woensdag 29 februari 2012

29


Ach God, nu we een schrikkeljaar hebben, moet ik ineens aan onze vroegere buurvrouw denken. En aan haar zoon. Op het veldje naast ons huis, waar we hutten bouwden, voetbalden(ik niet), kikkers vonden(vanwege het kikkerdril dat uitgekomen was in onze wekflessen), vuurtje stookten en cojboj en indiaantje speelden(net als onze Songfestival-kandidaat) en achter de heg naar de buren keken, op dat veldje dus(bent u er nog?) daar bouwden onbekenden een huis. Of liever gezegd twee. Voor ons gevoel was dat veldje van ons. Nou ja, onze ouders hadden het nooit geërfd of er een akte voor getekend bij de notaris, maar toch. Zoiets als de echte Indianen in de VS voelden wij tot op onze botten, dat we moreel de beheerders van het veldje waren. Het bleek echter niet zo te zijn. Gewichtige mensen op de gemeente, achter het grote zandpad tussen de korenvelden door, hadden anders beslist. Ze zetten grote stempels op deftige papieren met watermerken er op. Ongetwijfeld stonden daarop het aantal meters vermeld en wat de bestemming was van dat stuk grond.
Op een kwaaie woensdag waren er opeens landmeters en voor we goed en wel het verlies van ons dierbaar stukje aarde hadden opgenomen in onze hersencellen, verschenen opeens paaltjes, planken en machines. Het veldje deed niet langer dienst als ons speelveld, maar transformeerde in een grote kuil van goudgeel zand, waar rondom palen met planken, zodat er niemand onnodig in donderde. Er liepen streng kijkende mannen rond met grote tekeningen, er kwamen betonmolens,  nog meer planken, schoppen, zakken, stenen. O ja, hele stapels stenen. En langzaamaan veranderde onze verbazing en onthutsing in interesse naar wat er plaatsvond. In één zomer tijd rezen funderingen op. Snel volgden muren met deuren, raampartijen enzovoort. En in een mum lagen de dakspanten klaar. De dakpannen verschenen. Een grote tak stond fier op het hoogste punt, de bouwvakkers dronken bier. En alles leek donkerder te worden en kleiner, want ons veldje was weg. Voorgoed verdween dat stukje, wat zo lang ons zicht bood op een wijde horizon, waar in de verte achter de akker de trein denderde. Op gezette tijden, ook ´s nachts.
De mensen die verantwoordelijk waren voor dit alles, waren oude buurtgenoten van mijn moeder en haar ouders. Ergste was nog, dat we juist daarom vriendelijk dienden te knikken tegen die verraders, die ons ons land afhandig hadden gemaakt. We konden niet eens zoals echte Indianen ze neerhalen met onze pijl en boog, ze schrik aanjagen met onze tomohawk, vastbinden om een totempaal of de sqaw scalperen...
We dienden ons er bij neer te leggen, vriendelijk te glimlachen, niet te nieuwsgierig de vorderingen te bekijken en ons te gedragen als keurige jongens i.p.v. de bloeddorstige Indianen met getergde inborst. Vooruit dan maar, voor onze moeder...maar van harte ging het niet!
Een jaar of wat later zagen we de jonge man, die kaal door het leven ging met zijn verloofde polshoogte nemen. Het huis was zo goed als af.
Niet lang erna werd er getrouwd. Het toekomstige hoofd van het gezin voerde zijn bruid met de VW-kever naar zijn stulp. Helaas had ie buiten zijn broers of vrienden gerekend.
Wij lagen al in onze bedden. Echter, in de nacht hoorden we kabaal. We slopen naar het raam. Daar zagen we onze kersverse buurman met zijn bruid. Hij wurmde aan het lage draaibare hekje dat toegang gaf tot, jawel, zijn eigen inrit. Buurvrouw zat, verkleed als bevallig bruidje met het onmiskenbare bruidsboeket op schoot te wachten. De buurman klooide dapper voort. Het duurde even voordat we begrepen wat de reden was van dit tafereel. De ronkende auto, de ongeduldige vloekende buurman, waarvan het hoofd langzaam rood aanliep van de inspanning...Hij kreeg het kreng niet open. De rotjongens hadden het stevig vastgeknoopt, bij wijze van grap. Hij gaf echter niet op. Het bruidje werd allengs nerveuzer. ´Loat maar Gerrie´, zei ze op bescheiden en verzoenende toon. ´Zet de wagen mer aan de stroat.´ Haar tongval verraadde haar limburgse afkomst onmiskenbaar. Haar bloedeigen man was nog niet zover om op te geven. Hemel en aarde vervloekend, rukte hij boos aan het touw, dat geen duimbreed toegaf...De bruid was verstandig en zei niks meer. Ze plukte aan haar boeketje. Haar echtgenoot dreigde het hele muurtje omver te rijden. Zover kwam het echter niet. Zijn gezonde verstand won het en hij zette de auto voor het huis aan de straat.
Een tijd later vertoonde de buurvrouw tekenen dat ondanks het ongelukkige begin van de huwelijksnacht een en ander geconsumeerd was. Ze was overduidelijk in gezegende toestand. De spruit werd geboren op 29 december. Nadat hij uitgebreid bewonderd was, kwamen de grapjes natuurlijk los. Wat zou dat goedkoop zijn, maar 1x per 4 jaar jarig zijn. En wat zou ie jong blijven. Etcetera.
Het joch groeide voorspoedig op. Ik werd ingehuurd als babysit. Blijkbaar voldeed ik aan de gestelde eisen, want ik werd meer en meer gevraagd. Nu had de zoon des huizes de boeiende gewoonte om zijn speelgoed om te kiepen. Bouwstenen of mini-autootjes werden uit de kartonnen wasmiddeltonnen gedonderd op de serrevloer, waar ik als puber hem beobachte en moeite deed hem in het gareel te houden en op tijd zijn bed in te krijgen. Wanneer één ton geleegd was en na 5 minuten de volgende ter hand werd genomen, waarschuwde ik de kleine guit. Pedagogisch meldde ik hem, dat ´we dat zo niet deden´. ´Eerst ruimen we dit op en pas daarna gaan we met de volgende ton verder´, zei ik. Het joch keek me aan of dat ik niet helemaal wijs was.
Op het gevaar af dat ik mijn zakgeld niet langer met babysit-verdiensten kon aanvullen, nam ik dit stukje extra opvoeding ter hand. En warempel het werkte. Supernanny had me niet kunnen verbeteren. Het effect liet zich raden. Mijn buurjongetje was stapel op me, de buurvrouw stond verbaasd toen hij uit zichzelf de boel ging opruimen, precies zoals ik hem geinstrueerd had. Dat was nog nooit vertoond in haar theater. Ze kwam rap informeren hoe dat nu zo kon, bij mijn moeder. Die glom van trots dat ik zoiets voor elkaar had gekregen, terwijl ik het zelf de gewoonste zaak van de wereld vond. Ik had het niet eens aan mijn moeder verteld.
De buurvrouw zag ik jaren later terug. Ze zat nog vol lof over me en refereerde aan die episode in ons leven. Ik krabde me achter mijn oor om het me te herinneren. Ze meldde me ook dat haar lieveling tegenwoordig met pa de daken van mijn voormalige dorp onveilig maakte. Ze hadden het dakdekkersbedrijf van haar vader en broer overgenomen. Dus als u ooit een dakdekker ziet die zijn brander, de afval en de rollen netjes opruimt als ie klaar is, dan weet u nu hoe dat komt. En dat ie het dak nog effe lekker afveegt, hoeft u ook niet te verbazen.
Ik moest er allemaal aan denken, toen ik me realiseerde dat het bijna de 29e is. Proficiat Gerald! Je bent precies 10 geworden. En ik ben nog steeds trots op je! Zo, nou eens even kijken of ik die Supernanny kan aanklagen. Is ze nou helemaal gek geworden. Dat de buurvrouw over mijn sukses verteld heeft aan haar Canadese oom en tante en dat die het weer verder gebazuind heeft aan een buurvrouw die haar klep niet kon houden, wil nog niet zeggen dat ik het er mee eens ben, dat zo een doodgewoon Engels meisje in een villa woont in LA. Waar is het nummer van mijn advokaat? Je moet ook met alles rekening houden!

1 opmerking:

  1. Hahaha!! Ja hoe durven ze zomaar jullie grond in te pikken! Heerlijk blog weer Supernanny! ;)
    Ik zie helemaal voor me hoe die jongen nu met een plumeau de daken schoon houdt;) Geweldig!!

    Mijn neef(je) wordt vandaag 11, de snotneus ;)

    BeantwoordenVerwijderen