, al dan niet met Davidster. Enkele steentjes op de zerken, als eerbetoon aan de doden, zoals men pleegt te doen bij joodse mensen.

 

Vlakbij dit stuk staat het lijkenhuisje. Hier werden doden 'bewaard', ook gebruikte men het voor ljkschouwingen in vroeger dagen. De taxussen en andere bomen zijn echt inmens. Overal ziet men beelden en kruizen in allerlei vormen, van metaal en steen. Ik neen aan dat er vroeger ook houten kruizen zijn geweest, die inmiddels vergaan zijn. Er zijn veel familiegraven, kelders waar meerdere mensen uit één familie bijgezet konden worden. De duurdere langs het brede grintpad. Vanaf daar spreidt de sociale status zich uit naar de uithoeken van de plek tot aan de muur, waar de armen van Roermond een plek kregen. In het tijdvak van  de geschiedenis van Roermond, toen de Zuidelijke Nederlanden leefden onder de Habsburgse keizer Jozef II was het verboden om mensen te begraven in een kerk of zelf binnen de stadsmuren. Ik neem aan dat dit te maken had met b.v. ziektes zoals de pest e..d., maar zeker weet ik dit niet. Hoe dan ook, daarom is deze begraafplaats buiten de stad ontstaan. Voor joden gold dat dit sowieso buiten een stad of dorp moest, want hun begraafplaats werd als 'onrein' bestempeld door het geloof. Overigens worden hun graven nooit geruimd, omdat de doden in het graf wachten op het opnieuw tot leven gewekt worden bij de dag van de opstanding. Een overeenkomst die ze delen met hun moslim-broeders en - zusters.
In het midden van dit kerkhof bevindt zich een groot gebouw, een kapel waarin vele r.k. bisschoppen van Roermond zijn bijgezet. Ook een ontwerp van Cuijpers.
In vroeger tijden werd nog werk gemaakt van graven. Zoveel men kon, versierde men die met beelden, soms foto's en hekwerk. Engelen, heiligen, Jezus en Maria waren favoriet. Het schijnt dat smeden een dikke boterham verdienden aan het smeedwerk van graven o.a.
Wie ook graag in Roermond vertoefden, waren kerminsexploitanten, die met hun atractie's in de winter hun heil er zochten. Natuurlijk moesten delen van de atractie's 'opgekalefaterd' worden. Daarvoor zorgden de vaklui van Pierre Cuijpers weer, die hadden volop know how in huis om dat piekfijn voor elkaar te boksen. Net als de beelden beitelen, stel ik me voor of mooie elementen op zerken.


 

Ook in die tijd was de een zijn dood de ander zijn brood al. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken, geboeid als ik ben door wat ik zie, dat in onze tijd de boel misschien wat erg zakelijk is geworden, met snelle begrafenissen en de wat 'cleane', efficiënte crematies. Al behoeft de oude manier ook behoorlijk onderhoud, zoals bij de graftombe waaruit een hele boog aan de zijkant is 'weggevreten' of de hekwerken die er aardig verroest bijstaan. Als graven erg oud zijn, loopt men natuurlijk het risico dat er geen familie meer over is om de boel bij te houden of laten opknappen. En dan heb ik het nog niet over het op peil houden van het groen en de muren en paden.
Er is op deze plek een apart graf, van een NSBer. Veel van die mensen werden 'uitgekotst' na de oorlog en mensen bezondigden zich niet alleen op levende landverraders na de bevrijding, maar kuurden hun ongenoegen ook uit op graven.
Ook is er een apart graf van een Zouaaf, een soort voorloper van wat nu de Zwitserse Garde heet. Terwijl dat nu de lijfwachten in oud kostuum van de paus betreft, waren het in vroeger tijden geronselde soldaten die voor het Vaticaan streden en daardoor toch een aparte status verkregen. Ik geloof zelfs dat hen allerlei zonden in één klap werden kwijtgescholden...Op dit graf staat een enorm beeld van de goeie man, die wijst naar Rome. Ernaast geknield zit de kersverse weduwe met de rozenkrans in de aanslag.

                                     

Ik kreeg bijna plaatsvervangend last van mijn knieën toen ik het arme mens zag. De pofbroek en slofachtige schoenen van meneer vond ik weer boeiend. Ach...andere tijden!
Er zijn nog wat schrijnen in de stijl van Cuijpers te zien, her en der. En ornamenten.
 
 

Een mens zou er bjina moe van worden van al dat fraais. Inmiddels was er al aardig wat tijd verstreken. Ik had geen mens gezien, niemand te bekennen op dit uur. De lucht begon te betrekken. Ik verplaatste me langzaam maar zeker richting uitgang. Toch kon ik het niet laten wat ornamenten en een laatste engel vast te leggen. De vleesgeworden hemel, voordat ik terugkeerde naar het land van de levenden, buiten de muur. En warempel, ik zat nog maar net op de fiets of de zon verlichtte mijn pad weer...


O ja, zou ik nog bijna vergeten. Vooruit dan, voor de romantici onder ons. Een adellijke dame werd verliefd op een kolonel van adel. Prachtig want het was wederzijds. Helaas waren de heersende voorwaarden voor het strikte huwelijk dat toch echt noodzakelijk was voor een voortdurende, sociaal acceptable romance in die tijd niet van dien aard. De een was protestant, de ander katholiek. Dus samen in een graf, dat gaf geen pas. Maar...geen nood! Gedreven door eeuwig beminnen, over de dood heen, geholpen door wat duiten en een portie pragmatisch denken, kwam de oplossing in zicht. Gewoon ieder op een eigen stuk begraven, met een muur er tussen, maar verboden door twee handen aan de achterkant. Die liefde overwint alles, zo blijkt maar weer! En het levert alsnog een mooi plaatje op...
 





 


 

1 opmerking:

  1. Wow! Is dat daar in de buurt van als je naar Camillus gaat, Kapel in 't zand?
    Wat een mooie foto's met prachtverhaal weer!

    Jeetje die laatste foto met het verhaal er achter vind ik echt superb. Wat waren ze alsnog vindingrijk zeg! Geweldig om zoiets te lezen, je kunt wel zien dat het je echt interesseert, je hebt je er goed in verdiept!
    10 met een griffel van de juf ;-)

    BeantwoordenVerwijderen