zaterdag 1 februari 2014

Realitycheck in de hondsuren


Na gisteren heerlijk een paar uren slapen werd ik wakker. Ik had blij gemeld aan iemand dat 'onze gebroken nachten tot het verleden leken te gaan behoren'. Op de wekker zag ik de tijd. Half 4. Ik kreunde en draaide me om. Het geblaf stopte. Even. Toen kwam het in alle hevigheid terug. Ik ging snel naar beneden op de bron van dit geluid streng toe te spreken. Het wilde maar moeilijk door dringen in de hersenpan van Oskar dat het niet gewaardeerd werd door de baasjes, als die keer op keer wakker werden van zijn geblaf. Een half uur rust was het resultaat van mijn actie. Om 4 uur herhaalde zich de scene, met dien verstande dat ik me aankleedde en besloten had dat het lang genoeg geduurd had. Onze lievelingen waren immer al heel vroeg uit gelaten. Zeker de blaas en darm van de jongste moest wel voor enorme aandrang zorgen. En dus de hoogste tijd voor het ontlasten ervan. Dat lukte wonderwel met relatief gemak en souplesse. Muffin was overeind gekomen en maakte aanstalten om ook naar buiten te gaan. Dat hield ik nog tegen, hij behoorde nu tot de 2e ronde. Buiten was het enigszins nat en natuurlijk erg stil. De meeste mensen slapen op dit tijdstip 's zaterdagmorgen. Geef ze eens ongelijk. Na de nodige verzorging maakte ik een ontbijtje voor mezelf. Ik at mijn boterhammen op, staande leunend tegen het aanrecht. Daarna voorzag ik de lummels van speelgoed. Ik slurpte 's aan mijn koffie. En zette die daarna naast de bank in de kamer. Daarna plantte ik iedere hond op het kussen ernaast. En langzaam maar zeker kwam er rust in de tent. Tevreden dronk ik mijn koffie. Ik baalde dat mijn leesvoer gister op de rand van het bed was blijven liggen. Ik gunde Fred zijn nachtrust, hij had hetzelfde gedaan als ik, alleen sliep ik door zijn escapades heen. En dus niet bewust van het terechtwijzen van hem. Ik vond een stapeltje tijdschriften van de bieb en las wat aardige artikelen. Oskar likte Muffins oren. Even later likte hij Oskar. Beide werden ze er rustig van. En sliepen in, kopjes tegen elkaar aan. Pippi deed nog wat pogingen om mij te verleiden het spelen met de bal te prolongeren. Maar ik liet haar ook op het kussen plaatsnemen. Ze gaf zich aan snel over en dutte in, tevreden. Ik koesterde me in het moment en voelde me gelukkig. Aangespoord door een artikel dwaalde mijn geest zich af. Voor mijn geestesoog zag ik me als jongeling op zaterdag de trein nemen. Ik reed naar Eindhoven. Daar aangekomen liep ik naar de Bijenkorf. Eerst naar de bovenste etage. Ik nam er een luxe koffie met wat lekkers en verheugde me al wat er daarna komen ging. Ondertussen genoot ik van de rust. Alleen enkele diensters starten de boel op. Ze liepen rond, vulden de voorraad aan, legden bestek op hun plek en stapelden borden op. Vanaf mijn zitplek keek ik naar beneden. Er liepen klein mensjes rond beneden. Met kleine tassen. Onwerkelijk. Ze stapten driftig over de tegels, als personen in een houterige film uit de 20er jaren van de vorige eeuw. Grappig. Ik genoot van de koffie, de warmte van de kop in mijn handen. Wat was alles toch mooi hier. Zelfs de vorm van de kop en schotel, het lepeltje, het embleem op de servetten. Ook de decente muziek, op de achtergrond, nooit hard of schel, precies goed. Ik stapte weer op. Vervolgens bekeek de mooie dingen in de afdeling er naast. Ik fantaseerde over 'hoe het straks allemaal zou worden', in mijn huis en in mijn leven. Wat ik graag wilde, hoe ik het zou inrichten. Grote foto's aan de muur, in een smaakvolle tint. Enorme boeketten bloemen en indrukwekkende planten, licht, strak, open. Tegenwoordig heet dat visualiseren, een woord waar ik toen nog nooit van had gehoord. Enige dingen waar ik toen van droomde zijn uitgekomen. Maar als ik nu rondkijk naar hoe we wonen, is het zowat het tegenovergestelde. Niks strak en groot, licht en diffuus of beschaafd getint. Het is hier regelmatig rommelig, er hangen af en toe poetsdoekjes over de verwarming, liggen stapels boeken of tijdschriften in een hoekje of onduidelijke dingen op een hoopje. Je vindt op de meest vreemde plekken tissues in een pakje of leesbrillen in een etui of kokertje. Er staan schoenen op de trap(handig, maar echt geen idee van de Bijenkorf), boven staat permanent een wasrekje te wachten op gebruik. En ga zo maar door. Denkend aan een ander artikel, dat ging over hoe tevreden oudere mensen zijn over hun leven, probeer ik mijn eigen leven een cijfer te geven. Zonder pardon een 9. Ik schrik er bijna zelf van. Een hond die langzaam opknapt, twee andere ondeugden ernaast, in ruststandje, rommelig speelgoed van hen overal in de huiskamer en keuken, natte voetstappen in de hal met de overvolle kapstok. Niet het soort van interieur dat ik vroeger zag in de Avenue. Maar ik word er  nog steeds blij van. Boven slaapt mijn mannetje. Na ruim 12 jaar ben ik heel happy en hij ook. Die glossy's van vroeger, die me aan het dromen zetten hebben ongeveer net zoveel te maken met de realiteit als een fotomodel met anorexia die ook nog gefotoshopt wordt met de lijn van een pak hem beet 38-jarige ergens in een vinexwijk van ons land. Maar ja, het Bijenkorfgeluksgevoel zit hem daar niet in, daar ben ik inmiddels wel achter. Toen was ik zo naïef om te denken dat er daar alleen heel gesoigneerde heren werkten(metrosekuelen was ook nog niet een term die we kenden), nu weet ik dat 99 % toch echt gay mannen zijn, een uitzondering daar gelaten. Ach, het leven zit vol verrassingen. Ik lees nog een paar artikelen. Na nog een mok koffie, waarbij de mok net zo lekker aanvoelt als die van vroeger, maar dan zelf geproduceerd, kijk ik op de klok. Ik heb de keuze: of mijn benen op de bank zwiepen en een dutje doen of de boel nog wat rekken en mijn man nog wat laten slapen. Ik kies het laatste. Rond kwart voor 8 roep ik zachtjes onder aan de trap. Hij wil altijd naar bakker om brood te halen. Vandaag dus niet. Ik besluit hem rustig te laten liggen. Haal wel broodmix voor de bakmachine en een halfje erbij in de supermarkt. Zo helemaal niet Bijenkorf. Ik glimlach. Knuffel de honden. Dan struikel ik bijna over een flos met knopen, als ik nog wat koffie zet. Boven hoor ik gestommel. Er is nog meer geluk in aantocht. De honden hebben het ook door. Waar ze nog in diepe rust lagen, zitten ze nu opeens voor de gangdeur te wachten. En beginnen alvast te kwispelen. Ik snap wat ze bedoelen. Zo meteen maar 's de poetsdoekjes wassen... 

1 opmerking:

  1. Geluk haal je niet uit een boekje maar uit jezelf, dat lijkt me de moraal van dit verhaal ;-)
    Fijn he zo af en toe wegdromen en toch weer op aarde belanden met het idee dat het leven alles behalve slecht is of kan zijn, kleine geluksmomenten kunnen je hele gemoed aardig opkrikken.
    Weer even met je mee gemijmerd!!

    BeantwoordenVerwijderen