zaterdag 26 juli 2014

Van Charkov en daar voorbij

Een gewone donderdag. Mensen aan het werk. Ze leven, zo goed en kwaad als het kan.
Tussen het Westen en het oude Rusland in. Er is zoveel gebeurd.
Dan opeens valt er een vliegtuig naar beneden. Vlammen. Brokken overal. Koffers in het gras.
Speelgoed, paspoorten, kleding, boekjes.
Mensen spoeden zich naar buiten. Kijken nieuwsgierig in het rond. In het doodgewone korenveld, tussen gras of in de maís liggen al die vreemde voorwerpen. In een taal die ze niet kennen of verstaan. Gsms worden opgeraapt. Dingen bekeken.

Dan valt de hele wereld over hen heen. De Russen putten zich uit in verklaringen. De VS bemoeit zich er mee, zoals gewoonlijk. Wat is er gaande? Nog meer toestanden.
Voor ze het weten, komen er allerlei lui. Ze lopen door het dorp. Over het land. De mannen met bivakmutsen worden nerveus.

De dode lichamen worden opgehaald. Er heerst chaos. Men wantrouwt elkaar. Niks nieuws. Wat hebben ze gezien, wie heeft van alles opgehaald. Wie doet er zijn voordeel mee? Wie houdt zich er buiten. Welke kinderen worden gestuurd.

De lichamen verdwijnen langzaam. Op tv zien ze hoe ze in wagons verdwijnen. De mensen zwijgen. Ze zien, ze horen en ze zwijgen. Wat moeten ze vertellen? Aan wie? Wie kunnen ze nog vertrouwen? En wie vooral niet?

De trein gaat weg. De lichamen moeten terug. De zaak wordt uitgezocht. Wie komt er nog, over land? Met meer geweren en wapens? Of met woorden? Met beloftes, met eisen, met dreiging? Wat hangt hen boven het hoofd?  Op tv is zoveel te zien. Moskou roert zich, Londen, Berlijn, Amsterdam, Melbourne en Kuala Lumpur. De VN vergadert. Afwachten maar. Je gedeisd houden.

In Charkov ontvangt men de trein. Daar komen de lichamen naar buiten. De donkere zakken gaan naar een vliegtuig. Ze verdwijnen opnieuw. Alweer de lucht in.

Mensen komen bij elkaar. Ze hebben behoefte aan samen zijn. Aan respect betuigen. In hun eigen land. Dat verdeelde vaderland. Westen en Oosten. Ze staan met bloemen en kaarsjes. Net als op andere plekken van deze planeet. Ze delen hun verbijstering, hun verdriet, hun pijn. Dat is hun gift.
Of de wereld die pijn begrijpt? Ik vraag het me af.

Straks komen de mannen. Zonder wapens. De zwarte dozen zijn al uitgelezen. Al dingen uitgezocht. Maar of ze ooit weer verdwijnen? Net als de schaamte, de pijn. De krassen op de ziel van dit volk.
De gaten in hun hart.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten