maandag 29 juli 2013

Stil heimwee

In de nog prille ochtend besluiten we tot een wandeling. Ik trek mijn bos-outfit aan, anti-teek natuurlijk, riem Muffin aan en we steken de weg over. Fred zal met Pippi naar het grote bos verdwijnen. Muffin is zich van niks bewust, totdat de laarzen tevoorschijn komen en hij ze ruikt. Dan verandert ie in een nerveus kind, dat alleen nog één ding wil: naar buiten en rennen tussen het groen. Als een gek trekt hij me de berg op, de weg naar het kleine bos. Eenmaal daar laat ik hem zitten en maak de riem los. Hij rent als door een katapult afgeschoten over het pad, snuffelt aan de bladeren en draait dan rondjes om mij heen op hoge snelheid. Ik loop glimlachend achter hem aan het pad op. Even zie ik een tegenligger met twee honden, dus sommeer ik Muffin bij me te komen. Terug aan de lijn en de jongeman met twee prachtige zwarte labradors passeren. Muffin kijkt naar ze en blaft voor de vorm vanaf het zijpad waar we keurig wachten. De zwarte deugnieten doen hetzelfde als ze voorbij zijn. Ik loop weer terug en we vervolgen ons pad.
Over het groene lover is het heerlijk toeven. De zon schijnt al een beetje, maar het is koel. We zien een paar poelen met groenig water. Ik vind een oude tak, die ik vooruit gooi. Hij apporteert hem met veel plezier. Dan komen we op een rustiger stuk. Er is veel gekapt en nu verschijnt er allengs overal kreupelhout. Het ziet al heel anders uit als eerst. 

De zon laat zich langzaamaan meer gelden. In de open stukjes wordt het voelbaar, het wordt toch warm. 
Ik mijmer zoals altijd in het bos, als ik alleen loop. Er dringt zich een gevoel aan me op. Tussen deze twee hittegolfjes krijgen we nu even respijt. Een pauze om wat af te koelen, voordat het kwik weer boven de 30 graden stijgt. Voor mijn geestesoog dringen zich beelden op. Ik zie de bomen veranderen. De bladeren veranderen omdat de sapstroom onder de bast afneemt. Ze verkleuren langzaam. Het groen wordt doffer naar geel en dan richting oranje-bruin of diep rood, naar gelang. De grasjes worden matgeel. Maar eerst bloeit de heide paars. Er lopen schapen tussen. Die zullen dan weer opgehaald worden. De herder verzamelt ze met haar hond. En dan lopen ze het grote hek uit, de harde weg op. Ze gaan voor ons huis voorbij en door het dorp. De auto´s worden gedwongen aan de kant te gaan. Ze staan machteloos te wachten in de berm. Groot en klein, zonder onderscheid. De schapen hebben gekleurde konten. De rammen hebben hen gestempeld tijdens hun liefdesspel. Zo kan de herder zien, dat er lammetjes zullen komen. 
Als de bladeren langzaam van de takken neer dwarrelen, verschijnen de eerste paddestoelen. In allerlei kleuren voor de goeie waarnemer. Ze steken hun kopjes op tussen het donkerbruine vergane hout, de rottende blaadjes en zo meer. Ze lijken wel doorschijnend. 
Nog wat later zet de mist in. Boven de vennen en de heide hangt ze als flarden van mysterie. Ze dekt de aarde toe en maakt het zicht stukken minder. De spinnewebben vertonen druppels, ze hangen als parels in het rag en glinsteren in de lage bleke zon. Ik hou van de herfst. Dat schijnt veel mensen raar toe. Ze dromen juist van de zomer, van weinig kleding of helemaal geen. Van eindeloos barbecuen en buiten wijn drinken. 
Van kamperen in een tent of een caravan. En pootje baden in zee of eten in een strandtent en flaneren op de boulevard. 
Ik droom van wandelen in de frisse wind, die alle spoken uit mijn kop verwaait. Op de heide, in het bos of op het strand. Ook van zitten in de avondschemering. Of uitzien over het nevelige ven, waar nauwelijks iets beweegt. Van de kleuren van de paddestoelen. En van de schapen die verdwijnen richting hun schuur, voor de lange winter, die er aankomt. Ik droom van cappuccino en warme chocolademelk, van dikke soep met hompen brood. Van lekker lezen met opgetrokken benen, terwijl buiten de wind huilt om het huis. Van je terugtrekken onder een sprei op de bank met de honden aan je voeten en muziek in je oren...of de dag achter je laten met een warm dekbed en de maan boven je. 
Ik kan niet wachten tot het najaar zich aan dient. Nu de hondsdagen regeren en de zon nog even haar machtige stralen op ons laat vallen, heb ik dit heimwee nodig. Ik laat haar maar, want ik weet dat haar dagen geteld zijn. Binnenkort komt de avondschemering weer wat vroeger. De korte broek kan weer achter in de kast, de dunne rokjes opgeborgen. De barbecue kan afgeschrobd. De kiloknallers liggen dan niet meer vooraan in het rek en ook de sausproducenten zullen hun rendement zien kelderen. Ook de vraag naar stokbrood neemt af. 
We zitten weer in de file dan en op school. En ook de sleur van na de vakantie komt weer heel snel. Te snel. De foto´s van onze reizen zijn weer gedeeld, net als de verhalen. 
Ik heb ondertussen de stoofpan klaar staan. De kersenpitzak ook. En er is voldoende cacao. Mijn camera hunkert naar mist, naar rode blaadjes, naar paddestoel. Ik kan de wind al door mijn haren voelen en ik zie de regendruppels al op het ven kringelen. 
Het zal wel niet normaal wezen, dat heimwee naar het najaar. Maar ik gun een ieder een eigen seizoen. Dit is gewoon niet zo het mijne. De herfst wel. Gelukkig begrijpen mijn honden dat. En mijn maatje ook. 
Ik glunder dus nog even gewoon mee met de zomermensen. Ik gun ze de hete zon, het geklooi op de camping en zo meer. Want ik zie dat ze er van opbloeien. En voor alle mensen, die net zo zijn zoals ik: nog een poosje doorzetten. Onze tijd komt er aan! Nog een beetje geduld...


1 opmerking:

  1. Ik droom met je mee, deze hitte kan ook mij niet bekoren. Vooral de warme nachten en het slecht kunnen slapen maken me kriegel!
    Je schets weer heerlijke visuele beelden.
    En hoezeer ik ook geniet van het zomerse buitenleven, de herfst is ook meer mijn seizoen.

    Geduld is een schone zaak :-)

    BeantwoordenVerwijderen