zaterdag 1 februari 2014

Troost uit de Big Apple

De dag begon al niet florissant. Waar ik 's ochtends normaal met een slaperig hoofd de deur open en begroet wordt door drie vrolijke viervoeters, die enthousiast tegen mijn lijf aan springen, waren het er dit keer maar 2. Nummer drie, onze Muffin, bleef stoïcijns staan en keek me glazig aan. In een split second nam ik het besluit om dan maar met de labs de eerste uitlaatronde te maken, dus dirigeerde ik hem terug de keuken in. Eenmaal buiten, de twee strak leidend, zodat ik niet zou struikelen of zo, bedacht ik alvast in mijn hoofd wat er met Muffin aan de hand kon zijn. In rondje twee liep ik met hem de voordeur uit. Hij kwam nauwelijks de weg over naar de overkant. Ik moest hem dwingen want het aanstormend ochtendverkeer, bestaande uit een drietal auto's loog er niet om en ik was nog verre van suïcidaal. Hij bezag me met een blik alsof ik me zeer schuldig diende te voelen. Hij strompelde, anders kan ik het noemen, met een toegeknepen kont over het fietspad, zodat me duidelijk werd dat a) dit niks werd en b) er wel degelijks iets ernstigs aan de hand was. De vraag was alleen wat. Na een vlugge plas maar omgedraaid en terug naar de veiligheid van ons warme huis c.q. keuken. De glazige blik bleef. Mijn eega onderzocht hem zo kundig mogelijk. We dirigeerden hem maar naar het kussen in de huiskamer, stopten hem onder een plaid om warm te worden en te blijven. De andere blaakten gewoon van levenslust en ondeugd en speelden vlijtig met balletjes, ring en flos. In de loop van de ochtend duikelen ze gewoon over hem heen. Af en toe grauwde en snauwde Muffin, aangevend dat dit nu even zeer ongewenst was, dit soort intieme contacten, waarna ze hem verbaasd met rust lieten. Even aan zijn oren likken, meer zat er niet in. We keken het met lede ogen aan. Met koffie in de hand beraadslaagden wat wijsheid was. Even aankijken en dan zouden we wel zien. In ons hoofd vormde zich allerlei minder fraaie toekomstbeelden. En de mogelijkheden van de oorzaak in dit plotseling geval. De dag er voor nog kerngezond en fit en nu dit. Rond het middaguur de dierenarts gebeld om toch zeker een afspraak te krijgen, want het weekend stond voor de deur. Een huurauto besteld, want hij moest toch vervoerd naar het naburige dorp, waar de arts praktijk houdt. Ondertussen speelde hij zijn rol voorbeeldig. Hij keek nog steeds heel ziek uit de ogen, bekkie plat op de grond. Zelfs zijn vacht zag er piekerig en droog uit. Hij leek weinig pijn te hebben, iets wat hij vaak zelfs ten onrechte aangaf. We wachtten af, dronken koffie, aten wat. De auto had ik inmiddels opgehaald en stond paraat voor de deur. De andere twee lieten we nog even uit, rondje voor we vertrokken. Fred ging in het busje zitten. Op de deken naast hem Muffin. Handdoek in de aanslag voor noodgevallen, je weet maar nooit. Ik voorin aan het stuur. We reden. Van achter me hoorde ik klagerige geluiden. Geen ongewoon iets. Dat doet ie anders ook altijd in de lijndienstbus. Niks aan de hand. Toch nam het ondertussen snel dramatische vormen aan. Mijn innerlijke onrust en nervositeit nam zienderogen toe, net als bij Fred. Het klaaglied transformeerde in een hees huilen. En toen was het hek van de dam. Een rommelend huilen vanuit de gespikkelde onderbuik, waarbij de klanken bijna menselijk klonken. Een Griekse tragedie op vier poten. Meneer had zich opgericht vanaf de bank alsof hij zijn gevoel nog meer wilde 'etaleren'. We waren stomverbaasd. Eenmaal bij de dierenarts toog ik naar binnen. Fred bleef met de patiënt op de bank in het busje. Ik sprak af met de assistente dat we naar binnen zouden komen, zo gauw hij aan de beurt was. Ik of wij zagen haar duidelijk zitten, dus dat vormde geen probleem. Ze waren ietwat uitgelopen die dag. Fred tilde, toen het zover was, hem naar binnen. In de wachtruimte liep ie opeens rond, snuffelde wat en zo meer. Normaliter is ie geen fan van de dierenarts. Zo gauw die klaar is, wil hij vertrekken. Ik kan daar inkomen. Dit keer viel het alleszins mee. Een kneuzing of zo in de rug, ter hoogte van zijn achterwerk. Medicatie mee, die moest ie 1x per dag innemen. Opgelucht reden we terug naar huis. Onze zieke liet niet van zich horen, dit keer. Een wat onwennige uitlaatronde met het spul. Eten, medicijn en plof, allemaal in het ruststandje. Ik maakte appelpannenkoeken. Gelukkig geen ingewikkeld menu vanavond. Moe op de bank. We keken wat later naar het nieuws, tevreden nippend aan onze koffie. Die hadden we wel verdiend. Even later bekeken we onze berichtjes op de social media en ik speelde een kaartspelletje. Die had ik niet meer gespeeld op deze laptop, simpelweg omdat ik ze niet meer terug vond. En ik had ze gemist, voor het hersenloos spel, ter verstrooiing. Dit was lekker, dit was ontspannend na alle gedoe. Just what the doctor ordered. Fred chatte lekker. Het leven was goed. Onder ons kluifde de jongste spruit aan een rubber balletje. Opeens schoot Fred recht. Hij keek verbluft op. In zijn handen hield hij de kabel van zijn laptop. In twee delen, de uiteinden vertoonden sprieterige resultaten van de scherpe tandjes van onze Oskar en wat hij daarmee in no time voor elkaar kreeg...Wat volgde was het chaotische tafereel wat zich in elke familie dan afspeelt, zo stel ik me voor. Fred boos. Oskar zweefde heel snel door de lucht en belandde in zijn bench in de keuken. Gemopper. Pippi stond klaar om te spelen met een bal in haar bek. En keek zeer verbaasd toen dat toch niet door ging. Muffin loerde stilletjes vanonder zijn oogleden. Hij had wel door dat het niet over hem ging. Pippi kreeg de opdracht om ook te gaan liggen. Oskar op zijn kop omdat ie protesteerde. Manlief foeterde nog effe door. Ik merkte op dat het de eerste keer was dat zoiets gebeurde bij de 4 honden die we in ons leven en huis hadden gehuisvest en dat dat op die manier bekeken 'best nog wel meeviel'. Natuurlijk totaal niet wat mijn kwade echtgenoot wilde horen. Verongelijkt en boos. Ik zocht maar vast stilletjes op mijn nog altijd werkende laptop of er een vervanging te krijgen was van de kabel met...eh...hoe heet zo'n kreng ook alweer? Eerst de verkeerde apparatuur voor mijn neus. Daarna viel me het goeie woord in, een adapter, natuurlijk. Fred wilde meteen naar een winkel die langer open was. Ik zei maar niks. Had al genoeg gezegd, zoveel was zeker. Laat ik nu maar 's het zwijgen er toe doen, want het haalt allemaal toch niks uit.
Even later hadden we besloten dat man a) niet naar de winkel zou gaan, b) we de hondjes uit te laten en c) maar 's onverwijld in bed te ploffen. Een gouden idee! Het spul lag al snel in hun eigen plek. Oskar in de bench. Pippi in de grote mand, alleen dit keer. Muffin nu op het kussen in de huiskamer, voor de broodnodige rust en warmte. Wij op het lit jumeaux. Ik had leesvoer bij me, Fred ook. Er bekroop me een gevoel van knusheid en intimiteit. Ik leunde over naar hem. Hij bladerde in twee nieuwe kookboeken. We bekeken samen de plaatjes. En spraken over de gezellige dingen die we zagen. En de ietwat vreemde. Want het ene boek ging over recepten en de verhalen en restaurants en eettentjes die in New York lagen. We zagen Joodse, Italiaanse, Russische en heel hippe fusion-dingen voorbij komen. Mijn ogen glansden, terwijl ik me voorstelde hoe alles zou smaken. En we genoten. Vergenoegd vielen we in slaap toen we de boeken dicht geslagen hadden. Wat een dag...  

1 opmerking:

  1. Oké, dit kun je zeker een intense dag noemen!! Gelukkig dat het meeviel met Muffin, ik kreeg al koude rillingen toen ik me zo zijn glazige ogen voorstelde...
    Maar je visualiseert wel weer een heel huiselijk tafereel, vol warmte en genegenheid, op die duvelse kleine Oskar-actie na ;-)

    Heerlijk kookboeken lezen, je wordt er relaxt en blij van! Jammer dat ze er geen geuren in kunnen verwerken, maar ook dat zal wel binnenkort ook nog wel eens uitgevonden worden, een App in geuren en kleuren ;-)

    BeantwoordenVerwijderen