zaterdag 16 maart 2013

Bonnetje

Dirk plofte in de crapaud.  ´Zo, dat viel mee.´ Hij zuchtte diep. Toen stond ie op. ´Even een kopje thee zetten.´ In de keuken zette hij water op. In het kastje vond hij zakjes thee en een theekopje. De suiker op het schap. Het water floot bijna in het keteltje, maar Dirk draaide het gas uit. ´Ik lijkt wel gek. Ik wil een borrel.´ Hij trok zijn jas aan en daarna de deur achter zich dicht.
Buiten nam de bittere kou bezit van hem. De wind sneed door zijn lijf. Hij zette zijn kraag op. Gelukkig was de slijter niet ver weg. 

Zittend in de huiskamer nipte hij van zijn aankoop. De jenever trok een spoor door zijn lijf. ´He, dat doet een mens goed.´ Hij dacht aan de jaren er voor. Hoe hij haar tegen was gekomen. Een frele meisje met donker haar, een mooi lijntje en de nodige welvingen. Haar stem klonk hemels. Ze droeg eenvoudige kleren. Geen make-up. Daar had ze een hekel aan. Sieraden ook niet. Sjaantje pur sang. Een meid om te zoenen. Zijn arm  om haar middel. Ze rook naar frisheid. 
Hoe anders verliepen de jaren daarna. De zuinige bruiloft. Het langzaam wennen aan het inwonen en toen...toen hun eigen huis eindelijk kwam, richtten ze het met hun zuur vergaarde spaargeld. Pas op dat moment begon hij de overeenkomsten te zien met haar moeder. Het subtiele afkatten van haar vader. En later van mannen in het algemeen. Lijdzaam had hij het aangezien. Zij nam het voortouw en eerlijk gezegd vond hij het best. Ze bestierde het huishouden, ze deed alles, regelde alles. En hij zorgde voor het geld, het inkomen, dat het mogelijk maakte. Dat ze geen kinderen konden krijgen, was niet een groot probleem geweest. Ze hadden er nauwelijks over gepraat. Kinderen zorgen voor rommel, viezigheid, wanorde. En ze groeien op, worden tieners. En dan beginnen ze vrijpostig en brutaal te worden. Je maakt je druk dat ze in het goeie spoor blijven. En dat ze geen verkeerde vrienden maken, met alle gevolgen van dien. Nee, Sjaantje was er niet rouwig om.
Het leven nam zijn loop. Sjaantje begon ouder te worden. Hij kreeg allang zijn arm niet meer om haar heup gelegd. Trouwens, als ie dat probeerde, weerde ze hem af. Ze hadden immers geen verkering zoals een jong koppel. De warmte van het echtelijke bed was allengs verdwenen. Als een onzichtbaar ijzeren gordijn lagen ze beiden op hun eigen stuk matras. 
Sjaan deed  hem een voorstel. Ze kon nauwelijks slapen, vertelde ze. Hij snurkte. En daarom leek het haar beter om apart te gaan slapen. Gewoon....ieder een eigen bed. Plek genoeg in het huis. Veel praktischer! Ieder een eigen kamer, ieder hun eigen nachtrust. Ach, hij had nog wel tegen geprutteld. Maar, zoals gewoonlijk, alles wat zij voorstelde was eigenlijk een gebod. En hij? Hij deed immers braaf wat zij hem vroeg. Geen moment kwam het in haar op, zich af te vragen wat hij dacht, voelde of wilde. 
Even boodschappen doen. Met het briefje dat ze hem gaf. De kleren aandoen, die ze klaar legde op de stoel, nadat hij gedoucht had. En mee naar de verplichte verjaardagen. Van haar familie. Want die ene broer van hem, daar kwamen ze allang niet meer. De vrijgezel die soortgelijke mannen op visite had bij gelegenheid, wie wilde daar nou zijn. De bierlucht, de sigarettenrook. En dan die vervelende buurvrouw die altijd en eeuwig daar hing met haar kinderen. Alle vier krijsend en schreeuwend. Nee, dat was voltooid verleden tijd.
Sjaan werd gezet. Ze hadden hun levens keurig gescheiden met een masker van burgerlijke netheid en gepaste tevredenheid. 
Dirk slofte zijn dagen door. Zij vertelde hem wat te doen, waar en wanneer. Hij volgde, zoals altijd.

Hij had gebogen gestaan. De sjaal. Ach, ze had een hint laten vallen tegen haar vriendin. De sjaal had ze gezien. Veel te duur natuurlijk. Een fatsoenlijk mens zou zoiets nooit kopen voor die prijs. Ook al was ze bijna jarig. Bespottelijk, het idee alleen al. Dirk had het zwijgend aangehoord. En op die dinsdag dat ze uit bridgen was, sloop hij het huis uit. En had het ding gekocht.Mooi ingepakt. Wat zou ze verrast opkijken. 
De werkelijkheid was anders. Ze had verbaasd gekeken. haar wenkbrauw opgetrokken. En toen zijn cadeau tevoorschijn was gekomen, rood aangelopen. In de hoek had ze het gesmeten. En hem toegesnauwd, hoe hij op dat bespottelijke idee was gekomen überhaupt. En wanneer hij het gekocht had. Het liep uit op ruzie. Haar vriendin probeerde de boel nog te sussen. Nou die kreeg ook de wind van voren. En daarmee kwam  een voortijdig einde aan het kleine feestje. 
Toen was het idee gekomen. Hij trok zich terug in de keuken, de vriendin ijlings verdwenen. Sjaan lag op bed, ze had het niet meer, zo waren haar woorden. Hij zette een kop thee na een poos. En met zijn liefste stem had hij gevraagd om beneden te komen om rustig haar thee te drinken. De sjaal lag nog in een hoek van de kamer. Het doosje had ie opgeborgen in de buffetkast. 
Ze dronk inderdaad van haar thee. Ze leek opgelucht en kalm. Hij kon haar ogen niet zien. Toen ze wat dromerig voor haar uit keek, voelde ze iets. Hij gebruikte alles wat in hem was. En de sjaal deed toch nog onverwacht dienst. Ze kon niks meer, geen kik gaf ze. Haar ogen puilden uit, het theekopje bleef eerst hangen in de lucht en kletterde toen op de grond. Eén droge kik, dat was alles, voordat haar lijf op de grond plofte. Hij hijgde van inspanning.

Zijn borrel was leeg. Vanaf zijn crapaud sprak hij tegen haar. ´Weet je, je lijkt heel wat...maar eigenlijk ben je een kutwijf. Altijd geweest ook. Dirk, doe dit, Dirk haal dat. En ik, de idioot, heb het altijd gedaan. Ik leefde in de veronderstelling dat je veranderen zou. In de lieve Sjaantje zoals ik je vroeger kende. Maar nee, je veranderde alleen de andere kant op. Weet je nog hoe verbitterd je moeder was? Nou, je hebt het geflikt! Jij bent haar voorbij gestreefd. De sjaal was iets als een laatste hoop. Ik willde je een plezier doen. Maar jij hebt alles veranderd, jij rotwijf. Een heks ben je. Voor je eigen vriendin heb je me gekleineerd en beledigd.´
Dirk begon te snikken. Van onder uit zijn buik borrelde het op. En niks ter wereld kon het nog stoppen. 

Uiteindelijk werd het stil. Dirk voelde aan zijn dode vrouw. Ze begon af te koelen. Hij keek in de telefoongids. ´Jammer dat je je zelf niet kan opruimen´ zei hij tegen haar. ´Je had altijd zo´n bloedhekel aan rotzooi. Nou ja, zal ik het maar weer doen.´ Ah, eindelijk had hij het telefoonnummer gevonden. Hij toetste het in. ´Containerbedrijf ten Cate? Ja, als het kan...morgen is prima. Er moet hier nogal wat opgeruimd. Ik wil het een en ander veranderen. Geweldig, u weet niet half hoe blij ik er mee ben. Dank u wel. Tot morgen dan!´
´Nou, je zult wel blij zijn. Ik ga een grote schoonmaak beginnen. Morgen al. Fijn he?´ zei hij sarcastisch. ´Maar eerst wat anders...´ Met moeite prutste hij aan het sjaaltje tot het los liet. ´Dit breng ik morgen fijn terug naar de winkel. Zoals je wilde, lieverd. Want je weet...voor mij is jouw wil wet.Gelukkig heb ik het bonnetje bewaard. Precies zoals je mij dat geleerd hebt.´ Tevreden vouwde hij de sjaal op en legde hij het in het doosje, dat hij voorzichtig uit de buffetkast tevoorschijn haalde, het kassabonnetje bovenop. En nam nog een borrel. 

2 opmerkingen:

  1. Hahaha ..... good evil story!!
    Spanning met een evil twist, gedrenkt in droge humor!!
    Ze kreeg wat ze verdiende, een schoon huis zonder rompslomp;-)

    Heel goed!!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ja ik hou ook wel van dat soort slechte mensen. Goed geschreven en opgebouwd.
    Groetjes van Karin

    BeantwoordenVerwijderen