donderdag 8 september 2011
In een groen-groen knollen knollen land...
Geïnspireerd door een artikel over ´groen leven´ bedacht ik me vandaag hoe groen mijn leven eigenlijk is. Jaren geleden hield ik me als prille twintiger al bezig met milieubewust leven en recyclen en meer van die dingen.
We hadden onze eigen groentetuin. Toegegeven het was vrij makkelijk, de zoon van de kennissen waar de tuin lag, ploegde en egde de grond, nadat de mest van de kippen en varkens die ze biologisch groottrokken er de hele winter was ingetrokken. We hoeven alleen maar te zaaien en zo. Ik maakte er een vrolijke boel van, want een boek over biologisch tuinieren liet zien, hoe je gewassen kon combineren, zodat die beiden er van profiteerden. Sommige groenten vinden het niet zo leuk naast elkaar en gedijen dan slecht. Anderen doen het prima en waarom zou je die kennis niet toepassen. Bovendien kon je bloemen gebruiken om schadelijke insecten te weren of weg te houden, simpelweg omdat die er niet van houden. De vrouw des huizes zag dat allemaal met nuchterheid aan. Het betrof boeren, die de helft van een prachtige carréboerderij bezaten, waarachter ´ons´ tuintje lag. Het onkruid dat ik wiedde, kiepte ik in de kippenren. Ze vroegen mij, wat ik met de kippen uitvreette, want de smaak van de eieren ging ineens met sprongen vooruit. Ik legde dat uit.
Ook keek men met belangstelling naar de afrikaantje, zonnebloemen en zinnia´s. Regelmatig gaf ik de boerin een lekkere bos bloemen, die daar even aan moest wennen, maar ze vond het wel leuk.
We maakten zelf zuurkook van onze kolen, die we konden fijnsnijden bij de neef van mijn schoonvader, die een groentezaak had bij ons om de hoek. In keulse potten rijpte die kook, gekneed met wat karnemelk en met kruiden, tot heerlijke zuurkool. Die kwam de vrouw van de neef bij ons halen, omdat die lekkerder was dan die ze zelf in de winkel verkochten. Ook maakte we de bonen in. Weer in keulse potten met laagjes zeezout, waardoor de bonen indroogden en er veel bonen ´pasten´ in zo´n bruine pot met houten deksel.
De prei en wortels bewaarden we ook in de kelder, in een bak met scherp zand. Bleven erg lang goed.
In de omgeving waar we woonden, zocht ik naar plekken waar ik bramen vond en vlier in het wild, zonder uitlaatgassen. Daar maakten we jam van, net als van aardbeien, en die gingen in potjes in de kelder op schappen. We kregen regelmatig eitjes mee van de boer en we kochten er een half biologisch varken per jaar. Daarvoor moesten we dan naar de boerderij als de slachter er was. Het varken hing aan de ladder een paar dagen om het vlees af te laten sterven. We dienden aan te geven, hoe het vlees gesneden moest worden. De slachter sneed en hakte en kapte dat het een lieve lust was en sleep zijn messen aan het aanzetstaal. In no time lag het varken in stukjes, klaar voor de diepvries.
We sloten dat tradioneel af met het bakken van de kleine rare stukjes vlees in een braadslee te bakken en dat met lekker brood op te soppen met de schoonfamilie, die dat pötteke noemde. Erg gezellig!
Als nu kijk naar mijn leven, merk ik dat er veel dingen zijn die een hoop mensen gewoon vinden, die wij niet hebben. Bewust niet hebben. Geen auto b.v., we doen alles met de fiets en het openbaar vervoer. Geen stoom machine, maar een ouderwets stoomstrijkijzer. Geen vaatwasser, we wassen nog met de hand af, wat of verstilde mijmermomenten oplevert in je eentje óf goeie gesprekken in keuken met zijn tweetjes. Geen waterkoker, nou ja, we hebben er wel eentje, maar we gebruiken een fluitketel. Sinds we gemerkt hebben, dat het water veel zachter is en de thee en Nescafé dus veel lekkerder, gebruiken we die. Bovendien staat het gewoon veel gezelliger, die rode ouderwetse fluitketel met tuit. Hetzelfde met de koffie: geen senseo of expresso-apparaat. We gebruiken nog een koffiezet-apparaat. De expresso of cappucino vinden we heerlijk, zo lekker dat we die liever als iets speciaals nemen in de stad. We hebben ook niet genoeg plek op ons ´ouderwetse´ aanrecht.Een wasdroger hebben we ook niet, we drogen de was lekker buiten of boven.
Al met al sparen we zo een hoop energie uit voor ´zij die na ons komen´, al zijn het niet ´onze´ kinderen, het zijn toch ´onze´kinderen, de generatie aan wie we graag de boel zo goed mogelijk overdragen.
We vinden ook, dat het gemak vaak niet opweegt tegen de gezelligheid en het slow-gehalte. Het leven heel gemakkelijk maken door allerlei apparaten, gaat ons iets te ver. Een beetje nadenken doet geen kwaad.
Want het heeft toch al gauw een hoop gevolgen.
Wat we niet doen, is onze manier van omgaan hiermee aan anderen opdringen. Dat zien we niet zitten. Mensen zijn vrij om hun eigen keuze te maken. Ik had vroeger een kennis die macro-biologisch kookte. Het vervelende was alleen, dat ze een uur of 4 bezig was hiermee op een woensdagmiddag en haar kinderen ondertussen het halve huis afbraken. Als die een keer mee mochten eten bij vriendjes of vriendinnetjes, dan werd dat in de kiem gesmoord, want dan vertelden ze doodleuk aan de moeder dat ze geen sla uit de supermarkt aten en precies waarom, nl. dat het vol gif zat en wat daarvan precies de gevolgen waren. Ik noemde die kennis dus vaak ´macro-idiotisch´, vond het te ver gaan. Maar in het artikel herkende ik veel en ik stelde tevreden vast dat ik het zo slecht nog niet deed. En zette toen de fluitketel weer op...
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Hoe meer snufjes en foefjes-apparaten je hebt, hoe meer er kapot gaat ook. Tegelwijsheid;)
BeantwoordenVerwijderenIk ben ook niet zo van de afwasmachine, zie vaak van die kalkrandjes in glazen enzo, op de een of andere manier smaakt het dan niet eens lekker meer. Ook hier een gezellige fluitketel, wat zijn we in veel ogen gewoon antiek;) Alsof ik me daar iets van aantrek!
Herkenbaar blog dus!!!
Macro-idiotisch, die houden we er in!! Hahaha