zondag 9 maart 2014

Vrije zaterdag

Met de aankondiging van mooi lenteweer in het achterhoofd had ik al gezorgd dat de boel aardig aan
 
kant was. De benodigdheden in huis. Het wasgoed en strijk weg. We stapten na het ontbijt op de fiets en togen naar de Boerenbond. Ik had twee fietstassen aan mijn fiets gehangen. Fred had zijn fiets met voorrek bij zich. Keuvelend trapten we op ons gemak erheen. Wat een zaligheid, geen haast en samen. We passeerden de lange weg, staken over. Ik zag het restaurant waar nu pannenkoeken werden geserveerd. Het pad voerfe ons langs bossen. Ik keek hoever de tamme kastanje was, nog geen groen. Iets te vroeg nog. De akkers werden al geploegd en ik had een boer al mest zien verspreiden. De takken waren al fris groen van de ontluikende bladeren. Dwars door het dorp en aan de andere kant er weer uit. Bij de Boerenbond wachtte ik bij de fietsen en Fred haalde de grote zakken op. Ondertussen keek ik naar de mensen, die af en aan liepen. Moeder en dochter bij de violen. Vrouw in overgang bij de bemestte tuingrond. Kind met laarsjes huppelde aan de hand van vaders. Ouder echtpaar met kippige blikken achter de brillen. Jonge vrouw in jurkje. Fred kwam terug met de zakken voer op een trolley. Hup, op de fiets. Bij hem voor, bij mij boven op de drager achter en veilig ondersteund door beide fietstassen. We gingen weer. De andere kant op en langs het dorp af. Voorbij de beek en terug. Het was heerlijk met de zon en de landerigheid in ons.
Enthousiast hoorden we de honden al blaffen, nog voor we goed en wel het schuurtje open hadden. Voer weg, honden uitlaten. Lunch, zitten, hehe. Effe bijkomen. Al gauw kregen we een nieuw idee. Onze gezamenlijke weekenden vrij zijn vrij schaars, dus dat voelt als bijzonder. Hij had een andere camera gekocht en wilde die uitproberen. Ten slotte zat er nog garantie op. Naar het kasteel. Dat bevreemdde me enigszins. Ik had er al vaker een fotoshoot gehouden met mezelf en dat van harte aanbevolen. Maar Fred gaf nooit geen sjoege. Ik ging mee. We liepen de deur uit. Onderweg zagen we al van alles dus klikten onze camera's om de beurt bij elk interessant of mooi onderwerp. Langs de molen, die gerenoveerd bleek. Fred knipte al van alle kanten, maar ik had wat aparte bloemetjes gezien, waar de zon doorheen speelde, die wilde ik proberen te vangen in een beeld. Aangekomen bij de molen zag ik het zonlicht een schaduw toveren op de romp van de molen, Ah, apart. We gingen verder naar molen twee, in dezelfde straat. Horn was vroeger een zeer welvarend dorp! We zagen, dat de renovatie van molen één klaar was, maar die van molen twee nog bezig. De wieken er vanaf. Ik nam maar een kiek van de windvaan, een boer met een paard en wagen, vol van zakken meel. Aardig beeld op een molen.

 En we togen weer verder. Via een oude straat, door een zijstraatje naar het centrum. Op het plein zagen we het oude gemeentehuis. Tot onze verbazing stond het te koop. Nooit zo bekeken, we komen niet zoveel in het dorp. De rode luikjes kenden we wel, maar nu zagen we dat er een tweetal dakterrassen waren. Wel allemaal auto's rondom, want het ligt tussen de parkeerplaatsen zo ongeveer. Langs de kiosk gelopen, voorbij de toch redelijk lelijke kerk. Er achter verrees het trotse oude kasteel van ons dorp. Waar vroeger de Maas vlakbij had gestroomd, een natuurlijke grens met de vijand in de stad. In deze burcht hadden enkele van mijn voorouders gewoond in de late Middeleeuwen. Apart gevoel. Nu is er een andere adellijke familie gehuisvest, maar die zijn er pas een krappe anderhalve eeuw. We namen foto's van deze kant, zorgvuldig vermijdend dat het kerkhof deel uit zou maken van het beeld. De zon scheen op de muren. De oranjebruine stukken lichtten op, het mergeldeel kreeg een glans in de zon. Onder het wandelen door wees ik een huis aan. Wonen hier nou die baasjes van Muffins vader, vroeg ik hem. Ja, zei Fred. Net toen hij dat zei, zagen we ze zitten in de tuin. De Dalmatiër die hem verwekte bij een bevallige gestippelde schoonheid in de stad woonde hier in dit huis, tot voor kort. Ze hadden hem Willem gedoopt, naar hun familienaam, naar we aannamen. De man zagen we met enige regelmaat langs ons huis lopen, joggend en  Willem jogde mee. Het tempo voor hem een aangenaam doorlopen. Muffin blafte hysterisch tegen hen, binnen achter het raam. Of, als we toevallig hem uit lieten vanaf de andere kant op het fietstpad. We vroegen hem zijn pa met gepast respect te behandelen, maar dat was tegen dovemansoren gezegd. Willem leek totaal niet onder de indruk en keek na een korte blik naar zijn zoon weer voor zich om met zijn baas hun weg te vervolgen. Nu stonden we voor hun huis en meteen erna hun tuin. Ze bleken, toeval bestaat niet, zomaar in hun tuin te zitten en genoten van het zonnetje en wat te drinken. Ik riep spontaan door het groen 'of ze het zo konden uit houden?', waarop een volmondige, tweekoppige bevestiging werd gejoeld en spontaan gelach en gezwaai. Meteen er op de uitnodiging 'of we zin in koffie hadden?'. Ik lichtte de klink van de tuinpoort op en we stapten de tuin in. Beiden hadden we wel eens getroffen en mee gekletst in het bos. Meest los van elkaar. Nu zaten we op geinige stoeltjes op het tuinpad. De lieverds waren net terug van vakantie en zaten net. Haastig zette de man koffie en vond ook nog wat lekkers erbij. We raakten in een geanimeerd gesprek. Wonderlijk. Links door het groen zagen we een van de grote boerderijen, die altijd deel uit hadden gemaakt van het kasteelbezit. En ook het kasteel zelf met de laan ervoor met enorme bomen. We konden maar moeilijk loskomen en we praatten honderduit en lachten met de koffie in de hand. Zo gezellig! Alsof we elkaar al jaren kenden. Willem had inmiddels het tijdelijke met het eeuwige verwisseld. De baasjes hadden erg veel moeite gehad met het afscheid, hij had ook lang deel uit gemaakt van het gezin en was heel geliefd. Ach, als ie maar een beetje op zijn zoon had geleken snapten we dat maar al te goed. Pa had wel zwarte stippen, maar verder bleek hij nogal wat overeenkomsten in gedrag te vertonen met onze lieverd. Genoeg gekeuveld. De mensen waren moe van hun lange rit en moesten hun nieuwe hond nog ophalen van zijn logeeradres. We stonden op, bedankten voor hun gastvrijheid, de koffie en spontaniteit. Ik nodigde hen uit om bij gelegenheid eens bij ons op de koffie te komen, want we waren nog lang niet uitgekletst. Hun dochter keerde in de tussentijd weer terug van een kort bezoekje aan een vriendinnetje in de buurt. Ze stelde zich keurig voor. Een lief haarbandje in de haren, wat ingetogen en verlegen, maar opmerkzaamheid in de grote, heldere ogen en ook een hoog kwajongensheidgehalte. We vertrokken. En liepen het laantje naar onderen af. Rondom het kasteel knipten we door. Overal zagen we mooie hoekjes, planten, bloemetjes.

 Toen we 'klaar' waren, zat ik zo vol indrukken en Fred ook. Wat een lange dag! Ik besloot ter plekke om te kijken hoe laat het was, want ik had weinig puf nog om te koken na onze terugtocht naar de andere kant van het dorp. Dus liepen we naar een snackbar, waar ik buiten al door het raam zag, dat pinnen tot de mogelijkheden behoorde. We tracteerden onszelf op een frietje met snacks. En daarna langs de andere kant weer tevreden terug. Een relaxte avond volgde. De foto's waren aardig goed gelukt, bij beiden. Moe maar voldaan sloten we de dag af en gingen op tijd naar bed. Door het vroege blaffen van Oskar elke ochtend was dit een prima dag. De simpele dingen die we konden doen, gaven ons veel voldoening. Het blaffen, dat nog steeds aanhoudt, is knap lastig. Elke ochtend gaat een van ons naar beneden om Oskar streng toe te spreken. Rond half 4, kwart voor 4 komt de eerste blafsessie. Na een gemopper van een van ons blijft het even stil, een kwartier ongeveer, dan herhaalt zich de scene met tussendoor al snel gezucht en gekreun van onze kant. Het kost veel energie en geduld en doorzettingsvermogen. Meneer zit frank en vrij, klaar om de dag te starten, maar zijn nog steeds van mening dat die pas rond 7 uur begint, ook in het weekend. Grote onzin vindt Oskar dus. Het is hemeltergend! Vergelijkbaar met een huilbaby of een dreinende peuter, denken we vaak. En geen remedie te vinden. Onze hoop is gezet op het veranderen van zijn stembanden, waarbij de diep blaf zijn intrede gaat doen. Dat maakt het keffen een stuk moeilijker, weten we uit ervaring. En dan is er ook nog de castratie die op de planning staat over een paar maanden. Maakt ook een stukje rustiger, al moet men er geen wonderen van verwachten. Maar hoop kun je altijd koesteren...en dat doen we dan, al traplopend van slaapdomein naar de keuken en terug, zuchtend en kreunend, na een keer of 10, 12.
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten